16

 

 

‘Wie was dat?’ vroeg Emily toen hij weer in de jeep stapte.

‘Een oude vriend van me.’

‘Vreemd tijdstip om een oude vriend te bellen.’

Zack zei niets en ontweek haar blik.

‘Als je probeert om mijn vraag subtiel te ontwijken, dan lukt dat niet erg,’ merkte ze droog op.

‘Laat ik dan zeggen dat hij een oude vriend is die erg goed is in het oplossen van noodsituaties.’

Zijn woorden maakten haar bang, maar ze verzette zich tegen de angst. ‘Dan zullen we hem niet nodig hebben. We worden namelijk niet gepakt,’ zei ze.

‘Zo mag ik het horen,’ zei hij wrang.

‘Ik meen het, Zack. We kunnen binnen twintig minuten weer buiten –’

‘Als een gevangenbewaarder met een wapen ons betrapt, is het voorbij,’ zei hij boos.

Plotseling vroeg ze zich af of ze wel naar binnen moesten gaan. Met grote angstige ogen keek ze hem aan.

‘Ik heb gebeld omdat ik niet wil dat Underwood of Carpenter of wie dan ook ermee wegkomt als wij worden vermoord,’ zei hij.

Er liep een rilling over haar rug. ‘Je… denkt dat we er niet… levend uitkomen,’ stamelde ze.

‘Ik denk dat we helemaal gestoord zijn,’ mompelde hij, waarop hij vol gas gaf.

 

Twintig minuten later parkeerde Zack de jeep langs een weggetje dat ongeveer drie kilometer bij de gevangenis vandaan lag.

Om de bewakers in de directe omgeving van de gevangenis te ontwijken, zouden ze de laatste drie kilometer te voet afleggen.

Emily was er door haar werk in een extra beveiligde instelling wel aan gewend om onder spanning te staan, maar ze was nog nooit zo bang geweest als op dat moment. Ze kon de gedachte dat er iets mis zou gaan niet van zich afschudden.

Dat kon ze echter niet tegen Zack zeggen. Als ze aan hem zou vertellen hoe bang ze was, zou hij dat meteen aangrijpen om terug te gaan, dus hield ze haar mond.

‘We komen uit het zuiden en gebruiken de bomen als dekking,’ zei hij. ‘Ik heb een gat in het hek in de noordwestelijke hoek geknipt.’

‘Dat is recht onder de wachttoren. Dat lijkt me geen –’

‘Daar kunnen ze ons niet zien,’ onderbrak hij haar.

‘Oké, maar hoe komen we vanaf die plek bij het hoofdgebouw?’

Hij keek omhoog naar de lucht. ‘Volgens mij gaat Moeder Natuur ons een handje helpen.

Het duurde even voordat ze begreep wat hij bedoelde. Pas toen er een koud vlokje op haar neus landde, viel het kwartje. ‘Hoe weet je of het blijft sneeuwen?’

‘Dat weet ik niet.’ Even keek hij haar doordringend aan. ‘Ik zou me veel beter voelen als jij hier bleef, bij de jeep.’

De bezorgdheid die in zijn gezicht stond gegroefd, ontging haar niet, maar ze wilde hem niet alleen laten gaan. ‘Ik ga met je mee,’ zei ze zacht.

Hij knikte kort. ‘Dan gaan we nu.’

Hoewel ze in topconditie was, viel het niet mee om hem bij te houden.

In hoog tempo liep hij voor haar uit. Eerst voerde hij haar door een diepe afgrond, daarna liepen ze door een pijnboombos, vervolgens nog over een bevroren beek, en ten slotte stonden ze aan de rand van de open vlakte waarop de gevangenis was gebouwd.

Snel knipte Zack een gat in het prikkeldraad. ‘We rennen onder de bomen door,’ zei hij. ‘Daarna zoeken we dekking onder de toren. We praten niet meer. Vanaf nu communiceren we met handgebaren, begrepen?’

Ze knikte, beseffend dat één foutje hun het leven kon kosten.

‘We gaan,’ zei hij.

Ze renden door de sneeuw in de richting van de toren.

Emily merkte dat Zack ervoor zorgde dat hij altijd tussen haar en de wachttoren bleef.

Zonder incidenten bereikten ze de wachttoren.

Zack wees op de blauwe stalen deur en maakte een gebaar. Daarna pakte hij haar bij de hand en voerde hij haar mee naar de noordzijde van de toren, waar geen deur was. ‘Eerste hindernis genomen,’ prevelde hij, haar tegen de stenen muur van de toren duwend. Zijn ogen boorden zich in de hare.

In zijn blik zag ze dezelfde emoties die ze de afgelopen minuten zelf had doorgemaakt. De angst om ontdekt te worden. De bezorgdheid om iemand om wie je veel gaf.

Toen zijn mond de hare ruw in bezit nam, reageerde haar lichaam heftiger dan ooit tevoren. Alles aan haar tintelde, en ze voelde een ondraaglijk verlangen naar meer.

Het volgende moment trok hij zich terug. Hij keek haar aan met ogen die groot en donker waren van hartstocht. Even streek hij met zijn hand over haar wang. ‘Laten we gaan,’ zei hij hees.

Ze holden over de binnenplaats.

De sneeuw prikte in haar ogen, en ze was zich angstig bewust van de grote schijnwerpers op het gebouw aan haar linkerzijde. Ze stopten bij de zijingang van de cafetaria.

‘Welke deur moeten we hebben?’ vroeg Zack.

‘De deur aan de rechterkant wordt op dit tijdstip nooit gebruikt,’ zei ze.

‘Dan nemen we die.’

Snel overbrugden ze de twintig meter die hen van de blauwe stalen deur scheidde.

Emily haalde haar pasje door het scanapparaat en voerde vervolgens met bevende vingers de code in.

Ze slaakten gelijktijdig een zucht van opluchting toen het slot opensprong.

‘Ze hebben de codes niet veranderd,’ fluisterde Emily. ‘We zijn binnen.’

‘God sta ons bij,’ verzuchtte Zack.

Ze liepen door de enorme keuken, die was uitgerust met glanzende roestvrijstalen werkbladen.

‘Mooie keuken,’ zei Zack.

‘Alleen het beste is goed genoeg voor Lockdown, Inc.’ Ze opende de deur die toegang gaf tot de gang die naar het hoofdgebouw leidde en slaakte een kreet van schrik.

Tegenover haar stond een collega. ‘Monroe?’ De man keek haar aan alsof ze uit de dood was herrezen. ‘W-Wat doe jij hier?’

Ze kon zich niet herinneren hoe hij heette. Hij was nieuw, vers van de opleiding.

‘O, hallo,’ zei ze, zich afvragend waar Zack plotseling was gebleven.

‘Ik dacht dat je –’ De man kreeg niet de kans om zijn zin af te maken doordat Zack boven op hem sprong en hem tegen de grond werkte.

In een oogwenk had Zack zijn handen achter zijn rug gebonden met zijn eigen handboeien. ‘Geef me die handdoek eens aan,’ zei hij tegen Emily.

Met bonzend hart gaf ze hem de handdoek.

‘Sorry, vriend,’ zei Zack. Hij propte de handdoek in de mond van de man en knoopte hem achter zijn hoofd vast. Vervolgens trok hij hem een voorraadkast in en sloot de deur. ‘Verrassing voor de keukenploeg,’ zei hij droog.

Bevend keek Emily hem aan. ‘Stel je voor dat hij meer ervaring had gehad en zijn wapen had –’

‘Dat is niet gebeurd,’ snauwde hij.

Zwijgend staarden ze elkaar aan.

Emily besefte dat het een vergissing was geweest om de gevangenis binnen te gaan. De overmacht was veel te groot. ‘Ik had naar je moeten luisteren,’ zei ze zacht.

Hij legde zijn handen op haar schouders en kneep er even in. ‘We redden het wel.’

‘Als er iets met je gebeurt, is het mijn schuld,’ fluisterde ze, hem angstig aankijkend.

‘Nee, hoor, dan is het de schuld van de monsters die deze instelling leiden. Kun je ons binnenkrijgen in het kantoor van Underwood?’

Opnieuw voelde ze angst opborrelen. ‘Om daar te komen moeten we langs de ziekenafdeling, en die is vierentwintig uur per dag bemand.’

‘Als er iets misgaat, dan vlucht jij de tunnels in, begrepen? En niet omkijken, gewoon gaan!’

Alsof ze hem ooit zou kunnen achterlaten… Om hem tevreden te stellen knikte ze.

Plotseling pakte hij haar echter ruw bij haar bovenarmen. ‘Beloof het, Emily,’ beval hij.

‘Ik beloof het,’ zei ze, zich afvragend of hij enig idee had hoeveel ze om hem was gaan geven.

‘Dan gaan we eropaf.’

De kelder waarin de ziekenafdeling zich bevond, was koud en spaarzaam verlicht. Ze waren bijna bij de ingang, toen een ijselijke schreeuw hen tot stilstand bracht. Het was een dierlijke kreet van doodsangst en pijn.

‘O, nee, wat doen ze met hem?’ vroeg Emily huiverend.

‘Die smeerlappen testen hun gif op een gevangene omdat er geen haan naar kraait en omdat hij weinig kost,’ antwoordde Zack vol walging.

Opnieuw klonk er een hoge gil.

‘Mijn God, Zack, we moeten hem helpen.’ Ze begon te rennen in de richting waarvandaan het geluid was gekomen.

Zack greep haar bij haar schouders.

Woedend draaide ze zich om. ‘We kunnen hem toch niet dood laten martelen?’

‘We kunnen hem niet meer helpen als we dood zijn.’

Een nieuwe hartverscheurende kreet volgde op zijn woorden.

Ze bedekte haar oren met haar handen. ‘Ik kan er niet tegen.’

‘Als je daar ongewapend naar binnen gaat, eindig je zelf ook vastgegespt op een ziekenhuisbed. We moeten ons aan ons plan houden; dat is de enige manier om die mannen te helpen.’

Met moeite drong ze haar tranen terug. Ze wist dat hij gelijk had.

‘We hebben niet veel tijd meer, Emily.’

Ze vermande zich. ‘Het kantoor van dokter Lionel ligt een verdieping hoger.’

‘Dan beginnen we daar.’

 

Het kostte Zack minder dan een halve minuut om het slot van het kantoor van dokter Lionel open te krijgen. Binnen liep hij meteen naar het grote bureau. In de laatste la die hij opentrok, vond hij wat hij zocht. ‘Kijk eens,’ zei hij, een gebonden notitieboekje uit de la trekkend.

‘Wat is het?’ vroeg Emily, die bezig was geweest een kast te doorzoeken.

‘Het dagboek van een gek,’ antwoordde hij droog.

Ze boog zich voorover om de aantekeningen te lezen die beschreven hoe de gevangenen hadden gereageerd op de RZ-902.

 

Patiënt A-4922B, man van zesendertig, lengte één meter tachtig, gewicht vijfenzeventig kilo. Patiënt werd in de kamer gelegd om 3:03 uur. Om 3:04 uur begon de RZ-902 te werken. Bij de patiënt werd intens ongemak waargenomen, gevolgd door huidwonden en bloedingen uit neus, mond en ogen. Na vier minuten kreeg de patiënt een ademstilstand en raakte hij bewusteloos. Een minuut later trad de dood in.

 

‘Mijn God, Zack, dit is afschuwelijk… walgelijk.’

Ze stond zo dichtbij, dat hij de zoete geur van haar haren kon ruiken. Het was een geruststellende geur. Na de koelbloedige notities van de dokter te hebben gelezen, had hij er dringend behoefte aan om te weten dat er ook nog goede mensen bestonden. Hij sloeg zijn armen om haar heen en trok haar dicht tegen zich aan.

Een paar kostbare minuten bleven ze zo staan, totdat ze zich allebei voldoende hadden hersteld van hun gruwelijke ontdekking.

‘Oké, laten we kijken wat we in Underwoods kantoor kunnen vinden,’ zei Zack, het notitieboekje achter zijn broekband proppend.

Ze renden door de gang naar Underwoods kantoor.

Nadat Zack het slot had geforceerd, glipten ze snel naar binnen.

Emily liep naar de computer en zette het apparaat aan. ‘Gelukkig heeft iedereen die voor Lockdown werkt dezelfde inlogcode,’ zei ze, plaatsnemend achter het bureau.

Nerveus wierp Zack een blik op de klok.

‘Verdomme!’ riep Emily uit.

Hij keek op het scherm en zag met grote letters ‘toegang geweigerd’ staan. ‘Welk wachtwoord heb je geprobeerd?’ vroeg hij.

‘De namen van zijn kinderen.’

‘Probeer de naam van zijn vrouw eens,’ stelde hij voor.

Haar handen vlogen over de toetsen.

‘Toegang geweigerd.’

‘Misschien is het een wachtwoord met hoofdletters en cijfers. Maak van de eerste letter van de naam een hoofdletter en voer daarna een cijfer in, beginnend bij één en dan oplopend. Je hebt tien minuten, Emily.’

Na een paar minuten gaf ze het op. ‘Het lukt niet.’

‘Dan wordt het een naald in een hooiberg,’ zei hij moedeloos.

‘Maar ik weet zeker dat hierin alle informatie zit die we nodig hebben. Als ik binnen kan komen, hebben we hem.’

‘We moeten gaan, Emily,’ zei hij. In zijn stem klonk wanhoop door. ‘Je leven is méér waard dan die informatie.’ Hij wilde haar net achter het bureau vandaan trekken, toen ze een kreet slaakte.

‘Ik ben binnen!’

Een enorme opluchting maakte zich van hem meester. ‘Je hebt twee minuten.’ Hij liep naar de archiefkast en begon aan het slot te peuteren.

‘O, mijn God. Ik geloof dat ik heb gevonden wat we zochten,’ stamelde Emily.

Met twee stappen stond hij weer naast haar. Zijn ogen vlogen over de letters op het scherm.

 

Probleem met proefpersonen die bestand zijn tegen RZ-902. Hevige bloedingen, blindheid en wonden. Overlevingpercentage 68 procent met een injectie van serum met antistoffen. Dokter Lionel start volgende week met nieuwe onderzoeken. Lockdown, Inc. zal vrijwilligers aanleveren à 5000 dollar per stuk.

 

‘Ik zal dit bestand per e-mail naar een paar van mijn adressen sturen,’ zei hij, over haar heen leunend om de e-mailadressen in te typen. ‘Daarna wissen we de verzonden berichten, zodat ze niet kunnen zien dat we in de computer zijn geweest.’

Nadat Emily de verzonden e-mails had gewist, opende ze nog een bestand.

Zacks hart sloeg op hol toen hij een lijst met namen en bedragen zag. ‘We hebben ze.’ Hij drukte op de printknop en trok vervolgens Emily in zijn armen. Het duizelde hem toen hij haar kuste. Dit ging te diep, te snel.

De printer spuugde een tiental pagina’s uit en gaf een piepje.

‘Help me eraan herinneren dat ik je niet moet kussen als ik moet nadenken,’ zei hij, haar met moeite van zich afduwend.

‘Alleen als jij dat ook bij mij doet,’ zei ze beverig.

‘We smeren hem,’ zei hij, de geprinte pagina’s uit de printer grissend.

‘Laten we de tunnels nemen,’ zei ze. ‘Dan hebben we minder kans om iemand tegen te komen.’

Hij stond op het punt om haar hand te pakken, toen de deur openvloog.

Tegenover hem stonden vier mannen, met hun geweren op zijn hart gericht.