7
Emily wist dat ze zich niet door hem moest laten kussen. En het was al helemaal uit den boze om hem terug te kussen! Haar verlangen naar hem was echter zo groot, dat ze er niet tegen was opgewassen.
Zijn mond betoverde de hare waardoor ze alleen nog maar meer in zijn ban kwam. Ze drukte zich tegen hem aan. Haar jas was al door hem opengetrokken, en op de een of andere manier was die van hem ook open komen te staan. Ze voelde de hitte van zijn lichaam tegen het hare. Vaag was ze zich ervan bewust dat ze haar armen om zijn nek sloeg. Dat hij kreunde en haar tong omstrengelde met de zijne.
Ergens in haar achterhoofd bleef een klein stemmetje herhalen dat ze een fout maakte,
Plotseling liet hij haar los.
Hijgend strompelde ze achteruit. ‘Doe dat nooit meer,’ bracht ze gesmoord uit.
‘Als je dat meent, moet je me niet aankijken alsof je wilt dat ik het nog eens doe,’ zei hij schor.
Een minuut lang stonden ze elkaar zwijgend aan te staren, zwaar ademend en met bonzend hart.
Ten slotte wendde Zack zich af. Somber tuurde hij in de donkere vallei onder hen. ‘Het spijt me,’ zei hij. ‘Dat had ik niet moeten zeggen.’
‘Als we willen samenwerken om erachter te komen wat er aan de hand is, moet dit niet nog eens gebeuren, Zack.’
‘Dat zal het ook niet.’
‘Ik moet je kunnen vertrouwen,’ zei ze zachtjes.
Met glinsterende ogen keek hij haar aan.
Ze had het gevoel dat hij dwars door haar heen kon kijken en dat hij dingen kon zien die ze liever voor hem verborgen wilde houden.
‘Als je verstandig bent, vertrouw je me niet,’ zei hij.
Hoewel de lucht na dit voorval geklaard zou moeten zijn, voelde Emily zich juist nog meer in verwarring gebracht. Ze kon het niet uitstaan van zichzelf dat ze zich zo tot Zack aangetrokken voelde, omdat het haar aan de misstap van haar vader herinnerde.
‘We hebben nog een uur voordat de zon opgaat,’ zei hij, de rits van zijn jas weer dichttrekkend. ‘Laten we de verloren tijd maar snel inhalen.’
Ze haalde diep adem en deed haar eigen jas ook weer dicht. Daarna zette ze er flink de pas in om hem bij te houden.
Zack nam het zichzelf kwalijk dat hij had toegegeven aan zijn verlangen naar Emily. Hij zou het graag toeschrijven aan de vier maanden van gedwongen onthouding tijdens zijn verblijf in de gevangenis, maar hij wist wel dat er meer aan de hand was.
Het maakte hem bang dat hij zelfs in de gevaarlijke situatie waarin ze zich bevonden, zulke sterke gevoelens had voor haar. Had hij zijn lesje dan nog niet geleerd met Alisa?
‘Ik zie lichtjes.’
Emily’s zachte stem bracht hem weer terug tot de realiteit. Dat was maar goed ook. Hij leek wel gek dat hij zich op dit moment met iets anders bezighield dan met de gevaarlijke operatie die voor hen lag.
Hij keek in de richting die ze aanwees en zag inderdaad licht. Omdat het bedrijf niet verdacht was geweest, had hij de plattegrond van het terrein niet erg grondig bestudeerd. ‘Wat weet jij van het bedrijf?’
‘Niet veel, helaas,’ antwoordde ze. ‘Ze maken diergeneesmiddelen. Er werken veel mensen uit de omgeving. Ik ben er wel eens langsgereden. Volgens mij zijn ze goed beveiligd. Er staat een groot hek omheen met prikkeldraad en schijnwerpers.’
‘Fijn,’ zei hij droog.
Vanaf de plek waar ze stonden, konden ze het bedrijf zien liggen, maar Zack had alleen maar oog voor Emily.
Het zilveren schijnsel van de opkomende maan verlichtte haar mooie gezicht. Haar wangen waren roze van de kou, en ze keek bang en opgewonden tegelijk.
Misschien was hij niet de enige die genoot van spanning, dacht hij, met moeite zijn blik van haar afwendend.
‘Ze zijn inderdaad niet zuinig geweest met beveiligingsmaatregelen,’ zei hij, nadat hij het complex een tijdje had bestudeerd.
Op het terrein stonden drie gebouwen van twee verdiepingen met een schuin dak. Er waren weinig ramen, en de ingangen waren goed verlicht.
‘Hoe komen we daar binnen?’ vroeg Emily.
‘Als het dag was, hadden we kunnen wachten op een bestelwagen. Dan hadden we de chauffeur kunnen overmeesteren, of ons achter in de laadklep kunnen verstoppen.’ Hij keek haar aan. ‘Om drie uur ’s nachts is de kans dat iemand iets komt afleveren helaas vrij klein.’
‘Misschien kunnen we een plek vinden die niet door die schijnwerpers wordt verlicht. Dan knippen we daar een gat in het hek,’ zei ze, naar het complex kijkend.
‘Dat is te riskant,’ zei hij. Haar voorstel had hem echter wel op een idee gebracht. ‘We gaan de stroom afsluiten.’
‘Hoe wil je dat doen?’
Hij wees naar beneden. ‘Zie je die telefoonpalen? Daarover lopen de elektriciteitsdraden die de stroom voor het hele complex aanvoeren. Als we een van die palen kunnen om krijgen, veroorzaken we een stroomstoring.’
‘Goed idee, we doen het meteen,’ zei ze.
Voordat ze eropaf kon gaan, greep hij haar bij haar jas. ‘Het slechte nieuws is dat ze natuurlijk een noodgenerator hebben.’
‘O,’ zei ze teleurgesteld.
‘Het goede nieuws is dat het waarschijnlijk een paar minuten duurt voordat die aanslaat.’
‘Dan moeten we dus heel snel zijn.’ Haar grote ogen glansden, en ze zag er onaards mooi uit in het maanlicht.
Het liefst zou hij haar warme zachte lichaam tegen zich aan trekken en de hele ellendige toestand met Lockdown en Signal vergeten. ‘Weet je zeker dat je dit aankunt?’ vroeg hij.
‘Nee,’ antwoordde ze eerlijk, ‘maar ik heb geen keus.’
‘Je kunt ook hier op me blijven wachten.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Ik houd niet van wachten.’
Hij kon zich niet bedwingen en streelde even met de rug van zijn hand haar wang. Haar huid was koel en ongelofelijk zacht. ‘Je bent heel bijzonder, Emily.’
‘En jij bent heel goed in mooie praatjes,’ zei ze, zijn hand wegslaand.
Hij glimlachte. ‘Laat je niet misleiden door mijn zachte Ierse accent. Vanbinnen ben ik keihard. Daar ben ik op getraind, want dat hoort bij mijn vak. Dat kun je maar beter onthouden.’
Hij wendde zich van haar af en keek naar het terrein dat onder hen lag. ‘Omdat het complex zo groot is, denk ik dat de noodgenerator alleen stroom geeft aan de onderdelen van het bedrijf die van vitaal belang zijn. Dus aan de koeling, de computers, de noodverlichting, de beveiligingsverlichting en dat soort dingen. Gezien het tijdstip is er waarschijnlijk maar een kleine ploeg aan het werk. Dat is in ons voordeel.’
‘Hoeveel tijd hebben we als we eenmaal binnen zijn?’
Hij keek haar aan en wenste voor de zoveelste keer dat hij haar hier nooit bij had betrokken. Het was waanzin om een zelfmoordmissie te ondernemen met een ongetrainde burger. Zeker als die burger een vrouw was tot wie hij zich enorm aangetrokken voelde…
‘We hebben ongeveer een kwartier,’ zei hij. ‘Hooguit twintig minuten. We moeten dus heel snel handelen.’ Hij kon alleen maar hopen dat ze snel genoeg zouden zijn om het er levend af te brengen.
Terwijl Emily door het besneeuwde veld naar het vier meter hoge hek rende, voelde ze de adrenaline door haar aderen spuiten.
Zo-even, toen ze nog veilig in het donker, verscholen achter de rotsen had gestaan, had het haar een heel goed idee geleken om in te breken bij Signal. Nu Zack en zij zich in het open veld en dus in het volle zicht bevonden, betwijfelde ze of het wel zo verstandig was om met hem mee te gaan. Sterker nog, ze kon niet begrijpen hoe ze zo stom had kunnen zijn. Wat was er met haar aan de hand?
Ze kende Zack nauwelijks, en toch waagde ze nu haar leven met hem. Bovendien voelde ze zich ongelofelijk tot hem aangetrokken en kon ze aan niets anders meer denken dan aan die kus. Of beter gezegd, aan die twee kussen. Het leek erop dat ze knettergek was geworden.
Een paar meter verder knielde Zack neer bij het hek.
‘Hoe komen we over drie rijen prikkeldraad heen zonder dat we eruit komen te zien als een rauwe hamburger?’ vroeg ze.
Hij pakte iets uit de zak die hij aan zijn riem had gehangen. ‘Dit is een Zwitsers legermes. Als een burger dat bij zich draagt, kan hij daarvoor in de gevangenis belanden.’ Hij drukte op een knopje op het handvat en er schoot een akelig uitziend mes tevoorschijn.
‘Denk je echt dat je daarmee door dat ijzeren hek heen komt?’ vroeg ze.
‘Het lemmet is van titanium. Let maar eens op hoe snel dat erdoorheen gaat.’ Hij zette het mes tegen het hek en sneed moeiteloos de eerste ijzeren draad door. Binnen een paar minuten had hij een gat gemaakt waar ze doorheen konden kruipen. ‘Heb je nog vragen?’
‘Alleen een klein stemmetje in mijn hoofd dat vraagt of ik helemaal gek ben geworden.’
Grinnikend kwam hij overeind. ‘Dat stemmetje hebben we allemaal in ons hoofd, Emily. Je moet leren wanneer je ernaar moet luisteren en wanneer je het moet negeren.’
‘En als het gelijk heeft?’
‘Dan moet je er zeker niet naar luisteren,’ zei hij, haar hand in de zijne nemend. ‘Kom, we gaan.’
Ze kropen door het hek en zetten het meteen op een lopen. De schaduw van de pijnbomen die langs de rand van het terrein stonden, bood een natuurlijke dekking. Honderd meter verderop zag Emily de parkeerplaats. Er stonden enkele auto’s en vrachtwagens vlak bij het hoofdgebouw geparkeerd. Een geasfalteerde oprijlaan liep in noordelijke richting naar de hoofdweg, waar een klein wachthuisje stond.
Op ongeveer twintig meter afstand van de oprijlaan bleef Zack staan. ‘Zag je die sneeuwploeg staan bij het bijgebouw?’ vroeg hij.
Emily veegde het zweet van haar voorhoofd. Ze was zo buiten adem, dat het even duurde voordat ze antwoord kon geven. Ze knikte. ‘Naast die rode terreinwagen met die gedeukte bumper,’ zei ze hijgend. De geur van diesel prikte in haar neus, en ze kon de motor van de ploeg horen brommen. ‘Wil je de oprijlaan vast sneeuwvrij voor ze maken?’
Hij glimlachte geforceerd. Het was duidelijk dat hij net zo gespannen was als zij. ‘Met die ploeg halen we gemakkelijk een telefoonpaal om.’
‘Top,’ zei ze.
Ze voelde een sprankje hoop. Misschien zouden ze het toch redden zonder te worden neergeschoten.