8
GALLOW MARSH FARM LAG weggezonken in de sneeuw, alsof het gewicht op het dak haar in de vochtige zandgrond had gedrukt. Achter de georgiaanse ramen van de oude keuken flakkerde het schijnsel van een vuur. Binnen zaten Shaw en Valentine aan een eenvoudige grenen tafel, waarop de verklaringen van de zes op de plaats delict achtergebleven getuigen in keurige stapels uitgespreid lagen. Op elke stapel lag een reeks foto’s die de Technische Recherche had genomen van hun voertuig: binnen- en buitenkant, plus een aantal polaroidfoto’s van de getuigen zelf. Zwart-witafdrukken, daar stond Shaw altijd op, zodat hij de foto’s in schril contrast kon bestuderen. De woonkamer aan de andere kant van de gang was gereserveerd voor de getuigen, een nerveus, geagiteerd groepje, gekleed nu in de witte pakken die ze hadden gekregen terwijl hun eigen kleren voor forensisch onderzoek naar Lynn waren gebracht.
De mobiele politiekantine op het erf had koffie, thee en soep, hotdogs en cake gemaakt. De boerin had een fles Johnnie Walker bijgedragen en wat er nog over was van de kerstvoorraad Gordon’s gin. Er was een bakje hondenvoer voor de jack russell, die in een bijkeuken achter de keuken was opgesloten. Een agent in uniform bleef bij de getuigen om ervoor te zorgen dat er in de gesprekken niet werd gediscussieerd over de gebeurtenissen tot nu toe.
Een goedkope houten klok uit de jaren dertig op de vensterbank wees halftwaalf aan. De keuken was een merkwaardig samenraapsel uit twee eeuwen: het originele victoriaanse Aga-fornuis contrasteerde lelijk met de zilverkleurige koel-vriescombinatie, een vaatwasser en een wasmachine, die al draaide sinds ze twee uur geleden waren aangekomen. In een plastic wasmand lagen kinderkleren. Boven het fornuis hingen twee foto’s: een boer en zijn vrouw die naast een handpomp stonden, een aan een stenen blok getuierd paard en een kiekje van een kind, een meisje van een jaar of zes, zeven, met een zwart katje in haar armen.
Shaw haalde de schelpen uit zijn zak en legde acht ervan op een rij, de resterende twee stopte hij weer in zijn zak. ‘Goed,’ zei hij. ‘Acht voertuigen. Het voorste is van het nog onbekende slachtoffer. De patholoog is er op de plaats delict mee bezig.’ Hij voelde de bekende spanning van de jacht, de intellectuele roes van het onopgeloste raadsel. In de stilte kon hij Valentines goedkope horloge horen tikken.
‘Het tweede in de rij…’ Hij keek naar de verklaring. ‘Sarah Baker-Sibley in de Alfa Romeo.’
‘Kakmadam,’ zei Valentine.
‘Bedankt voor je bijdrage,’ zei Shaw. ‘Nu weten we tenminste over wie we praten. Nummer drie. De Corsa. John Holt… nog nieuws?’
Een halfuur nadat de helikopter van Ingol Beach was opgestegen had Valentine radiocontact opgenomen met het Queen Elizabeth IIziekenhuis.
‘Het Queen Elizabeth ii zegt dat hij het redelijk maakt voor iemand die een hartinfarct heeft gehad.’ Valentine schudde zijn hoofd om te vechten tegen de vermoeidheid die tot in zijn botten was doorgedrongen. ‘Agent Campbell is bij hem. Ze waarschuwt ons als hij praat, maar hij zit volgens haar zwaar onder de medicijnen. Zijn vrouw is ook bij hem.’
‘Mooi. Vierde voertuig, de Volvo. Stanley Zhao van The Emerald Garden. Een afhaalmaaltijd die niet zal worden bezorgd. Nummer vijf. North Norfolk Security. Zijn verklaring is duidelijk, maar ik ken hem ergens van en hij kent mij. Strafblad, zeker weten. Laten we dat eerst checken. Hoe heet hij ook alweer?’
‘Shreeves,’ zei Valentine. ‘Jonah Shreeves.’ Hij had de verklaring niet gecontroleerd en Shaw vroeg zich af of hij alle namen had onthouden.
‘Volgende?’
‘Express Plumbers. Fred Parlour en Sean Harper.’
‘Parlours hoofdwond, die we moeten checken en dubbelchecken.’
Valentine zuchtte nog maar eens. Shaw schoof met papieren. ‘Dan de oude dame in de Morris, Cynthia Pryce, en nummer acht, de Mondeo. Dat is een full house.’
Shaw stond op en liep naar het raam. Zijn oog klopte achter het verband. Het erf stond vol voertuigen: de mobiele kantine, het mobiele lab van de Technische Recherche, het busje met aanhanger van de duikploeg, twee patrouillewagens en de politiebus die een stroom agenten in uniform had aangevoerd om het strand minutieus te onderzoeken. Het erf waar de sneeuw nog ongerept was toen ze aankwamen, was nu een wirwar van bevroren sporen en puntige stukken ijs. Aan de andere kant stond een oude bakstenen stal, met op het schuine dak de fel wit verlichte houten duiventil.
Valentine keek op zijn Rolex, geïrriteerd doordat de secondewijzer opeens was begonnen te bewegen. ‘Ze sturen taxi’s voor de getuigen. We zullen ze naar huis laten gaan.’ Hij voegde er met een extra hap adem aan toe: ‘Straks.’
‘Hebben we alle identiteiten gedubbelcheckt?’
‘Sean Harper, de leerling-loodgieter, woont alleen, maar Parlour, zijn baas, staat voor hem in en we hebben Parlour en zijn vrouw nagetrokken. Degenen die we kunnen natrekken zijn allemaal wie ze zeggen dat ze zijn.’
‘Tenzij die hond in werkelijkheid een Deense dog is,’ zei Shaw. Hij ijsbeerde over de met kurktegels belegde vloer, even afkerig als altijd van een stoel. Zijn gewrichten schreeuwden om bevrijdende beweging.
De deur ging open en de boerin, Isabel Dereham, kwam binnen, stampvoetend op de tegelvloer. Ze was midden dertig en tenger, maar sjouwde zonder zichtbare inspanning een plastic wasmand vol vuile kleren naar de wasmachine. Haar armen en handen waren gebruind door de zon, de pezen strak en sterk. De slapeloze nachten, het zware lichamelijke werk, de spanning van het leiden van een boerenbedrijf waren haar aan te zien. En een rusteloze energie, waardoor ze niet thuis leek in haar eigen keuken. Maar er was nog iets en het was niet ver verwijderd van schoonheid. Ze boog haar polsen om een pijn te verlichten en glimlachte met een enigszins scheve mond. Shaw zag dat de boven- en onderrand van haar lippen een natuurlijke rode lijn vertoonden, het schoolvoorbeeld van de vermiljoenen rand.
‘Nog koffie?’ vroeg ze, terwijl ze haar muisgrijze haren van haar voorhoofd streek.
‘Het spijt me… We lopen in de weg, mevrouw Dereham,’ zei Shaw.
‘Nou… inderdaad. U loopt in de weg, inspecteur.’ Ze schopte tegen de lege wasmand. ‘Maar ik denk dat u liever thuis zou zijn…’ Ze bracht haar handen naar haar hoofd, sloot haar ogen en rustte even uit. Shaw keek naar het rijzen van haar borsten onder het ruwe hemd dat ze droeg. Mooi? Ja: het lichaam ondanks de kleren niet verhuld. ‘Het is trouwens Izzy.’
‘Luister, ik moet naar het strand,’ zei ze. ‘De oesterbanken, de kooien, zullen wel geleden hebben van de storm. Oesters leveren geld op, inspecteur, veel geld. Jammer genoeg verzorg ik ze alleen maar. Maar ik moet het controleren. Mag dat?’
‘Natuurlijk. Blijf wel weg van Ingol Beach.’
‘Mijn dochter slaapt boven. Natalie. Ik heb haar verteld dat u hier bent. U zult geen last van haar hebben.’
Toen ze wegging kwam de koude lucht naar binnen en het vuur knetterde.
Ze checkten hun mobiele telefoons die op de tafel lagen: nog altijd geen bereik.
‘Dus wat is er vanavond op Siberia Belt gebeurd?’ vroeg Shaw.
Het was een retorische vraag, maar Valentine merkte het niet. Hij bekeek zijn aantekeningen. ‘De eerste patrouillewagen op Siberia Belt zei dat er geen spoor was van het omleidingsbord waarvan alle bestuurders zweren dat het op de hoek stond toen ze de hoofdweg verlieten. De duikploeg is terug van Cromer aan de andere kant van Siberia Belt en ook aan die kant stond geen bord. Er staat een huis op de kruising en de bewoner zweert dat hij daar rond die tijd een bord AFGESLOTEN heeft zien staan, maar hij heeft niet gezien dat het er werd neergezet, of weggehaald. Dat is het dus: omleiding aan de ene kant en afgesloten aan de andere, en daarna alle twee verdwenen.’
‘En de Automobile Association?’ vroeg Shaw.
‘Noppes. Hetzelfde geldt voor de Verkeersongevallendienst, de automobielclub, verkeerscontrole. Niemand heeft een bord geplaatst.’
Shaw schonk opnieuw koffie in. ‘Het was dus een valstrik voor het slachtoffer. Ze leiden hem van de weg af en hij komt niet aan op zijn plaats van bestemming… tenzij dat het kerkhof was natuurlijk.’ Hij keek in de vlammen en dacht aan de pick-up van het slachtoffer, de enkele rij voetsporen heen en terug.
‘Er is één mogelijkheid,’ zei Valentine. ‘Holt. De oude man in de Corsa. Hij loopt naar voren. Hoeveel tijd is ervoor nodig? Eén steek, en hij laat hem achter om dood te bloeden.’
‘Waar is het moordwapen?’
‘Onder zijn jas, groot genoeg.’
‘Dat is zo. Hij had er nog wel een medeplichtige onder kunnen verstoppen, plus vluchtauto. Maar de verklaring van dat mens van Baker-Sibley is duidelijk: hij hield zijn handen in zijn zakken. Hij boog zich zelfs niet naar binnen. Ze keek naar hem.’
‘Ze kan het mis hebben.’ Valentine haalde zijn schouders op. ‘Misschien keek ze heel even niet. Er is maar een seconde voor nodig. En daarna bloedt onze man dood, langzaam. Doodsstuipen, dat is wat je van bovenaf hebt gezien, wat we door de achterruit hebben gezien.’
Shaw maakte het bovenste knoopje van zijn overhemd los, hij droeg nooit een stropdas. ‘Maar het is gepland. We weten dat iemand die borden heeft geplaatst en weer heeft weggehaald. Zorgvuldig, met voorbedachten rade. En daarna neemt de moordenaar zo’n groot risico? Dat de getuigen de andere kant op kijken als hij toeslaat? Slaat nergens op.’
‘Ik zeg alleen maar dat het een mogelijkheid is,’ zei Valentine met opeengeklemde kaken.
‘Dat is zo. Een reden te meer om Holt dag en nacht te bewaken, dus regel dat. Maar laten we niet te enthousiast worden. Er is geen spoor van bloed op Holt aangetroffen. Geen druppel. Hoewel hij de laatste is die het slachtoffer in leven heeft gezien. We moeten hem dus zo snel mogelijk ondervragen. We beginnen morgen te graven,’ voegde hij eraan toe. ‘We moeten ze allemaal opnieuw ondervragen, zoeken naar ongerijmdheden, achtergronden, verbanden. Check het opnieuw. Verder nog iemand?’
Valentine sloeg zijn koffie naar binnen en liet de laatste drabkorrels de smaakpapillen op zijn tong aanwakkeren. ‘Die weggelopen knul? Waarom is hij weggerend? En waarom juist toen? St James is bezig met het kenteken van de Mondeo. Zal een uurtje duren, of iets minder.’
‘Maar hij is niet de moordenaar, toch?’
Valentine rekte zijn armen boven zijn hoofd, de gewrichten kraakten.
‘Vanavond bereiken we niets.’ Shaw stond op. ‘Laten we eerst contact opnemen met St James. We zullen sowieso overdag terug moeten komen. Ik heb opdracht gegeven de voertuigen tot dan ter plekke te houden. Maar overdag blijft het probleem hetzelfde: we hebben een plaats delict zonder voetsporen heen of voetsporen terug.’
Valentine wapperde met zijn regenjas voor het vuur. ‘We moeten een motief vinden. Voetsporen in de sneeuw kunnen wachten…’
Er viel opnieuw een stilte. Shaw herinnerde zich iets wat zijn vader over George Valentine had gezegd. Dat hij, als het op het reglement aankwam, achterstevoren werkte: hij vond eerst de misdadiger en daarna het bewijs dat hem met de misdaad in verband bracht. Had hij iets laten doorschemeren: dat hij, als hij geen bewijs kon vinden, het uit zijn duim zou zuigen?
‘Oké… nog iemand?’ vroeg Shaw.
Valentine wreef over de wallen onder zijn ogen. ‘De spleetoog in de Volvo?’
Shaw kromp ineen bij het terloopse racisme en vroeg zich af of Valentine het opzettelijk had gezegd. Wat zijn brigadier betrof was politieke correctheid iets wat je op je bureau zette en niet wenste te gebruiken.
‘Het slachtoffer in die rubberboot kwam vanaf de zandbanken aandrijven,’ zei Valentine, terwijl hij zijn neus snoot in een grauwe katoenen lap. ‘Dat is het terrein van de kokkelrapers. Oké, er opereren ook ploegen die vanuit Lynn werken, legitieme operaties, maar we weten dat de Chinezen er ook aan meedoen, en aan de meest gewaagde.’
Shaw wilde iets zeggen.
‘Misschien zijn ze ergens mee bezig, de Chinezen… Mensensmokkel?’ ging Valentine verder.
Shaw schudde zijn hoofd. ‘Een man in een boot, een Europeaan bovendien. Er zijn het afgelopen jaar illegalen aangekomen, maar de handel ligt stil sinds de kustwacht in de Wash patrouilleert. Dat heeft er een eind aan gemaakt, definitief.’
‘Oké,’ zei Valentine. ‘Sigaretten dan, drugs? We weten niet wat die vent op het strand in zijn boot had voordat hij stierf. Dus is er een ontvangstcomité, een van de auto’s die op Siberia Belt is gestrand. Dat er een omleidingsbord stond betekent niet dat niemand van hen daar wilde zijn.’
Nu luisterde Shaw.
‘Dan zitten ze vast in de sneeuw,’ zei Valentine, ‘en ze bespreken wat ze moeten doen. Ruziënd schorem. Blijven we, maken we dat we wegkomen? Wie heeft het geld?’ Hij zweeg en trok zijn ribben op om lucht in zijn longen te zuigen. ‘Worden we betaald? We kennen dat soort lui. Alles koek en ei, tot het gedonder begint en dan verscheuren ze mekaar. Iemand krijgt die beitel als bedankje.’
Shaw verstrakte. ‘En dan verdwijnt de moordenaar zonder een spoor achter te laten. Rara hoe kan dat?’
‘Geen idee,’ zei Valentine met een blik op zijn horloge. Volledigheid was niet zijn zorg. Hij was rechercheur, geen treinspotter.
Er waren twee deuren in de keuken, een naar de gang en de woonkamer daarachter, de andere naar een provisorisch kantoor. Ze hoorden een vrouwenstem: Sarah Baker-Sibley. Alle getuigen mochten één telefoongesprek voeren via de vaste lijn en ze konden haar horen praten met merkwaardige stembuigingen, vermoeidheid misschien, vermengd met spanning. Valentine had vanaf Siberia Belt via de centrale meldkamer van St James een bericht naar de voicemail van haar dochter laten sturen. Drie berichten eigenlijk: blijf thuis, controleer of het alarmsysteem is ingeschakeld, pizza in de diepvries.
‘Goed,’ hoorden ze haar zeggen. ‘Oké, oké. Luister, vergeet het…’
Ze hoorden dat de hoorn op de haak werd gelegd en Valentine opende de deur om haar weer naar de huiskamer te brengen. Maar ze had de hoorn weer opgepakt. ‘Sorry, de verbinding werd verbroken. Mag ik… Ik moet nog een keer bellen.’ Ze was wanhopig en Shaw besefte dat niemand haar zou kunnen weerhouden van een tweede gesprek. De tirannie, dacht hij, van kinderen.
Valentine haalde zijn schouders op. ‘De auto staat klaar, oké? Over twintig minuten bent u thuis,’ zei hij en hij sloot de deur.
Shaw legde zijn voorhoofd tegen het koude glas van het keukenraam. Er kwam een rij taxi’s door de poort van de boerderij.
Buiten hoorden ze voetstappen op ijs. Het was Izzy Dereham, terug van de oesterbanken. ‘Door de storm zijn er een paar frames omgewaaid,’ zei ze, terwijl ze naar de gootsteen liep om haar handen te wassen.
‘Is dat busje van u? Die witte Ford in de schuur?’ vroeg Valentine.
‘Ja. We vervoeren er de oesters mee.’
‘Waarheen?’ vroeg Valentine door.
‘Naar Shark Tooth.’ Dat was een van de nieuwste bedrijven in de stad, voornamelijk handelend in schaal- en schelpdieren. Ze waren begonnen met boten voor toeristen die op de Noordzee op hondshaai wilden vissen. Het lag iets ten noorden van Lynn, in Wootton Marsh.
‘Zij zijn de eigenaars hier,’ zei Dereham. ‘Ik ben gewoon een pachter. Maar weet u, ik heb plannen…’ Ze keek omhoog naar de plaats waar haar kind sliep. ‘Met wat akkerland, melkvee, zou dit een goede boerderij kunnen zijn… maar snel geld verdienen doe je met oesters.’
‘En uw man?’ vroeg Shaw, onmiddellijk wetend dat het de juiste vraag was.
‘Patrick is gestorven.’
‘Wat erg voor u.’
Shaw keek naar de foto boven de haard, genomen op een boerderij.
Er gleed iets over Izzy’s gezicht, een vluchtige, bijna onderbewuste uitdrukking. Verdriet, dacht Shaw, en nog iets, deskundig verborgen.
‘Ik ben hier geboren, aan de kust,’ zei ze. ‘Dat daar was onze boerderij, voordat de deurwaarder kwam.’
De deur van de achterkamer ging open en Sarah Baker-Sibley kwam binnen. Ze wilde net iets zeggen toen de telefoon achter haar ging. Valentine liep erheen om op te nemen.
‘Ik ben klaar,’ zei ze en Shaw bemerkte de harde klank in haar stem. ‘Mijn dochter is thuis en ze maakt het goed.’ Ze probeerde opgelucht te kijken, maar het lukte haar niet. Shaw vroeg zich af wat er aan de hand was. ‘Bedankt,’ voegde ze eraan toe en toen glipte ze onder dekking van een glimlach naar buiten.
Valentine verscheen in de deuropening, met zijn hand op de hoorn. ‘Het is St James. Slecht nieuws. Ik heb alle kentekens laten checken. Ze hebben een kruiscontrole gedaan aan de hand van het meldingenboek. De eigenaar van de Mondeo heeft om halfacht vanavond melding gedaan van diefstal.’
Het was laat en Shaw was moe, bijna te moe om de gedachte vorm te laten aannemen. Valentine rommelde tussen de papieren op de keukentafel, zocht de foto’s van de Technische Recherche en legde die van de Mondeo apart. Een gestolen auto. Misschien zouden ze de jonge bestuurder nooit vinden.
‘Net wat ik dacht,’ zei Valentine, terwijl hij een van de foto’s omdraaide zodat Shaw hem kon bekijken. Het was een interieuropname van de Mondeo. ‘Die knul smeert hem,’ zei hij met een plotseling levendige stem. ‘Raakt in paniek als hij beseft dat we hem zullen pakken voor diefstal. Maar hij zorgt ervoor dat hij iets meeneemt…’
‘Wat dan?’ vroeg Shaw.
‘Een stuurhoes van slangenhuid. Schuine witte en zwarte strepen. Heel opvallend.’ Hij zette een dikke vinger op de foto en liet een vettige afdruk achter.