6

 

 

Zack was nooit goed geweest in wachten. Het viel hem dan ook zwaar om de eindeloze sneeuwstorm uit te zitten. Binnensmonds de sneeuw vervloekend, liep hij door de kamer te ijsberen.

Emily zat stilletjes op de bank.

Het was Zack zwaar gevallen om haar te vertellen wat hij over Lockdown, Inc. had ontdekt, maar haar reactie vertelde hem twee belangrijke dingen. Ten eerste, dat ze hem geloofde, en ten tweede, dat ze er niet bij was betrokken. Waarom hij daar zo intens blij om was, wist hij niet precies. Het leek hem ook niet verstandig om daar al te diep over na te denken.

‘Wat gaan we nu doen?’ vroeg Emily opeens.

Hij liep naar haar toe en keek haar aan. Ze zag er breekbaar en vrouwelijk uit, zoals ze daar zat met haar kin in haar hand en haar grote whiskykleurige ogen strak op hem gericht. Hij wist echter dat schijn bedroog. Ze was helemaal niet breekbaar of weerloos. Waar kwam dan toch die drang vandaan om haar te beschermen? Hij slaakte een zucht. ‘We wachten totdat de storm voorbij is,’ zei hij.

‘Als het waar is wat je zegt, zijn de mensen van de geheime dienst waarvoor je werkt dan niet naar ons op zoek?’ vroeg ze ongeduldig.

‘Dat weet ik niet.’

‘Hoezo weet je dat niet?’

‘Misschien is er een probleem,’ zei hij.

‘Wat voor probleem?’ vroeg ze ongeduldig.

Zwijgend haalde hij zijn schouders op. Hoe moest hij haar vertellen dat hij vermoedde dat er een mol zat bij MIDNIGHT? Hij wilde het zelf ook niet geloven.

‘Als het weer straks opklaart, wordt het hier een gekkenhuis,’ zei ze. ‘Dan komen ze met sneeuwmobielen en ski’s en helikopters en alles wat ze verder kunnen verzinnen.’

‘Verdomme, dat weet ik toch,’ snauwde hij.

‘Wat is dan je plan?’ vroeg ze op scherpe toon.

Dat had hij niet, omdat hij er steeds vanuit was gegaan dat hij op zijn eigen mensen kon rekenen als hij in de problemen zou komen. ‘Ik moet bij een telefoon zien te komen, hoewel ik nog niet precies weet wie ik kan bellen,’ zei hij, zich een ongelofelijke sukkel voelend.

‘Is dat je briljante plan?’ vroeg ze.

Haar spottende lach werkte op zijn zenuwen als vingernagels die over een schoolbord krasten.

‘Ik vind het naar om je het slechte nieuws te vertellen, Mr. James Bond, maar er is hier in de wijde omtrek geen telefoon te vinden.’

‘Er is vast wel ergens een boerderij,’ merkte hij op.

Hoofdschuddend keek ze hem aan. ‘Als je echt voor de een of andere geheimzinnige inlichtingendienst van de regering werkt, waarom kun je die mensen dan niet bellen?’

Hij had haar niet over de mol willen vertellen. Hoe minder ze over de missie en de inlichtingendienst wist, hoe beter dat was voor haar veiligheid. Dankzij hem zat ze echter net zo diep in de ellende als hij. Ze had er recht op om te weten hoe ernstig de situatie was. ‘Ik denk dat iemand van de dienst me heeft verraden,’ zei hij. ‘Anders waren de mensen van Lockdown nooit achter mijn identiteit gekomen.’

Geschokt keek ze hem aan. ‘Wat betekent dat voor ons?’

‘Dat we er op dit moment helemaal alleen voor staan.’

Ze dacht even na. ‘Zo-even vertelde je dat er nog andere agenten in de gevangenis zijn geïnfiltreerd. Is het mogelijk dat zij degenen zijn die –’

‘Nee,’ antwoordde hij kortaf. Het was onmogelijk dat Kendra Michaels of Jake Vanderpol hem zouden hebben verraden. Het waren uiterst betrouwbare en bekwame agenten, die hun eigen leven op het spel zouden zetten om een collega te redden.

Als Marcus Underwood echter gestoord genoeg was om chemische wapens op gevangenen te testen, was hij ook wreed genoeg om een agent te martelen om informatie los te krijgen. Misschien had hij Kendra of Jake te pakken gekregen…

Marteling was de grootste nachtmerrie van iedere geheim agent. Hoewel de agenten van MIDNIGHT erop waren getraind om het te verdragen, had iedereen een punt waarop hij brak.

Het koude zweet brak hem uit bij de gedachte. Hij sloot even zijn ogen en maakte zijn hoofd leeg. Totdat de storm voorbij was, kon hij toch niets doen. ‘Wat weet jij over Lockdown?’ vroeg hij aan Emily.

‘Ik heb de afgelopen drie jaar voor ze gewerkt. Ze leiden hun medewerkers en hun gevangenbewaarders goed op en hun instellingen zijn ultramodern.’

‘Waarom liep jij dan om vier uur ’s ochtends op de ziekenafdeling rond te snuffelen?’

‘In het afgelopen halfjaar zijn twee gevangenen die ik moest bewaken spoorloos verdwenen,’ antwoordde ze.

‘Heb je het over Big Jimmie Jack en Jinx Ramirez?’

Met grote ogen keek ze hem aan. ‘Dat klopt. De ene dag zaten ze nog in hun cel, en de volgende dag was hun cel leeg. Niemand kon me vertellen waar ze waren gebleven.’

‘Heb je het ook aan Underwood gevraagd?’

Ze knikte. ‘Hij gaf alleen maar ontwijkende antwoorden, net als dokter Lionel.’

‘Ik kan in elk geval een deel van het mysterie voor je ophelderen,’ zei hij. ‘Big Jimmie Jack moest naar de ziekenboeg voor een holteontsteking. Bij Jinx Ramirez moest zogenaamd bloed worden afgenomen voor onderzoek. Geen van beiden is teruggekeerd. Volgens mij zijn ze vermoord.’

‘Mijn God,’ zei ze huiverend.

‘Heb je nog iets ontdekt?’

‘Toen ik aan het rondneuzen was op de afdeling, kwam ik een dossier van Signal Research and Development tegen,’ zei ze langzaam. ‘Op dat moment hechtte ik daar niet zoveel betekenis aan, maar nu gaat er wel een belletje rinkelen.’

Bij hem rinkelde het ook. Signal Research and Development was een veterinair farmaceutisch bedrijf dat hij zelf ook had onderzocht, omdat het zo dicht bij de gevangenis lag. Het bedrijf was echter brandschoon geweest. Had hij misschien toch iets over het hoofd gezien? ‘Wat zat er in het dossier?’

‘Omdat ik daar eigenlijk niet hoorde te zijn, had ik nogal veel haast. Ik had niet genoeg tijd om goed te kijken. Volgens mij zat er een aantal facturen in.’

‘Facturen voor wat?’ vroeg hij.

Moord in naam van een onderzoek.

Ze zeiden het niet hardop, maar Zack zag aan haar gezicht dat ze hetzelfde dacht als hij.

‘Denk je dat Signal op de een of andere manier bij dat afschuwelijke onderzoek is betrokken?’ vroeg ze.

‘Ik denk dat er te veel toevalligheden zijn om dat uit te sluiten,’ antwoordde hij, wensend dat hij die toevalligheden eerder bij elkaar had opgeteld. ‘Het is een ideale situatie. Signal ligt op minder dan acht kilometer van de gevangenis. De fabriek is daar neergezet een jaar nadat de Bitterroot Super Max is gebouwd.’

‘Hebben ze dat hele onderzoek naar chemische wapens dan al zo lang geleden gepland?’ vroeg ze ongelovig.

‘Deze zaak is heel goed voorbereid en georganiseerd,’ zei hij ernstig. En heel gevaarlijk, voegde hij er in gedachten aan toe. Des te vervelender dat hij geen telefoon, vervoer of wapen tot zijn beschikking had. Hoe moest hij Emily beschermen?

Dankzij jou zal ze sterven, net als Alisa, zei een wreed stemmetje in zijn achterhoofd.

Hij kromp ineen bij de gedachte.

Emily merkte het en keek hem vragend aan.

Verdomme, hij wilde niet verantwoordelijk zijn voor haar veiligheid, dacht hij, in haar mooie ogen starend. En hij wilde al helemaal niet dat haar bloed aan zijn handen zou kleven. Hij had Alisa’s dood nog helemaal niet verwerkt. Al twee jaar lang werd hij verteerd door schuldgevoel.

‘Het enige wat we nu kunnen doen is proberen een beetje uit te rusten,’ zei hij.

‘Dat vind ik nogal lastig als ik weet dat er daarbuiten mensen rondlopen die me dood willen hebben,’ zei ze.

‘Je bent hier veilig,’ zei hij. Voorlopig.

‘En als de storm is geluwd?’

Hij keek haar indringend aan. ‘Zodra de storm minder wordt, ga ik Signal Research and Development een bezoekje brengen om te zien of ik erachter kan komen hoe de vork in de steel zit.’

 

Emily had te veel aan haar hoofd om echt te kunnen slapen. Na een tijdje doezelde ze echter toch even weg.

In haar droom was ze weer in de gevangenis. Ze lag op de onderzoektafel op de ziekenafdeling. Bij de deur stonden dokter Lionel en Marcus Underwood. Ze hielden allebei een injectiespuit in hun hand.

Ze gingen haar vermoorden!

Toen ze probeerde op te staan van de tafel, merkte ze dat ze lag vastgesnoerd. Ze opende haar mond om te schreeuwen, maar er kwam geen geluid uit.

Ineens stond Zack naast haar bij de onderzoektafel. Hij had ook een injectiespuit in zijn hand, maar de blik in zijn ogen was heel anders. ‘Kom met me mee,’ fluisterde hij. Zijn verleidelijke stem gleed over haar huid als de warme adem van een minnaar.

Ze voelde dat haar tepels stijf werden. ‘Ik kan niet met je meegaan,’ zei ze. ‘Je bent een gevangene.’

‘Ik ben een geheim agent,’ zei hij. ‘Ik zal het je bewijzen.’ Hij boog voorover.

Zodra ze zijn warme lippen op de hare voelde, smolt haar verzet weg. Willoos opende ze haar mond en zoog zijn tong naar binnen. Intens genot overspoelde haar als een vloedgolf.

Het volgende moment gleed hij met zijn handen over haar ronde borsten.

Ze kreunde toen zijn handen over haar buik afdaalden naar de ronding van haar heup. Diep vanbinnen laaide een vuur hoog op. Ze voelde dat ze begon te smelten. Voor het eerst in haar leven voelde ze hoe het was om zo naar een man te verlangen, dat ze het wel kon uitgillen. Ze opende zich voor hem, smachtend naar bevrediging van het pijnlijke verlangen tussen haar benen…

‘Emily, ik ben het, Zack! Word wakker!’

Met een schok werd ze wakker. Ze opende haar ogen en zag dat Zack met een bezorgd gezicht over haar heen stond gebogen. Ze lag op haar zij voor de open haard met haar jas als een deken over haar heen.

Het was dus maar een droom geweest, dacht ze opgelucht. De vochtige hitte tussen haar benen was echter geen verbeelding. Net zomin als de teleurstelling die ze voelde toen ze besefte dat hij haar niet ging kussen.

‘Je riep iets,’ zei hij.

Blozend kwam ze overeind. ‘Het was maar een droom,’ mompelde ze, zich intens bewust van zijn nabijheid. Haar lichaam tintelde omdat hij zo dicht bij haar was, en ze zag aan zijn gezicht dat het hem ook niet onberoerd liet dat hij zo dicht bij haar was. Als ze hem zou aanraken, zou hij daar zeker op ingaan.

Ze kon hem niet langer aankijken, en liet haar blik naar beneden glijden. Dat was echter een vergissing omdat zijn mond haar weer aan haar droom deed denken en aan de kus die hij haar had gegeven in de kleedkamer.

‘De storm is geluwd,’ zei hij, een stap naar achteren zettend, waardoor het intieme moment voorbij was. ‘Over een uur ziet het hier zwart van de mannen van Lockdown, Inc. We moeten weg.’

‘Waar gaan we naartoe?’ vroeg ze.

‘Ik ga naar Signal Research and Development en zal voor jou een veilige plek zoeken om te wachten –’

‘Als jij daar naar binnen gaat, ga ik ook.’

‘Dat is te gevaarlijk,’ zei hij.

‘Als alles wat jij me hebt verteld waar is, wil ik dat die rotzakken worden tegenhouden. Ik ga met je mee.’

‘Emily –’

‘Ik meen het, Zack. Ik wil je helpen. Sluit me niet buiten.’ Ze gaf hem niet de kans om tegen te stribbelen. ‘Ik neem aan dat je al een plan hebt bedacht om binnen te komen.’

‘Ja, en dat plan heet: improviseren.’

‘Ik vraag me af of je daar ver mee komt. Dat bedrijf is een onneembare vesting,’ zei ze.

‘Onneembare vestingen zijn toevallig mijn specialiteit,’ zei hij, een klein pakje uit zijn zak halend. ‘Terwijl jij sliep, heb ik de roomservice het ontbijt laten bezorgen.’

Voordat ze er iets aan kon doen, zag ze weer flarden van de sensuele droom voor zich. Met een vurige blos op haar wangen keek ze naar het pakje. ‘Abrikozen met een chocoladelaagje? Hoe kom je daaraan?’

‘Ik vond ze in de zak van deze jas.’ Hij grinnikte. ‘Het is geen aardappelen met groenten en vlees, maar we komen er de nacht wel op door. En dat is maar goed ook, want we hebben een stevige wandeling voor de boeg.’

‘Hoe ver is het, denk je?’

‘Iets meer dan drie kilometer. Trek maar snel je jas aan, dan gaan we. We moeten hier weg zijn voordat de mannen van Marcus Underwood komen.’

 

Marcus Underwood stond met gebalde vuisten tegenover luitenant Riley Cooper. Hij moest zich beheersen om hem geen opdonder te verkopen. ‘Je kunt maar beter een verdomd goede reden hebben waarom die helikopter aan de grond staat,’ zei hij.

‘Zodra de luchtvaartautoriteiten toestemming hebben gegeven, stijgt de piloot weer op, sir.’

‘Die heli had nooit mogen landen, Cooper.’

‘We kunnen elk moment toestemming krijgen, Mr. Underwood.’

‘En in de tussentijd lopen die gevaarlijke misdadiger en zijn medeplichtige vrij rond in de bergen.’ Vloekend sloeg hij met zijn hand op de kaart aan de muur. ‘Wat hebben we verder nog aan materieel?’

‘We hebben vier sneeuwmobielen.’

‘Stuur ze er onmiddellijk opuit en laat er nog tien komen. Ik wil dat de agenten genoeg wapens hebben en dat ze opdracht krijgen om meteen te schieten.’

‘Maar, sir –’

‘Doe het, verdomme!’

‘Ja, sir.’

‘Wat hebben we nog meer?’

‘We hebben een aantal terreinwagens, maar daar hebben we met dit pak sneeuw niet veel aan. De bergweggetjes zijn onbegaanbaar.’

‘Vertel me eens iets wat ik nog níét weet, Cooper.’

‘We kunnen een paar man op terreinski’s eropaf sturen.’

‘Het wordt al bijna donker,’ zei Underwood.

‘Dat houdt ons niet tegen. We hebben nachtkijkers.’

Underwood knikte verbeten. ‘Doe het nu. Iedereen moet achter hen aan. Ik wil dat er niemand achterblijft.’ Hij greep Cooper plotseling ruw bij zijn schouder. ‘Ik hoef je toch niet te vertellen wat er op het spel staat, Cooper?’

‘Dat weet ik maar al te goed, Mr. Underwood.’

‘Als die twee mensen bij een telefoon weten te komen, gaat alles waarvoor we zo hard hebben gewerkt in rook op. Bovendien gaan we voor de rest van ons leven de gevangenis in. Of erger.’

Cooper slikte moeizaam.

‘Ik wil Zack Devlin en Emily Monroe dood hebben vóór de avond valt. Heb je dat begrepen?’

‘Ja. Mr. Underwood.’

Met samengeknepen ogen keek Marcus Underwood de luitenant na. Hij vroeg zich af of de man begreep dat zijn eigen leven er ook van afhing. Een paar uur eerder had hij namelijk al besloten dat Riley Cooper de eerste was die eraan ging als Emily en Zack zouden ontsnappen.

 

Hoewel Emily een liefhebster was van de wintersport, merkte ze al snel dat het een bijna onmogelijke opgave was om zonder sneeuwschoenen of ski’s door een halve meter sneeuw heen te komen. Binnen een uur was ze uitgeput.

‘Laten we naar die richel daarboven lopen om te zien of de wind misschien de meeste sneeuw al van de rotsen heeft geblazen,’ zei Zack.

Ze keek op en zag dat hij haar stond gade te slaan.

Zijn adem vormde witte wolkjes. Hoewel de temperatuur een flink stuk onder het vriespunt lag, was zijn gezicht bezweet.

Hij zag er niet uit als een misdadiger, dacht ze. Hij gedroeg zich ook niet als een misdadiger. Zou haar vader ook op die manier hebben gedacht toen hij destijds over de schreef was gegaan?

Zack pakte haar hand. Toen ze zich probeerde los te trekken, wierp hij haar over zijn schouder een scherpe blik toe. ‘Je komt echt een stuk gemakkelijker boven als je je door mij laat helpen.’

Zijn warme hand om haar halfbevroren vingers deed haar zo goed, dat ze haar weerstand opgaf.

Zwijgend klommen ze naar boven.

Het enige geluid kwam van het suizen van de wind en van het stampen van hun schoenen in de sneeuw.

In Emily’s hoofd was het echter een drukte van je welste. Ze besefte dat ze zich niet alleen aangetrokken voelde tot deze man, en dat was al erg genoeg, maar dat ze hem ook begon te vertrouwen. Vertrouwen was in deze situatie erg gevaarlijk.

Zack kneep even bemoedigend in haar hand. ‘Het is niet zo ver meer, denk ik.’

‘Als het ons lukt om binnen te komen zonder dat we worden neergeschoten, waar gaan we daar dan precies naar op zoek?’ vroeg ze.

Zijn mond verstrakte. ‘Ik wil niet dat je met me mee naar binnen gaat, Emily. Het is deze jongens menens. Ik wil je er niet verder bij betrekken.’

Het vooruitzicht om oog in oog te komen met gewapende beveiligingsmensen was op zijn zachtst gezegd niet erg aanlokkelijk. Toen ze dacht aan de mannen die met chemische wapens waren gedood, maakte haar angst echter plaats voor vastberadenheid. ‘Ik zit er al tot over mijn oren in,’ zei ze.

‘Maar jij bepaalt niet wat er gebeurt,’ snauwde hij.

‘Er staat voor mij net zoveel op het spel als voor jou,’ zei ze boos.

‘Jij bent een burger. Dit is mijn operatie.’

‘Ik heb het recht om mijn naam te zuiveren.’

Hij deed zijn mond open om te protesteren, maar sloot hem weer. Abrupt wendde hij zijn blik af. Toen hij haar weer aankeek, had hij een grimmige uitdrukking op zijn gezicht. ‘Als ik je hulp niet nodig had, zou ik je nooit mee laten gaan. Helaas voor jou heb ik je hulp wél nodig.’

‘Goed, waar gaan we binnen naar zoeken?’ vroeg ze ongeduldig.

‘Naar alles wat Lockdown in verband kan brengen met Signal. Iets heel kleins kan al voldoende zijn.’

Ze knikte. ‘Ik neem aan dat je al een briljant plan hebt bedacht om binnen te komen?’

‘Bijna,’ antwoordde hij kortaf.

In de korte tijd dat ze waren blijven staan, had Emily het ijskoud gekregen. Haar handen waren gevoelloos, en de koude beet in haar wangen en neus.

Zack stond op ongeveer een meter afstand. Ze kon zijn gelaatstrekken nog maar net onderscheiden. Zijn donkere ogen, zijn gewelfde mond en zijn zwarte wenkbrauwen.

Hij stond naar haar te kijken.

Hoewel ze niet wist wat hij dacht of voelde, voelde ze zich smelten onder zijn blik. De herinnering aan het gevoel van zijn warme mond op de hare, maakte haar een beetje duizelig…

‘Je beeft,’ zei hij, een stap bij haar vandaan zettend. ‘Kom, laten we snel verdergaan.’

Emily wist dat het absurd was. Ze stond op het punt om in te breken bij een zwaar beveiligd bedrijf en toch kon ze aan niets anders denken dan aan de kus die hij haar had gegeven.

Ze had het ijskoud, was doodmoe en hongerig, maar ze kon niet om haar gevoelens voor Zack heen. ‘Hoelang werk je al als agent voor MIDNIGHT?’ vroeg ze.

Met een taxerende blik keek hij haar aan. ‘Vijf jaar.’

‘Heb je altijd als infiltrant gewerkt?’

‘Bedrog is mijn specialiteit,’ zei hij vol zelfspot. ‘Ik ben een goede leugenaar,’ voegde hij er met een glimlach aan toe.

‘Dat moet je ook wel zijn als je vier maanden in Bitterroot hebt overleefd.’

‘Het waren de langste vier maanden van mijn leven,’ zei hij eerlijk. Even was de blik in zijn ogen heel kwetsbaar.

Voor het eerst besefte Emily hoe afschuwelijk zijn opdracht voor hem moest zijn geweest. Ze was lang genoeg gevangenbewaarder geweest om te weten wat zich allemaal afspeelde binnen de betonnen muren van de gevangenis.

Zelfs voor een man met een sterk karakter zoals Devlin moesten het geweld en de uitzichtloosheid heel zwaar zijn geweest. ‘Je hebt het vast erg moeilijk gehad.’

‘Ik heb wel eens leukere opdrachten gehad.’

‘In welk cellenblok zat je?’

‘2-W.’

Omdat ze een vrouw was, had ze die afdeling nog nooit toegewezen gekregen. Ze wist echter dat in 2-W alleen de gewelddadigste en gevaarlijkste gevangenen werden opgesloten. ‘Hoe ben je daar terechtgekomen?’

‘Ik weet niet of het je is opgevallen, maar ik neem niet altijd een blad voor de mond,’ zei hij laconiek.

‘Dat is me wel opgevallen, ja,’ merkte ze droog op.

‘Toen ik net in de gevangenis zat, had ik een keer een grote mond tegen de verkeerde gevangenbewaarder. Die heeft ervoor gezorgd dat ik werd overgeplaatst. Daarna maakte hij het tot zijn levensdoel om ervoor te zorgen dat ik het zo slecht mogelijk had.’

De gevangenen van cellenblok 2-W mochten slechts drie uur per dag van hun cel. In één cel, die krap drieënhalf bij twee meter was, zaten twee mannen – soms zelfs drie. De cellen werden regelmatig zonder waarschuwing vooraf doorzocht, op elk uur van de dag en ook ’s nachts. Gevangenen werden vaak naar de ziekenafdeling of de doucheruimte gebracht, waar ze zich moesten uitkleden en op wapens en drugs werden gecontroleerd.

Alleen de hardste bewakers werkten in cellenblok 2-W. Het waren de mannen die net iets te veel van hun werk genoten. De bewaarders die er niet mee zaten om een conflict met een gevangene uit te lokken, zodat ze geweld konden gebruiken. Zelfs als die gevangene dat niet had verdiend.

‘Ik zou niet onder die omstandigheden kunnen leven,’ zei Emily.

‘Ik wist van tevoren waaraan ik begon.’

‘Maar als het waar is wat je me over Lockdown, Inc. hebt verteld, dan had het je leven kunnen kosten.’

‘Ik ben erg goed in mijn werk, Emily, en MIDNIGHT is zuinig op zijn agenten.’ Hij keek naar de plek op zijn arm waar de gps-chip uit was gehaald. ‘Bovendien heb ik altijd geluk. Dat komt door mijn Ierse bloed.’

‘Waarom heb je ja gezegd tegen de opdracht?’ vroeg ze.

Die vraag had hij zichzelf de afgelopen vier helse maanden ook wel duizend keer gesteld. De keren dat hij om drie uur ’s nachts van zijn bed was gesleurd en had toegekeken terwijl zes gevangenbewaarders zijn cel binnenstebuiten keerden op zoek naar verboden spullen. De keren dat hij zich zonder aanleiding had moeten uitkleden om een visitatie te ondergaan.

Het was allemaal even afschuwelijk en vernederend geweest, en het was hem niet gelukt om een goede reden te vinden waarom hij zich eraan had onderworpen. Misschien omdat hij diep vanbinnen het gevoel had dat hij boete moest doen?

‘Het is nu eenmaal mijn werk,’ zei hij tegen Emily. Hij zag aan haar gezicht dat ze wel vermoedde dat er meer achter zat, maar hij was niet van plan om haar het hele verhaal te vertellen.

‘Ik vind het erg onverantwoordelijk van je dienst dat ze je in zo’n gevaarlijke situatie hebben gebracht.’

‘Het leven brengt soms risico mee, Emily. Sommigen van ons houden daar juist van, omdat we dan pas het gevoel hebben dat we écht leven.’

Ongemerkt waren ze gestopt met lopen.

Zack keek haar aan en zag dat ze een bedachtzame uitdrukking op haar gezicht had. Hij wist dat dit niet het moment was om zich te verliezen in haar mooie ogen, maar hij vond het heerlijk om naar haar te kijken.

Het was fijn om dicht bij haar te zijn en met haar te praten. Ondanks het feit dat ze op het punt stonden om iets krankzinnig gevaarlijks te doen, had hij heel veel zin om zijn mond op de hare te drukken, zoals hij dat ook in de gevangenis had gedaan.

Voor het eerst in lange tijd voelde hij zich weer een man van vlees en bloed, een mens met verlangens die al veel te lang niet waren bevredigd. Hij voelde dat ze beefde toen hij zijn hand tegen haar wang legde. ‘Waarom ben je zo nerveus?’

‘Ik vind het niet fijn als je me zo aanraakt.’

Hij kon er niets aan doen, maar hij moest glimlachen. ‘Of misschien vind je het juist wel fijn en durf je dat alleen niet toe te geven.’

Met een ruk draaide ze zich om.

Hij greep haar snel bij haar arm en trok haar jas open. Voordat ze hem kon tegenhouden, legde hij zijn hand vlak onder haar linkerborst. Hij voelde de zachte ronding tegen zijn vingers. ‘Je hart bonst, Emily.’

‘Ik… ben kwaad,’ snauwde ze.

‘Je pupillen zijn vergroot, en je ademhaling gaat snel.’

Ze huiverde toen hij met zijn handpalm over haar borst gleed. Haar tepels werden stijf.

Hij voelde dat zijn lichaam reageerde, hard werd. ‘Je trilt helemaal.’

‘Ik heb het koud.’

‘Volgens mij is de kou niet het probleem.’

‘Laat me los,’ zei ze, achteruitdeinzend.

Hij hield haar tegen door haar bij haar onderarmen vast te pakken. ‘Vergeet het maar.’

Voor ze verder kon protesterend, drukte hij zijn mond op de hare.