30
IK BEN GEEN HEILIGE
In haar jurk van Versace en met haar diamanten armbanden en oorbellen schitterde Claude als een kroonjuweel, maar in Thomas' ogen hoefde Katja in haar spijkerbroek en haar katoenen bloes niet voor haar onder te doen. Het Russische plattelandsmeisje viel hem om de hals en kuste hem ongegeneerd op de mond. Hij had zijn vreugde over het weerzien nog niet helemaal verwerkt, toen Verloon een vierde gast naar binnen duwde. Het was Tobias Palfijn. Hij trok een gezicht alsof hij tegen zijn zin was meegekomen.
Claude liep naar hem toe en zoende hem op de wang. Als je de twee zo naast elkaar zag staan, konden ze ongetwijfeld de hoofdrollen spelen in The Beauty and the Beast. Claude fluisterde Palfijn iets in het oor en Thomas zag hoe hij opfleurde. Van haar kant liet Katja Thomas los, maar ze bleef tegen hem aan leunen.
‘Niet meer kwaad op mij, dorogoj?’ vroeg ze zachtjes.
‘Kwaad? Op jou? Waarom zou ik?’
‘Omdat ik niet heb teruggebeld. Dat mocht niet van Claude. Ik wilde niet ongehoorzaam zijn. Ze betaalde me…’
‘Maar Katja. Je hebt me wél gebeld. Je vroeg me je te komen halen.’
Ze keek verward. ‘Heb ik dat?’
Claude verscheen naast hen. ‘Zullen we?’
De ronde tafel voor twaalf personen was gedekt voor vier, zodat ze genoeg elleboogruimte hadden en moeiteloos met elkaar konden converseren. Onder hen in de jachthaven lag een met vlaggetjes versierd jacht van 45 meter tussen kleinere zeilboten.
Claude speelde de volmaakte gastvrouw. Ze liet een chef komen om het menu aan te kondigen. Dat was ravioli van kreeft en daarna lamsnootjes met peterselie en lentegroenten. Claude proefde en becommentarieerde de geur, kleur en smaak van de wijnen, een chablis premier cru en een margaux Larigaudière, en ze kreeg de somber kijkende Palfijn aan het glimlachen met anekdotes over tochtjes op zee met artsenbezoekers en opinionleaders op de Princess. De Princess was het jacht dat onder hen lag. Het was eigendom van haar ex, Raymond Gilmartin, die toen ze nog met hem getrouwd was, voorzitter en CEO was van Merck & Co, de producent van de veelbesproken cholesterolverlager Zocor. Het laatste jaar van hun huwelijk had hij volgens officieel gepubliceerde cijfers – ze vertelde dus geen geheimen – een premie van meer dan 93 miljoen dollar opgestreken in aandelenopties. Boven op zijn salaris. Maar het was hem gegund. Het was niet omdat ze het bed niet meer deelden, dat ze niet meer konden samenwerken. De laatste opmerking ging gepaard met een betekenisvolle glimlach aan het adres van Tobias Palfijn. In feite was Pharma World niet anders dan een familiebedrijf van exen, waarin ze hun gemeenschappelijke farmaceutische belangen hadden ondergebracht. Dat verklaarde waarom de Princess – in afwachting van het moment dat Raymond het kon inruilen voor een schip met fatsoenlijker afmetingen – gratis ter beschikking lag aan Health World Wide voor de marketing van zowel de cholesterolverlagers van het ene als de antidepressiva van het andere concern.
‘Spreekt dat je aan, Thomas? Een uitstapje op zee? Als je wilt, kunnen we dat regelen.’
Maar Thomas was elders met zijn gedachten. Bij Katja. Wist ze echt niet meer dat ze hem achter de rug van Claude gebeld had, of deed ze alsof? Als ze nu al bang was voor Claude, hoe zou ze dan reageren op de deal die hij met haar had gesloten?
‘Hoi, Thomas? Ben je daar?’
Hij schrok op. ‘Sorry. Wat was de vraag ook weer?’
‘Je zit in hogere sferen, Thomas. Waar denk je aan?’
Hij grijnsde. ‘Ik zat net bij mezelf te denken dat je het in de mannenwereld van de farma-industrie aardig weet te rooien.’
Claude haalde de schouders op. ‘Vrouwen kunnen meer dan je denkt.’
Thomas wierp een vlugge blik naar Palfijn, die erbij zat als vergeten bagage. Hij glimlachte veelbetekenend. ‘Daar twijfel ik niet aan.’
‘Was dat cynisch bedoeld?’ vroeg Claude poeslief.
‘Veeleer als compliment.’
‘Het klonk als een hint naar het mooie domme blondje.’
‘Wel mooi. Niet dom.’
Claude streek haar haar achter haar oren. ‘Je gelooft dus dat ik het tot topmanager heb gebracht door met mannen in bed te duiken?’
‘Ik geloof in de eerste plaats mijn eigen ogen.’
‘Waarmee je gezien hebt dat ik met Renard een kamer nam in Hotel Apollo.’
‘En waarmee ik in het Lexusdossier gelezen heb hoe je hem gebruikte om de staatskas te plunderen.’
‘Heb je geen sigaret voor mij?’ vroeg Palfijn zeurend. ‘Ik heb mijn tabak niet mee.’
‘Hier wordt niet gerookt.’ Claude schoof haar bord naar achteren. ‘Nog iemand zin in dessert? Nee? Dan is nu de tijd aangebroken om wat knopen te ontwarren.’ Ze dronk een slok van haar wijn en stak van wal.
‘Onderzoek en ontwikkeling in de farma-industrie zijn niet zonder risico. Het vergt grote investeringen. Als je faalt, kunnen je beursaandelen in elkaar storten. Slaag je erin een levensreddend geneesmiddel te ontwikkelen, dan volgt een titanenstrijd tegen een logge overheidsdienst om het te laten registreren. In het belang van de patiënt laten we dan ook geen middel onbeproefd om het pleit van de overheid te winnen: marketing, lobbyen, politieke beïnvloeding…’
‘Omkoping.’
Claude liet zich niet van haar stuk brengen. ‘Soms wettigt het doel de middelen. Ik ben geen heilige. Niet zakelijk en niet privé, maar ik heb de twee altijd gescheiden gehouden. Behalve één keer. Dat was toen ik Renard de Merlemont had uitgenodigd voor een plezierreisje met de Princess op de Middellandse Zee. Ik had hem nodig om Propraxat, een nieuw ontwikkeld geneesmiddel tegen depressies, op de markt te brengen.’
‘Hoor je dat?’ vroeg Thomas aan Katja. ‘Ze heeft het over een geneesmiddel dat een slecht rapport had gekregen van een controlerend orgaan.’
Claude haalde de schouders op. ‘We veranderden de moleculen in hun spiegelbeeld, van linksdraaiend naar rechtsdraaiend, om de bezwaren van SGS te ondervangen. Doordat op dat ogenblik een van onze patenten verlopen was, konden we ons niet permitteren de hele testprocedure nog eens over te doen. De geneeskunde had behoefte aan het middel…’ Er volgde een betoog over klinische richtlijnen, biologische doelwitten en human resources, waarvan Thomas geen jota begreep en die hem een barstende hoofdpijn bezorgde.
Hij keek opzij, naar Katja. Ze zat wat wezenloos voor zich uit te staren en had haar eten nauwelijks aangeraakt. ‘Katja, is alles goed met je?’ fluisterde hij.
Ze knikte en schonk hem een flauwe glimlach.
‘Thomas. Je luistert niet.’
Hij keek Claude recht in de ogen. ‘Toch wel. Je had het over een plezierreisje met Noa op de Middellandse Zee. Heb je hem kunnen verleiden?’
Claude glimlachte. ‘Misschien was het die ene keer omgekeerd, Thomas. Ik ben ook maar een mens. De zuiderse sfeer. Dolce far niente. De wijn. Het lekkere eten. En in bed was hij beregoed, een echte uitslover.’
Naast hem maakte Palfijn een gesmoord geluid. Hij had een hoofd als een tomaat, maar toen Thomas naar hem keek, verborg hij zijn gezicht achter zijn wijnglas. Hij wendde zich weer tot Claude.
‘Het mes sneed dus aan twee kanten?’
‘Het was leuk zolang het duurde.’
‘Wat liep er mis?’
‘Renard werd te bezitterig. Toen we thuiskwamen, huurde hij een suite in het Holiday Inn aan de Italiëlei, een paar honderd meter verwijderd van jouw rendez-voushotelletje. Daar kwamen we een paar keer per maand samen. Dat was voor hem niet genoeg. Hij wilde iedere dag neuken. Voor mij was het allang welletjes geweest. Maar toen ik er een eind aan wilde maken, ging hij moeilijk doen. Elk privilege moest ik in bed verdienen, zo niet, dan werden mijn producten eerder tegengewerkt dan bevoordeeld. Het werd helemaal een ramp toen een van zijn beambten ging rondbazuinen dat hij zich door de industrie liet spekken.’
‘Renard was een regelrechte ploert’, gooide Palfijn er opeens tussen. ‘Hij zou je nooit hebben laten gaan als ik…’
‘Straks ben jij aan de beurt, Toby’, zei Claude nadrukkelijk.
Palfijn zweeg abrupt. Hij was zo mogelijk nog roder dan voorheen en op zijn voorhoofd parelde zweet. Thomas besefte dat hij het zelf ook ontzettend warm had gekregen.
‘Als jij wat?’ vroeg hij aan Palfijn.
Maar Claude antwoordde in zijn plaats. ‘In de plaats van minder wilde Renard meer. Samenwonen. Hij wilde scheiden van zijn vrouw en met mij trouwen. Je kunt wel denken hoe ik daarop reageerde. Toen begon hij te zeuren over een dossier over onze samenwerking dat hij had aangelegd.’ Ze zag de uitdrukking van leedvermaak op het gezicht van Thomas. ‘Ik weet het. Wie zijn gat brandt, moet op de blaren zitten.’
Thomas veegde met zijn servet de zweetdruppels uit zijn nek. Hoewel de kamer airconditioned was, moest het er zo'n dertig graden warm zijn.
‘Hoe kon hij je daarmee chanteren? Als dat dossier publiek werd, zou hij ook voor de bijl gaan.’
‘Dat was wat ik hem die bewuste dag in jouw lovehotel aan zijn verstand wilde brengen.’
‘Hoe kwam je in Hotel Apollo terecht? Ik had jullie daar nooit eerder gezien.’
‘Toen we in het Holiday Inn kwamen, bleek dat er die dag een colloquium voor medici werd gehouden. We konden het niet riskeren daar iemand tegen het lijf te lopen. Het Apollo was er vlakbij.’
De stukjes van de puzzel begonnen stilaan op hun plaats te vallen. ‘Wat gebeurde er op de kamer dat hij zo van streek raakte?’
Claude staarde omlaag naar het feeëriek versierde jacht. ‘Zijn woede over de euh… aanpak van de klokkenluider was komedie. Die kon hem bovendien weinig kwaad doen, want Renard had genoeg geld en politieke vrienden om ieder schandaal in de doofpot te stoppen. Zijn seksuele bezetenheid voor mij was jammer genoeg niet gespeeld. Eenmaal op de kamer deed ik hem wat vage beloften over de toekomst, hij overhandigde me de aktetas, en we dronken een glaasje champagne om de hernieuwde vriendschap te bezegelen.’ Ze keek bestraffend naar Palfijn, die binnensmonds zat te mopperen. ‘Wat later ging ik naar de badkamer om me, euh… nou ja.’ Haar blik gleed naar Katja, maar van haar hoefde ze geen begrip te verwachten voor haar lot als onderdrukte vrouw, want de Russische had zich nog wat meer in zichzelf teruggetrokken.
‘Toen ik naar de slaapkamer terugkeerde, was Renard weg. Ik ging er automatisch van uit dat hij zich had bedacht en er met de aktetas weer vandoor was. Dat was stom van me. Pas later, toen hij me voor de deur van Health World Wide wilde afzetten en ik hem om het dossier vroeg, hoorde ik dat hij het op de hotelkamer voor mij had achtergelaten. We zijn onmiddellijk samen teruggekeerd om het te halen.’
‘En toen?’
‘Toen niets. Hij bracht me naar huis en daarmee basta.’
‘Het bezwarend dossier mocht je houden?’
Ze glimlachte droefgeestig. ‘Gelukkig maar. Stel je voor dat het nog in de Lexus had gelegen toen ze hem uit het kanaal visten. Of dat zijn weduwe het tussen zijn nagelaten papieren had gevonden.’
Thomas veegde met zijn servet het zweet uit zijn ogen. Het beeld van de glimlachende Claude werd opeens troebel en hij voelde zich duizelig. Kwam dat omdat de airco slecht werkte of was het het cynisme van Claude dat zijn bloeddruk zo in de hoogte joeg? Gelukkig verdween het vreemde gevoel even snel als het was opgekomen.
‘Zo te horen kwam zijn dood je niet ongelegen.’
‘Ach,’ zei Claude, ‘voor mij hoefde Renard niet dood.’ En ze trok zowaar een engelachtig gezicht.
‘Renard kreeg zijn verdiende loon’, gromde Palfijn. ‘Ik heb er geen seconde spijt van gehad.’