10
BELAZEREN
‘Alles hangt dus af van die ene getuige?’ Ze slenterden wat rond op de wandelplaats van hun vleugel.
‘Blijkbaar wel.’
‘Beschrijf haar.’
‘Een vrouw van twee-, drieënvijftig. Niet onaardig. Een rond, wat verweerd gezicht. Hoge jukbeenderen. Een buitenmens. Ze was kilo's te zwaar, zoals iemand die haar hele leven alleen aardappels met uiensaus heeft gegeten.’
‘Kleur van haar haar, ogen?’
‘Zwart haar met vele witte draden doorheen, deels bedekt met een bedrukt katoenen sjaaltje, vastgeknoopt onder de kin. Donkerbruine of zwarte ogen. Ze had een plastic boodschappentas bij zich, hoofdzakelijk met groenten en fruit.’
‘Is er daar een groentemarkt in de buurt?’
‘Niet dat ik weet. Er is aan het begin van de Plantijn en Moretuslei, tegenover de Provinciestraat, een warenhuis met hoofdzakelijk vreemdelingen als clientèle. Vermoedelijk kwam ze daarvandaan. Zo heel ver uit de buurt zal ze dus niet wonen.’
‘Heb je dat allemaal zo aan de politie beschreven?’
‘Zeker. Maar die had daar geen oren naar. Hoofdcommissaris Annemie Bodart wilde met alle geweld scoren. Ze hoorde alleen wat ze wilde horen, in dit geval was dat wat die oude vrouw aan de overkant van de straat meende gezien te hebben. Dat noemen ze tunnelvisie.’
‘Herhaal nog eens wat ze precies heeft gezegd.’
‘Wie, Bodart? Ze stelde…’
‘De getuige met de boodschappentas.’
‘Een paar woorden maar. In een taal die ik niet ken.’
‘Weet je dat zeker? Je kent vier of vijf talen. Denk eens goed na.’
‘Het klonk als “Rat ze mie jan” of “jem”. Vermoedelijk een of andere Slavische taal, geen Russisch volgens mij.’
‘Nje razumijem is Bosnisch voor “ik versta je niet”. Zijn die woorden zo in je verklaring opgenomen?’
‘Hoe Bodart het heeft opgeschreven, weet ik niet. Het mens dacht de hele tijd dat ik probeerde haar te belazeren.’
‘Misschien is dat wel wat we moeten doen’, zei Jakov.
‘Wat?’
‘Haar belazeren?’
‘Dat meen je niet.’
‘Toch wel.’ Jakov grijnsde. ‘De waarheid is niet altijd geloofwaardig.’
‘Wat dan wel?’
Zijn antwoord bleef in de lucht hangen toen vanuit een raam op de derde verdieping een gedetineerde een scheldwoord riep naar een van de wandelaars beneden en er een pyjamabroek achteraan gooide. Ze volgden het kledingstuk met de ogen tot het de grond raakte.
‘In het Oekraïens is het “Ja nje ratzumijoe”. Dat klinkt zowat hetzelfde.’
‘Maakt dat iets uit?’
Jakov glimlachte flauw. ‘Net genoeg.’
Voor hij meer uitleg kon geven, klonk het signaal einde wandeling. Het was zondag en dus werd er niet gewerkt. Ze keerden naar hun cel terug voor het appel van twee uur. Daar aangekomen zat Jakov een hele tijd te denken. Thomas drong niet aan. Met Jakov zou dat niets uithalen. Toen een kwartier later een zeurderige vrouwenstem door de luidspreker het signaal einde appel aankondigde, hief Jakov het hoofd op. ‘Ik weet hoe het moet.’
Thomas wachtte af.
‘Het lijdt geen twijfel dat jouw getuige een sans-papiers was. Daarom ging ze op de loop toen jij het woord “politie” liet vallen.’
‘Dat ligt voor de hand.’
‘In die omgeving stikt het van de vreemdelingen: Bulgaren, Bosniërs, Oekraïners. Ik ken tussen de Oekraïners genoeg leidende figuren om de vrouw te laten opsporen.’
‘Zelfs als je ze vindt, lijkt het me weinig waarschijnlijk dat ze zal willen getuigen. Het zou voor haar een retourbiljet zijn naar Oekraïne.’
‘Ze hoeft niet te getuigen. Ze mág zelfs niet.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat we een getuige zullen produceren die min of meer aan jouw beschrijving voldoet. Ik heb iemand op het oog van wie de aanvraag tot verblijf werd afgewezen. Ze heeft zelfs al bevel gekregen het grondgebied te verlaten. Die vrouw heeft niets te verliezen.’
‘Ook niets te winnen.’
‘Als ze het goed speelt alles.’
‘Leg me dat eens uit.’
Jakov liep naar de kraan en vulde een glas met water. Hij nam een slok. ‘We beginnen met een brief aan een veelgelezen krant. Gazet van Antwerpen of Het Nieuwsblad. Ze schrijft dat ze informatie heeft over de ontvoering van de kleine Steven, ze wil graag haar burgerplicht vervullen, maar omdat ze hier illegaal verblijft, vreest ze dat haar twee kindjes die hier naar school gaan er het slachtoffer van zullen worden. De kranten zijn dol op dit soort verhalen. Voor we het weten, is haar getuigenis voorpaginanieuws.’
‘Ze zal vermorzeld worden onder de pletmolen van Annemie Bodart.’
‘Deze vrouw heeft voordat ze uit Oekraïne kon vluchten erger meegemaakt. En doorstaan.’
Thomas voelde zich vreemd opgewonden en tegelijk angstig en onzeker. Hij was de laatste weken al zoveel keren op zijn bek gegaan.
‘Ik weet het niet, Sergej’, zei hij. ‘Is dit geen vorm van overspel? Of beter gezegd: zullen we onze kaart niet overspelen?’
Jakov dronk zijn glas met kleine slokjes leeg, nam er alle tijd van de wereld voor. Hij veegde zijn mond af met de rug van zijn hand.
‘Niet als jouw versie van het gebeuren de waarheid is’, zei hij zonder een zweem van twijfel in zijn stem.