22

IN DE COMMANDOCENTRALE IN St James stond nog steeds een kerstboom bij het raam. Aan een tak hing een stel handboeien, een spiraal van afzetlint was om de boom gewikkeld naar een ster, gemaakt van een blikken asbak. Eronder, waar de cadeautjes hoorden te liggen, stonden drie kratten bier, leeg nu, en allemaal met de complimenten van de waard van de Red House, het stamcafé van de recherche, een kroeg met een rustige, gezellige bar en een opmerkelijk oppassende clientèle.

Het team stond in een kring en liet de telefoons rinkelen in afwachting van Shaws instructiebijeenkomst. Daar stond hij, zijn voeten een schouderbreedte uit elkaar, zijn stem even zelfverzekerd als zijn lichaamstaal. In zijn hand een stel zwart-witfoto’s uit het mortuarium. Naast hem een fles mineraalwater. De stilte was respectvol: allemaal kenden ze Peter Shaw en zijn reputatie van snel, intelligent en grondig politiewerk. En ze wisten dat hij altijd afstand bewaarde. Zelfs als jong agent had hij altijd een scherpe lijn getrokken tussen vriendschap en de vaak overdreven kameraadschap van de recherche.

Maar er was bewondering, met name voor zijn bekwaamheden als forensisch kunstenaar. Tot nu toe waren die gedemonstreerd in een reeks cursussen voor nieuwelingen en artikelen in het korpsblad. Dit was de eerste keer dat iemand hem in een echte zaak in actie had gezien. Er waren drie schildersezels geplaatst, met blanco vellen papier eroverheen.

‘Goed. Laten we het kort en simpel houden,’ zei Shaw. ‘We hebben drie gewelddadige doden. Twee van hen zijn onmiskenbaar slachtoffer van een moord. Maar eerst onze man in het bootje.’ Hij sloeg het vel papier om en toonde een grote politiefoto van de man die ze op Ingol Beach hadden gevonden, gemaakt in het mortuarium.

‘Identiteit, George?’

‘Terence Michael Brand, geboren in King’s Lynn. Eenendertig jaar oud,’ zei Valentine.

‘Dus,’ zei Shaw. ‘Brand is vergiftigd, mogelijk een slangenbeet.’

‘Inspecteur…’ Het was agent Fiona Campbell. ‘Wat Brand betreft,’ zei ze, terwijl ze opstond met haar hele één meter vijfentachtig, schouders naar voren en enigszins gebogen om kleiner te lijken. Ze was vijf jaar geleden rechtstreeks van school bij het korps gekomen, net als haar vader, inspecteur in Norwich, vóór haar had gedaan, ook al had ze voldoende kwalificaties om naar zowat elke universiteit te gaan.

‘Zijn naam is opgenomen in een landelijk gegevensbestand. Adres in Nuneaton. De plaatselijke politie heeft er meteen een patrouilleauto op afgestuurd. Lijkt onze man te zijn. Ze kennen hem. Verschillende zwendeltjes, nooit gewelddadig, maar volop slachtoffers. Blijkbaar allemaal om zijn hobby te financieren.’

‘Hobby?’ vroeg Valentine.

‘Surfen. Hij had een baan in het gemeentelijk zwembad, als badmeester. Maar zijn contract is flexibel en hij is af en toe een paar weken weg om te surfen, Cornwall, een zomer Australië.’

‘Verder niets?’

‘Twee dingen. Hij moest eind deze maand voor de rechtbank van Lynn verschijnen wegens verstoring van de openbare orde: een knokpartij in het centrum. Hij werd vorige week op borgtocht vrijgelaten, vijfhonderd pond, diezelfde dag contant betaald door Andrew John Lufkin.’

Shaw herinnerde zich het gezicht van de kokkelraper: het kinderlijk krullende blonde haar, weggestopt onder de wollen muts. Hij ving Valentines blik en ze knikten naar elkaar. Dat plaatste de kokkelrapers in het hart van de smokkeloperatie.

‘En?’

‘Hij is momenteel een maand weg. Hij woont bij zijn tante, een zus van zijn vader, een huurflat bij het station. Ze zou hem kunnen identificeren, maar ze is aan huis gebonden. Hij heeft niet verteld bij wie hij logeert en ze heeft er niet naar gevraagd. Zo gaan ze met elkaar om, zegt ze. Ze zegt dat hij zijn wetsuit heeft meegenomen en een doorstuuradres in Lynn heeft achtergelaten. Volgens haar heeft hij daar vrienden.’ Ze draaide het papier in haar hand om. ‘The Emerald Garden, een afhaalchinees.’

Shaw spande zich in om de verbanden duidelijk te zien: Stanley Zhao achter het stuur van zijn Volvo op Siberia Belt, de koud wordende gerechten achterin, terwijl het lichaam van Brand naar Ingol Beach drijft.

‘Oké. George en ik zullen Stanley Zhao nog eens bezoeken. Het was duidelijk dat hij loog. Nu weten we waarover hij loog. En laten we het verband met Lufkin in gedachten houden. Het is een rechtstreekse link met de boot en de kokkelrapers. Brand kan op beide manieren de sleutel zijn. Je hoeft geen wiskundige te zijn om de kans te berekenen dat de dood van Brand niets te maken heeft met onze twee moorden. Maar je moet een politieagent zijn om te weten dat het misschien niet zo is. Laten we onszelf dus niet in theorieën verstrikken tot we het voetenwerk hebben gedaan.’

Buiten hoorden ze een fles rinkelen in Greyfriars, het eerste teken dat sluitingstijd naderde. Een van de agenten achterin onderdrukte een geeuw. Het was een lange dag geweest, maar Shaw wist dat het van vitaal belang was om samen te vatten, de doelstellingen van het team duidelijk te houden en het verlammende zwelgen in te veel informatie te vermijden.

Shaw voelde aan het verband op zijn gewonde oog. ‘Oké. De volgende: het lijk op de zandbanken, op Styleman’s Middle. Laten we hem voorlopig Styleman noemen.’ Hij sloeg het volgende vel papier om en er werd hoorbaar naar adem gehapt. Shaw had Justina’s mortuariumfoto’s genomen en het gezicht tot leven gebracht door er een willekeurige uitdrukking op te schetsen, een vage glimlach, waardoor de tanden net zichtbaar werden, de gezichtshuid werd opgetrokken en de kraaienpootjes dieper werden. Hij had de doezelaar gebruikt om het gezicht glans te geven, en driedimensionaal licht om het substantie te verlenen. Het gezicht was even levend als alle andere in het vertrek en het was alsof het zich wilde omdraaien om naar zijn schepper te kijken.

‘Eerder op de avond hebben George en ik de inwendige autopsie bijgewoond.’ Valentine vocht om het beeld dat hem had doen kokhalzen te onderdrukken: de tegen het licht gehouden longen. ‘Er zat water in de luchtwegen en de maag, en de longen waren gezwollen, dood door verdrinking dus. Maar de wond op het achterhoofd is veroorzaakt door een klap. Hij moet bewusteloos zijn geweest voordat hij in het water terechtkwam. Jacky, concentreer je op het volgende.’ Agent Jacky Lau was van Chinese afkomst, een taaie meid met hechte banden binnen de plaatselijke gemeenschap en de ambitie om de eerste vrouwelijke inspecteur van West Norfolk te worden. Ze was klein, stevig gebouwd, maar je zou haar nooit tenger noemen. Ze was laat bij de politie gekomen, toen ze midden dertig was en haar baan bij het taxibedrijf van haar vader had opgezegd. Buiten het werk bestond haar leven uit stockcar-races en een reeks vrienden die ze meesleepte naar recherchefeesten in de Red House, allemaal met leren jacks, tatoeages en motorolie onder hun nagels.

‘Komt hij van hier? Of is hij van hogerop langs de kust hierheen gedreven? Laten we navraag doen bij alle korpsen – Lincolnshire, Tyneside, Northumberland, zelfs Lothian en Borders. Maar als hij van hier is, vermoed ik dat het iets met de zandbanken te maken heeft. We moeten weten wat daar gaande is. Het moet hiermee te maken hebben. Houdt het verband met smokkelen? Laten we de kokkelrapers eens grondig natrekken.’

In gedachten zag hij weer het witte jacht dat de kreek in gleed op de avond dat Harvey Ellis was gestorven. Een blauwe mosselschelp op het zeil. Hij zou het schetsen en zien of Lau het jacht ergens langs de kust kon vinden.

‘Laten we kopieën van dit gezicht in de haven verspreiden, de jachthavens, kijken of we een identiteit kunnen vaststellen,’ zei hij. ‘We hebben achtergronden nodig, context, dat is jullie werk. Check alles.’

Agent Campbell boog haar hoofd en glimlachte. Ze hadden voor de vergadering gewed hoe vaak Shaw het woord ‘check’ zou gebruiken.

‘En tot slot,’ zei Shaw. Het laatste bord. Een foto van Harvey Ellis, uit de gezinsfoto geknipt die zijn vrouw ter beschikking had gesteld, tegen de zon in glimlachend, met op de achtergrond de zee, met stippen van zwemmers in het water. Enkele tr-foto’s van het interieur van de pick-up van het slachtoffer. Een close-up van de dode man, voorover hangend op het stuur.

‘Laatste geval, maar hier zetten we de eerstvolgende vierentwintig uur alle middelen voor in. We hebben een identiteit, we kunnen hier degelijk werk verzetten. Maar het is niet makkelijk. Vergeleken met deze zaak lijkt Murders on the Rue Morgue momenteel nog een verkeersovertreding.’

Shaw liet het gelach wegsterven en een paar leden van het team schonken zichzelf nog een kop koffie in.

‘Volgens de TR,’ zei Shaw, ‘is Harvey Ellis gestorven tussen kwart voor vijf en kwart voor acht ’s avonds. Het konvooi kwam rond kwart over vijf vast te zitten. Ellis bestuurde het eerste voertuig, hij had een liftster bij zich. John Holt heeft hem gesproken. Sarah Baker-Sibley heeft hem in de pick-up zien bewegen, heeft althans íémand zien bewegen. Rond zeven uur schakelde hij van de radio over op de cd-speler, opnieuw volgens Baker-Sibley. Om kwart over acht trof ik hem dood aan. De sneeuw rond het voertuig vertoonde geen andere menselijke voetafdrukken. O, en er lag een half opgegeten appel op het dashboard, maar het was niet Ellis die ervan had gegeten. De liftster is verdwenen en de patholoog zegt dat Ellis niet in de cabine is gestorven. Als iemand van jullie daar wijs uit kan, zou ik het graag onmiddellijk horen.’

Hij liet de stilte voortduren.

‘Kan Holt het hebben gedaan?’ vroeg Campbell.

‘We kunnen hem niet uitsluiten, maar het lijkt heel onwaarschijnlijk. Hij kan niet hebben geweten dat de vrouw in de Alfa, Baker-Sibley, niet naar hem keek. Riskeerde hij werkelijk twee steken door het open raam? Ze zegt dat hij zijn handen niet uit zijn zakken heeft gehaald. En geen bloed op zijn kleren. En anderhalf uur later speelde er nog steeds iemand met de radio en de cd-speler. Plus dat het bewijs ons vertelt dat hij niet in de cabine is gestorven.’

Opnieuw een stilte.

‘We weten dat iemand het verkeer op Siberia Belt heeft omgeleid,’ zei Shaw. ‘Er zijn twee verkeersborden neergezet, aan elke kant een, en later weer weggehaald. De AA weet zeker dat het niet door een van hun teams is gebeurd en datzelfde geldt voor de politie en de Verkeersongevallendienst. Bovendien was de kustweg niet overstroomd.

‘De vraag is: wie was het doelwit? Ellis? Er lag een stel kapotte bougies in de cabine. Als hij die in de motor had gedraaid, zou hij er nergens mee zijn gekomen. Was dat de bedoeling? De pick-up gebruiken om de weg te blokkeren? In dat geval: waarom zouden ze dan van plan zijn veranderd? Het was hoe dan ook een valstrik, we weten alleen niet zeker of Harvey Ellis de prooi was. Als hij het niet was, wie dan wel? Het geldtransportbusje?’

Hij draaide de dop van het waterflesje en dronk het voor de helft leeg. ‘Oké. We zijn er bijna,’ zei Shaw. ‘We kunnen beter stoppen voordat iemand ontploft van spanning omdat het tegen sluitingstijd loopt.’

Valentine deed alsof hij met de anderen mee lachte. Hij kon best iets te drinken gebruiken.

‘Maar…’ voegde Shaw eraan toe, ‘we moeten ook twee vermisten zoeken. Ten eerste: de passagier van Ellis.’

Shaw klapte de foto van Harvey Ellis terug over het bord en toonde zijn schets van de liftster die Holt had beschreven. ‘We hebben dit aan de media gegeven, zoals jullie wel gezien hebben. Dit is John Holts beste beschrijving. Vrouw, jong. Sexy. Ze zei dat ze naar Cromer ging, laten we dat checken. Ze is onze eerste prioriteit. Ze zou de moordenaar kunnen zijn.

‘Dan is er nog die weggelopen knul in de gestolen Mondeo. Misschien was hij de achtervanger, daar neergezet om ervoor te zorgen dat niemand weg kon komen. De Mondeo was namelijk de laatste auto. Wat weten we van hem? Hij heeft net een auto gestolen. Hij heeft bijna een hele fles wodka leeggedronken. Hij rijdt niet zo best, als we op de positie van de Mondeo mogen afgaan, maar dat kwam misschien door de wodka. Hij draagt een honkbalpet. Hij praat zogenaamd plat, maar George heeft hem gesproken en we denken dat er een middenklassekind in hem schuilt dat probeert niet naar buiten te komen.’

‘En hij had een stempel op de rug van zijn hand. BT. Checken we het daar?’

‘British Telecom?’ zei Shaw.

‘Het was niks bijzonders,’ zei Valentine hoofdschuddend. ‘Zo’n stempel die je op je hand krijgt in een nachtclub.’

‘Goed,’ zei Shaw. ‘We moeten die getuige vinden. Hij is belangrijk. Laten we dus bedenken hoe we hem kunnen vinden, goed?’

Ze hoorden voetstappen op de gang en de dubbele deur zwaaide open. Tom Hadden had een computeruitdraai in zijn hand met daarop iets wat de grafiek van een seismograaf leek.

Hij zag er ziek uit in het neonlicht, zijn ogen waren roze, passend bij de rossig blonde plukken haar boven zijn oren. Hadden deed Shaw altijd denken aan een proefkonijn: roze oren, blank vlees onder dun wit haar en diepliggende ogen, als onder een laag ijs.

‘Neem me niet kwalijk,’ zei hij.

‘Ga je gang, ik was net aan het afronden,’ zei Shaw. ‘Heb je iets?’

‘Ja. Fred Parlour, de loodgieter. Hij heeft zijn hoofd gestoten aan het portier van de Mondeo van die knul. We hebben alles gecheckt. Het bloed op de deur is groep O, net als dat van Parlour. Maar er zat een veeg op Parlours overall… Hier.’ Hij legde zijn hand op de linkerpijp van zijn corduroy broek. ‘Het is niet O. Het is AB, net als van het slachtoffer.’ Hij liet de uitdraai zien. ‘Ik heb nog wat controles gedaan met behulp van antigenanalyse. Het bloed is van Harvey Ellis.’

Een van de agenten klapte langzaam.

‘Is dat zeker?’ vroeg Shaw.

‘Nou, de kans dat je op weg naar huis door een meteoriet wordt geraakt, Peter, is groter dan dat dit bloed van iemand anders is dan Harvey Ellis.’

Iedereen begon te praten, maar Shaw stak een hand op. ‘Tom, bedankt.’

‘Helaas…’ Hadden keek naar de uitdraai. ‘Zo makkelijk is het nooit. Het bloed kan ik vergelijken, geen probleem. Maar die veeg is niet alleen bloed. Er is nog iets en ik kan het niet identificeren, niet honderd procent zeker. Volgens de spectrometer is het organisch. Bot komt het dichtst in de buurt.’

‘Ellis oogkas was gebroken,’ zei Twine. ‘Het rapport van de patholoog had het over splinters.’

‘Ja,’ zei Hadden. ‘Maar geen splinters van een schapenbot.’

Valentine brak een potlood.

‘Zoals ik zei, ik weet het niet precies. Maar het is bot van een dier. Mogelijk meer dan een. Hoe dan ook, morgen krijg je het op schrift.’ Hij trok zich al terug door de deuren. ‘Als je me nodig hebt: ik ben in de Ark.’

Het bleef even stil nadat de deuren waren dichtgevallen. Shaw haalde diep adem.

‘Oké. Dat zou de doorbraak kunnen zijn die we niet verdienen. Anderzijds is het dat misschien niet, dus laten we het hoofd koel houden. Morgen doen we het voetenwerk. George en ik nemen Parlour voor onze rekening.’

Valentine liet de gewrichten van zijn linkerhand knakken. ‘Het bloed van het slachtoffer zit op zijn broek.’

‘Ja,’ zei Shaw, ‘Maar het probleem is nog hetzelfde… Alleen erger. Geen voetsporen. Hoe kan dat? Hoe kan hij naar voren lopen, Ellis vermoorden, en teruggaan zonder dat iemand hem ziet en zonder sporen achter te laten? Iemand een suggestie?’

Er viel een stilte waarmee vergeleken alle andere stiltes klonken als het Hallelujah Chorus.

‘En met een dood schaap,’ voegde Valentine eraan toe.