47
‘HIER,’ ZEI SHAW EN hij klopte op de voorruit van de Mazda. Valentine zette de auto aan de kant op de plek waar Siberia Belt en het pad naar Gallow Marsh Farm bij elkaar kwamen. Shaw schopte het portier open. Het sneeuwde niet meer en de rode schijf van de zon ging onder tussen wolkenbanken in de kleur van toneelgordijnen. De luchttemperatuur daalde als een hagelsteen. Het gaf een goed gevoel op de oever te staan nu hij meende te weten wat er die avond was gebeurd.
Hij moest bekijken of het ter plekke, in de echte wereld, ook werkte en daarom waren ze van Kimboltons autokerkhof rechtstreeks naar Siberia Belt gegaan. Onderweg had St James radiocontact opgenomen met Valentine. Ze hadden om halfvier die middag een oproep gehad. Een van de boerenknechts van Izzy Dereham wilde de oesterkooien in zee gaan inspecteren en had iets in het water achter Gallow Marsh Farm gezien, iets metaligs dat in de getijdenstroom dobberde. Agent Twine had gezegd dat ze er af moesten blijven en op Shaw en Valentine moesten wachten. Er was ook een eenheid van de brandweer onderweg, voor het geval ze speciale uitrusting nodig hadden.
‘Misschien is die vent in die opblaasboot daaraan gestorven,’ zei Valentine, terwijl de wind tegen de zijkant van de Mazda beukte. Hij wilde naar de boerderij toe, kijken wat ze hadden gevonden en dan terug naar het bureau. Wat hij níet wilde was weer uit de auto stappen.
‘Kom op,’ zei Shaw. ‘Het loopt niet weg. Laten we eerst dit maar eens checken.’
Hij liep terug naar de bocht in de weg en de hoek om, Valentine rillend in de wind achterlatend. Eenmaal buiten het gezichtsveld van Valentine kon Shaw tot aan de kustweg kijken, waar een bus richting Lynn slingerde. Hij keerde op zijn schreden terug tot hij de Mazda weer kon zien en daarachter Siberia Belt en de plek waar de dennenboom die avond was omgehakt.
‘Check het, check het, check het…’ zei Valentine binnensmonds, boos dat hij erbuiten werd gehouden. Hij voelde de vochtige kou doordringen in zijn keel en zijn longen en hoestte, een diep, hol gakken als van een gans. Shaw was opgewekt, opgewonden, maar hij had het goede nieuws niet gedeeld.
Shaw liep terug. Hij bleef staan, draaide zich toen om en nam de horizon van water en moeras in zich op. Hij had nu een duidelijk beeld en het klopte, eindelijk klopte het. Hij klapte in zijn handen en luisterde naar de echo die terugkaatste van de boerderijgebouwen op Gallow Marsh.
‘Goed… Het was een irritant ventje,’ zei Shaw. Ze stonden naast elkaar, naar de zee toe gekeerd. ‘Maar intelligent. En hij had gelijk, George. We hebben dingen aangenomen. We hebben aangenomen, en alle bestuurders hebben aangenomen, dat de voertuigen die ze om de bocht volgden, dezelfde waren die ze aantroffen toen ze de bocht om kwamen.’
‘Het zal wel,’ zei Valentine. Hij zag niet in wat het uitmaakte.
Een moerasvogel maakte een geluid als een voetbalratel uit de jaren vijftig.
‘Twee mogelijkheden,’ zei Shaw. ‘Een van de voertuigen in het gestrande konvooi kan die avond van Gallow Marsh zijn gekomen en zich in de rij hebben gevoegd. Of er kwam een voertuig van de kustweg dat de rij verliet en naar Gallow Marsh Farm reed.’
Valentine spuugde in de sneeuw. ‘Nou, dan is alles duidelijk.’
‘Inderdaad,’ zei Shaw stralend. ‘Ik denk dat we er vlakbij zijn, George, heel vlakbij. De puzzel is bijna af.’ Hij glimlachte zijn surferslach.
‘Dus hoe ziet het ontbrekende stukje eruit?’ vroeg Valentine, zich scherp bewust van het feit dat ‘we’ niet op hem sloeg.
‘Ik ben er niet helemaal zeker van, maar het heeft vier wielen.’