24
WOENSDAG 11 FEBRUARI
SHAW STUURDE DE LAND ROVER over de Ouse Bridge over het estuarium en keek om naar de waterkant van Lynn, anderhalve kilometer terug, waar het getij nu afliep en de juskleurige modderbanken droogvielen. Voorbij de brug sloegen ze af naar het noorden, langs de conservenfabriek en door West Lynn, een slaperige forensenwijk waarvan de enige invalsweg tevens dienstdeed als de enige uitvalsweg, met halfvrijstaande huizen uit de jaren dertig in een netwerk van concentrische doodlopende straten, een door vocht aangetaste kerktoren en de pont die forensen en kopers over het water naar de middeleeuwse kade aan de overkant van het estuarium vervoerde.
Ze volgden de borden naar het veer van West Lynn. ‘Laten we ervoor zorgen dat we dit volgens het boekje doen,’ zei Shaw, terwijl hij een rij forensenauto’s passeerde. Hij beet op zijn tong. Dit was een overbodige opmerking. Het was een wondkorstje waaraan hij móést peuteren.
Valentine snoof luidruchtig en het slijm in zijn keel reutelde. Toen keek hij uit het zijraam, kneep zijn ogen half dicht tegen het felle licht, om te voorkomen dat de inspecteur zag dat hij de wenk had begrepen.
Fred Parlour woonde vlak bij het veerhuis. Er stond een bestelwagen van Express Plumbers voor de deur, identiek aan de auto die nog in de garage van St James stond. Ze hadden afgesproken dat Parlours leer-jongen, Sean Harper, eveneens bij het gesprek aanwezig zou zijn. Langs het huis liep een voetpad omlaag naar de rivier en achter het huis zag Shaw een lang grasveld onder een dikke sneeuwlaag dat zich uitstrekte tot aan de rivier. Op het water deinden boten aan trossen op de getijdenstroom en de bel op een van de boeien in het midden van de rivier luidde. In de besneeuwde tuin stonden een miniatuurwindmolen en een richtingwijzer met het woord NOORDPOOL die naar zee wees.
‘Ik mag die vent niet,’ zei Valentine bij het uitstappen.
‘Geweldig,’ zei Shaw. ‘Dan kunnen we dus op je rekenen voor een paar objectieve observaties.’
‘Het bloed van het slachtoffer kleeft aan zijn handen.’ Valentine had de afgelopen nacht enkele uren wakker gelegen en geprobeerd een onschuldige verklaring te bedenken voor het bloed op Parlours kleren. Die was er niet. Zelfs met een deftige graad was er gewoon geen verklaring.
‘Zijn bovenbeen, in feite, de linker. Eén veeg. Met sporen van dierlijk bot.’ Shaw hield van details, want als die niet klopten moest je stoppen en nadenken.
‘Het is een bemoeial. Steekt zijn neus overal in.’
‘Zeg het nog eens, wat staat daar tegenwoordig op? Levenslang of maximaal tien jaar?’
Valentine hoestte in de grauwe katoenen lap. ‘Hij liegt.’
‘Ja hoor,’ zei Shaw. ‘Laten we daarmee beginnen.’
Shaws mobiele telefoon ging en hij stapte uit om aan te nemen. Het was iemand van Tom Haddens team. Ze waren klaar met de gebitsvergelijking van alle personen in het konvooi. Geen match met de appelbeet, zelfs geen vage overeenkomst.
‘Zeg het nog eens,’ zei Shaw, terwijl hij zijn goede oog sloot en op het verband op het andere drukte. De TR-man vertelde het opnieuw. Shaw trommelde op de motorkap. ‘Oké, bedankt.’
Valentine zag dat het slecht nieuws was.
‘Niks wat de appel betreft. Geen match met iemand in het konvooi.’
‘Langbenige blondine dus,’ zei Valentine.
Fred Parlour verscheen op de stoep voordat ze boven aan het pad waren. Hij draaide zich abrupt om en ging hen door de gang voor naar een woonkamer waarvan de tuindeuren uitzicht boden op het naar de rivier glooiende gazon. De pont stak juist over, bokkend tegen het getij, krioelend van kopers. Vlaggen wapperden boven de Guildhall in Lynn en een reclameballon, duikend en zwenkend in de windvlagen van zee, maakte op de kade promotie voor benzine.
‘Dat is nog eens een uitzicht,’ zei Shaw. Hij nam het gezicht van Parlour op en maakte een inventaris van opvallende trekken, ook de pleister op zijn voorhoofd waar het portier van de Mondeo hem had geraakt die nacht op Siberia Belt.
‘Waarmee kan ik u helpen, inspecteur? De krant staat er vol van, eerst dat lichaam op het strand en nu een op de zandbanken…’
Ze hoorden boven een toilet dat werd doorgespoeld, voetstappen, en Sean Harper kwam binnen, nog aan zijn rits sjorrend en toen aan het kuiltje in zijn kin krabbend. Hij wist niet waar hij zijn armen moest laten. Ze leken veel te lang en bungelden langs zijn lichaam. Hij voelde aan het knopje in zijn oor en knikte bij wijze van begroeting.
Op de salontafel lag een exemplaar van de Daily Mail, opengeslagen op een pagina met een groot artikel over de moorden in Lynn. Valentine had de pers geïnstrueerd en ze hadden weinig meer gedaan dan de politieverklaring letterlijk overnemen en gissen dat er verband kon bestaan tussen de drie doden. De kop schreeuwde: MOORDSLACHTOFFER GEVONDEN OP DE ZANDBANKEN. Een amechtig artikel probeerde de dood van Harvey Ellis, de vondst van het lichaam van Terence Brand op Ingol Beach en het halfbedolven lijk op Styleman’s Middle in driehonderdvijftig woorden sensatietaal te proppen.
‘Thee?’ vroeg Parlour zonder op een antwoord te wachten. ‘Of iets sterkers…? Hij lachte, maar Shaw wist dat hij het niet grappig bedoelde.
‘Thee is prima.’ zei Shaw.
Parlour rommelde in de keuken en zong met jeugdige, lichte stem mee op de zachte muziek van een radio. Shaw stond in de woonkamer en probeerde geen dingen op te pakken. Op een plank van het dressoir stond een ingelijste trouwfoto, Parlour knap in een jarenzeventigpak met smalle pijpen, zijn vrouw verlegen door een buitenissig kapsel. Geen foto’s van kinderen, neven of nichten. Al het andere op zijn vaste plaats: de twee fauteuils, de zijne en de hare, die van haar met een kleine naaidoos op een tafeltje. Overal onderzetters. Parlour pakte er een en zette Shaws theekop erop, trok zich toen terug om de andere te halen. Harper deed alsof hij de krant las.
‘Het zal u vast plezier doen, meneer Harper, dat we geen stappen ondernemen in verband met de pornografie die we bij u hebben aangetroffen,’ zei Shaw.
Harper keek meelijwekkend dankbaar en stak zijn duim op. ‘Gaaf.’ maar Shaw beantwoordde zijn glimlach niet. ‘Als u me tenminste kunt vertellen waar u dat tijdschrift vandaan had.’
‘De Skeg,’ zei hij. ‘Onder de toonbank.’
De Skeg was een strandtent in Hunstanton. In de zomer was het er stampvol, maar het sleepte zich door de winter met het serveren van goedkope maaltijden aan de wintersurfers.
Ze hoorden een bons boven, toen het geluid van hondenpoten op de houten trap en van droogvoer dat in een blikken bak werd gestrooid.
Parlour kwam terug met Valentines thee. ‘Milly is een beetje schuw. Schuw maar hongerig.’
‘Alstublieft, zeg,’ zei Shaw lachend. ‘Ga zitten, het is uw eigen huis. We willen alleen uw verklaring checken.’ Hij herschikte de stapel papieren op de salontafel.
Ze hoorden de hond aan de achterdeur krabbelen. ‘Als ze naar buiten moet, kan meneer Harper haar misschien mee de tuin in nemen,’ zei Shaw nadrukkelijk.
Harper vluchtte en verscheen even later op het gazon, waar hij sneeuwballen naar de rondjes rennende hond gooide.
Shaw nam de verklaring door die Fred Parlour in Gallow Marsh Farm tegenover Valentine had afgelegd. ‘Ik wil alleen maar één ding duidelijk hebben,’ zei Shaw. ‘En ik weet dat het een detail is. Maar bent u op enig moment verder naar voren gelopen dan de Alfa Romeo? Ik moet dat punt checken.’
Parlour frunnikte aan de rits van zijn vest. ‘Ja, dat is zo. Ik ben niet verder naar voren gegaan dan de Corsa van die arme donder. Ze kwam me halen, die vrouw, en we gingen kijken of de oude man dood was. Toen stuurde u me terug naar de bestelwagen.’
Ze hoorden Harper in de tuin lachen en de hond blafte als een pie-pend scharnier.
‘Sean liep natuurlijk naar voren, naar het geldtransportbusje. Maar dat duurde maar een minuut, minder. Toen kwam hij terug.’ Hij keek de tuin in. ‘Het is geen kwaaie jongen. Het is de eerste keer dat ik hem met zo’n blad heb gezien.’ Hij stak een vinger achter zijn kraag.
Shaw vroeg zich af hoe zijn vader de ondervraging zou hebben aangepakt. De frontale aanval misschien, en dan zou Valentine hem een lichtere straf voorspiegelen in ruil voor een volledige en snelle bekentenis. Hij blies in zijn thee.
‘Is er veel gesproken toen u allemaal bij de Corsa stond? U, mevrouw Baker-Sibley en meneer Zhao.’
Parlour keek nietszeggend.
‘Maakte ze zich zorgen om haar dochter?’ drong Valentine aan.
‘Ja. Ik zei dat kinderen veel zelfstandiger zijn dan ouders denken. Alsof ik het kan weten.’ Hij lachte en keek de kamer rond.
‘Wat zei ze?’
‘Ze zei dat ik gelijk had, maar dat ze haar al eens had laten zitten en dat ze beloofd had dat het nooit meer zou gebeuren. Ze was van streek. Ik bedoel echt van streek. Maar het kon haar blijkbaar niet schelen of de oude man dood was of leefde.’
Er viel een stilte en Parlour liet de theeblaadjes in zijn kop ronddraaien en neuriede een echo van het deuntje dat hij in de keuken had gezongen. In de tuin gleed een hoop sneeuw van het schuurtje, plofte op het gazon en bedolf de kleine windmolen. De hond rende achter sneeuwballen aan.
‘Waarom liegt u tegen ons, meneer Parlour?’
Shaw observeerde Parlours gezicht en zag de starre glimlach rond zijn ogen, de spieren die de mondhoeken omhoog bleven trekken, een plotselinge toestroom van bloed naar de wangen. En achter de ogen de koortsachtig werkende hersenen, die probeerden de volgende vraag te voorspellen, het antwoord probeerden te vinden.
‘Pardon?’
Valentine leunde naar achteren en genoot van het moment. Hij vroeg zich af hoe lang Parlour het overduidelijke zou kunnen blijven ontkennen.
‘U zei dat u Harvey Ellis niet kende. Dat u hem nooit had ontmoet.’
‘Dat klopt,’ zei Parlour en zijn hand zocht steun aan de rand van de fauteuil.
‘Meneer Parlour, er zijn sporen van het bloed van Harvey Ellis gevonden op de broek die u maandagavond droeg. Ik vrees dat dat maar twee dingen kan betekenen. Ofwel u bent wél verder naar voren gelopen, wat zou kunnen betekenen dat u meneer Ellis hebt vermoord. Ofwel dat u degene hebt gezien die hem heeft vermoord.’ Shaw keek over de tuin naar de waterkant in de verte. ‘Hoe dan ook, de loop van de gebeurtenissen vanaf dit punt, dit moment, is onvermijdelijk.’
Shaw stond op. ‘Ik zou graag zien dat u met ons meegaat naar St James, meneer… Tenzij u ons iets te vertellen hebt. Hebt u Harvey Ellis gedood, meneer Parlour?’ Shaw stond slechts een halve meter van hem vandaan toen hij dit vroeg. Hij stond graag zo dichtbij. Het was een van zijn vaders deviezen, een van de weinige dingen die hij ooit had verteld over zijn werk. Dring binnen in hun privéruimte, dan kun je hun reactie voelen.
Parlours ogen waren klein en grijs en meden de zijne. ‘Ik… Ik snap niet hoe dat gebeurd kan zijn. Het bloed. Ik ben niet naar voren gelopen en ik ken Harvey Ellis niet. Ik ken hem niet.’
Valentine haalde een kopie tevoorschijn van de gezinsfoto van Ellis. Hij hield hem voor Parlours gezicht, onaangenaam dichtbij.
‘Nee. Ze hebben me de foto’s laten zien… De agent kwam ermee langs. Ik heb toen nee gezegd.’ Hij hief zijn handen op, de trouwring aan zijn ringvinger blonk in het licht. Hij keek de kamer rond. ‘Ik kan nu niet weg. Mijn vrouw is op haar werk, ze weet het niet, ik moet het haar vertellen.’
‘Wilt u bellen?’ zei Shaw.
Er stond een telefoon naast de fauteuil, met een telefoonklapper. Parlour ging zitten en Shaw zag dat zijn ogen waterig waren en zijn ademhaling onregelmatig. Ze luisterden toen hij werd verbonden, wachtten terwijl ze haar aan de lijn riepen en Parlour hakkelend uitleg gaf. Hij legde de hoorn neer en stond op. Ze keken naar de huppelende hond in de tuin, de vreugde van de sprong, de voorpoten gestrekt.
‘Ik zet nog wat eten klaar voor de hond. Ze komt pas rond lunchtijd thuis.’
Shaw liep de tuin in, waar het gazon bezaaid was met Harpers voetafdrukken, zodat het vergeelde wintergras zichtbaar was. De jongen liet een sneeuwbal uit zijn hand vallen alsof hij betrapt was op een overtreding in de speeltuin. De hond, door het dolle heen, rende onstuimig rond, viel en rolde zich op tot een sneeuwbal.
‘Oké, meneer Harper, meneer Parlour gaat met ons mee naar het bureau. Ik vrees dat hij ons een paar leugens heeft verteld over maandagavond. U ook?’
Harper zocht naar het juiste antwoord en keek naar het huis, waarvan de tuindeuren een beeld van hen beiden in de sneeuw terugkaatste. ‘Fred vertelt altijd de waarheid,’ zei hij.
‘Niet helemaal. We hebben bloed op zijn broek gevonden, bloed van de vermoorde man in de pick-up. Als hij ons de waarheid vertelt, meneer Harper, zullen we weten of u ook tegen ons hebt gelogen.’
‘Ik snap er niets van,’ zei Harper, terwijl hij achter Shaw aan naar binnen liep.
De etensbak van de hond in de keuken was tot de rand toe gevuld met een mengsel van paarsige vleesblokjes en witte maaltijdkoekjes.
Milly slobberde in de bak en haar staart ging heen en weer als een metronoom op steroïden. Shaw keek star in haar richting. Zijn hersenen renden naar de waarheid.
‘Shit!’ zei hij en de hond kromp in elkaar. Hij wist niet of hij lachen moest of huilen. Valentine kwam de keuken binnen en stond naast hem naar de hond te kijken. Shaw bedekte zijn ogen, legde één hand voorzichtig op het verband, liet zich toen op zijn knieën zakken en legde zijn hand op de rug van de hond. De vacht was stug en vettig.
‘Stil maar, Milly,’ zei hij.
Hij was stom geweest, oerstom.