19

TERUG NAAR SIBERIA BELT,’ zei Shaw toen de Mazda wegreed uit de schaduw van de Ark en zich in het verkeer voegde dat over de binnenring reed. Het was de gulden regel van zijn vader geweest: als je twijfelt, ga dan terug naar de plaats delict. Niet lullen, maar doen. Shaw legde zijn hand op het verband over zijn oog, voelde zijn hartslag achter het gekneusde ooglid.

‘Alles is veranderd,’ zei hij, terwijl Valentine probeerde de condens van de voorruit te laten blazen. ‘Er is een passagier in de auto van het slachtoffer, maar ze is verdwenen. Er is een appel in de auto van het slachtoffer, maar die is niet van hem. Het lijk op het strand is betrokken bij een vorm van illegale handel in dieren en ook dat is verdwenen. Het was van meet af aan geen simpel onderzoek.’

Shaw haalde de schelpen uit zijn zak en legde er acht op een rij op het dashboard. De Mazda kwam tot stilstand voor een reeks verkeerslichten bij de hoog oprijzende gotische spits van de St Anne. In de etalage van een Curry-filiaal stonden een stuk of tien tv’s, die allemaal het plaatselijke nieuws toonden. Shaws schets van Harvey Ellis’ liftster kwam voorbij. Ze keken naar haar tot de auto achter hen toeterde toen het licht op groen sprong.

Buiten de stad namen ze de kustweg bij Castle Rising, de besneeuwde Normandische burcht die boven de bomen in het park zichtbaar was. Het was nog niet donker, maar er was al meer licht in de gevallen sneeuw dan in de lucht. Even verderop flitsten zwaailichten. Valentine nam radiocontact op met de verkeerspolitie. Er was een ongeluk gebeurd op de brug over de Burn: een busje was op een laag ijzel terechtgekomen en door de vangrail gegaan. Ze maakten rechtsomkeert en zigzagden over smalle weggetjes tot ze in de buurt van Gallow Marsh weer op de grote weg kwamen.

Siberia Belt was winderig en zag er verlaten uit, tot ze de bocht om kwamen. Voor hen uit zagen ze enkele van de nog aanwezige voertuigen. Over een ervan stond een forensische tent van de TR.

‘Kom,’ zei Shaw en hij stapte uit. ‘Praat me erdoorheen, George.’

Valentine stapte ook uit en zette zich schrap tegen de ijskoude wind. Ze liepen langs de oever en Valentine somde de acht voertuigen vanaf het eind van de rij op, beginnend met de Mondeo.

‘Tussen haakjes… voor de goede orde.’ Hij bleef staan en tikte met zijn teen op de grond. ‘De Morris. Ik heb het oude mensje vanmorgen nagetrokken. Eerste fase parkinson. De wiet helpt blijkbaar. Ik zei dat ze een dokter om pijnstillers moest vragen. Dat had ze al gedaan, zei ze.’

Hij haalde zijn schouders op, liep door en somde elk voertuig op.

Banden knarsten en toen ze omkeken naar de landweg zagen ze op het kruispunt een wit busje. De koplampen flitsten en ze zagen Izzy Dereham, de pachter, achter het stuur en naast haar twee mannen, op elkaar gepropt op de passagiersstoel. Ze zwaaide en reed weg in de richting van de kustweg.

Er waren nog maar vier voertuigen over van het oorspronkelijke konvooi op Siberia Belt: de Astra bestelwagen van de loodgieter, de geldtransportbus, de Volvo van Stanley Zhao en de Corsa van John Holt. Shaw mepte met zijn hand op het dak van de Astra. Een van de leden van het team van Hadden, een vrouw met een forensisch masker voor, was het interieur aan het stofzuigen waar de hond had gelegen. ‘Hoi. Tom in de buurt?’ vroeg Shaw met een blik op het dashboard, de portiervakken, het geopende dashboardkastje.

Ze schakelde de stofzuiger uit en schoof het masker omlaag. ‘We verwachten hem, hij brengt iets te drinken mee.’ Ze glimlachte, maar Shaw zag dat haar lippen blauw waren. Het was zo koud in de bestelwagen dat haar adem tussen hen in bleef hangen.

‘We lopen de rij langs,’ zei Shaw. ‘Zijn alle vingerafdrukken genomen?’

‘Natuurlijk. Alles is afgetekend, ga je gang. Maar alleen de buitenkant. Maak geen portieren open.’

Ze hoorden de stofzuiger weer, een fluiten zo hoog als vogelgezang in het moeras. Toen ze langs John Holts Corsa kwamen bleef Valentine staan en bekeek de beschadigde lak.

‘Volgens Tom is het vakwerk: een glassnijder,’ zei Shaw.

Valentine ging met zijn vinger over een van de krassen. ‘Het is een tekening,’ zei hij hoofdschuddend. Shaw, naast hem, dacht dat hij gelijk kon hebben, maar zelf zag hij het niet. Valentine pakte zijn verfomfaaide notitieboekje en schetste de zes woeste krassen die de krabbel vormden. Hij had een vermoeden wat het kon zijn, maar hield het voor zich.

Ze liepen verder langs de gehavende boomstronk met het politielint er nog aan, wapperend in de wind als een sliert boeddhistische gebedsvlaggetjes.

‘Laten we proberen een duidelijk beeld te krijgen,’ zei Shaw. Hij probeerde het zich voor te stellen, riep het tafereel op in zijn herinnering: de dampende auto’s in het maanlicht, vlekken wit en rood licht op de sneeuw.

‘Die liftster verandert alles,’ zei Shaw. ‘Om te beginnen: als zij Ellis heeft vermoord, hoeven we alleen weggaande voetafdrukken te zoeken. Ze was al in de pick-up.’

Valentine snoof en wreef met de rug van zijn hand over het puntje van zijn neus. ‘Ze kan aan de zeezijde zijn uitgestapt, de passagierskant. Eén enkele afdruk misschien, ondergesneeuwd? We kunnen hem over het hoofd hebben gezien. Het waaide behoorlijk, ook al was er nauwelijks sneeuw. Toen landde de helikopter en werd alles sowieso bedolven.’

Shaw liep naar de rand van de brede greppel die aan de zeezijde langs Siberia Belt liep. Hij stond op de rand en liet een sneeuwbal voor zijn voeten vallen. ‘Waar is ze van hieruit naartoe gegaan, George? Als ze eroverheen is gesprongen, zoeken we een weggelopen tiener met een olympische medaille vérspringen. Bovendien zou ze dan voetsporen hebben achtergelaten in het vlakke zand aan de overkant en we weten dat dat ongerept was. Als ze afdaalt in de greppel, komt ze aan die kant niet verder dan de sluis.’ Hij wees naar het zuiden. ‘En we weten dat daar geen voetafdrukken waren. En als ze die kant op is gegaan’ – hij wees naar het noorden – ‘daar is ook een sluis, die de weg na vijftig meter verspert, en ook daar was geen spoor van voetafdrukken. Als ze maar tien minuten, misschien korter, in het water was gebleven, zou ze er nooit meer uit zijn gekomen. Onderkoeling. Het vroor twee graden, als de greppel niet vol getijdenwater had gestaan zou hij dichtgevroren zijn geweest. We moeten iets beters verzinnen.’

Valentine stampte met zijn voeten: links, rechts, links rechts. ‘Oké. Ze had zich verstopt,’ zei hij. ‘Op de laadbak van de pick-up, onder het zeil. We hebben haar niet gezien en ze klom eruit toen de Technische Recherche arriveerde. Ze konden niet weten dat ze een van de getuigen was. Ze gaat er gewoon vandoor zodra het hier wemelt van de uniformen. De TR. De politie. De weg lag open.’

Shaw klapte drie keer in zijn handen, het geluid werd gedempt door zijn handschoenen. Misschien was dat de sleutel om Valentines kwaliteiten te ontsluiten: hem eerst opwinden. ‘Dat is het beste idee dat een van ons heeft gehad sinds dit begon.’ Het was zo’n beetje het énige idee dat ze hadden gekregen sinds ze het lijk van Harvey Ellis hadden gevonden. ‘Maar… ik ben bij het lichaam gebleven tot Haddens team arriveerde. Ik heb het aan hem overgedragen. Daarna ben ik teruggegaan naar de Alfa en heb daar gewacht. Toen er versterking kwam van St James, heb ik iemand aan de achterkant van de pick-up op wacht gezet. Hij was er ’s morgens nog steeds. Paul Twine, die nieuwe afgestudeerde.’

‘Hij zit in het team.’

‘Hij heeft identiteiten gecheckt… ook de mijne, en ik was verdorie de voorzitter van zijn benoemingscommissie. Tegen die tijd had de TR een forensische tent opgezet. Ze hadden de lading genoteerd, ik heb de lijst gezien. Gipsplaten, bouwmaterialen en een dekzeil. Geen langbenige blondine.’

Valentine zuchtte. ‘Ik zal met Twine praten, voor alle zekerheid. Het is een lange ruk op één plek. Misschien is hij even weggeglipt om wat te eten.’

De wind stak op vanuit zee, een nieuwe sneeuwbui beperkte het zicht tot een paar meter. Toen, even abrupt, klaarde het op en boven zee opende zich een blauwe sleuf.

Toen ze weer naar het zuiden keken zagen ze een gestalte in hun richting komen. Een minuut later stond Tom Hadden bij hen, schuddend met een fles. Ze stonden in een kleine driehoek bij elkaar en gaven elkaar een kop zoete, modderkleurige thee door.

‘Iets gevonden?’ vroeg Shaw, terwijl hij naar de op het pad achtergebleven voertuigen knikte en zijn stem boven het eentonige gieren van de wind verhief.

Hadden streek met zijn hand door zijn dunnende stroblonde haren. ‘Ja, ik heb een bruine kiekendief gezien, en een zeehond, levensgroot, vlak voor het strand.’ Hij glimlachte. ‘Maar nee. Routine. Je krijgt morgenvroeg een volledig verslag. Maar ik heb niets gevonden wat, in aanmerking genomen dat we een moordslachtoffer hebben, op zichzelf relevant is.’

Hadden leunde naar achteren en sloot zijn ogen om na te denken.

‘We denken dat het slachtoffer een passagier had,’ zei Shaw. ‘Een meisje.’

Hadden opende zijn enigszins bloeddoorlopen ogen. ‘We hebben een heleboel niet-geïdentificeerde vingerafdrukken. Die zouden van haar kunnen zijn.’

‘Maar verder niets op de passagiersstoel?’

‘Ik zal het dubbelchecken,’ zei Hadden.

Valentine glimlachte. ‘Er lagen ladders op het dak van de Corsa. Drieenhalve meter, uitschuifbaar… klopt dat?’

‘Ja,’ zei Hadden, die zich herinnerde dat hij dat in zijn voorlopige verslag had gezet, in de kleine lettertjes. ‘Hoezo?’

‘Vingerafdrukken, bloed, wat dan ook?’

‘Ik heb ze in de Ark zelf bekeken. Brandschoon.’

‘Waarom vraag je dat?’ vroeg Shaw.

Valentine haalde zijn schouders op. ‘Het slaat eigenlijk nergens op.’

Hadden lachte. ‘Ik denk dat een van de getuigen het vast zou hebben gemerkt als de moordenaar een brug van ladders had gebouwd om bij zijn slachtoffer te komen.’

‘Zoals ik al zei,’ zei Valentine, diep inademend, ‘het slaat nergens op.’ Maar als ze naar een manier zochten waarop de moordenaar erin was geslaagd de plaats delict te verlaten zonder de sneeuw aan te raken, leek een ladder een handig hulpmiddel.

Shaw besefte het ook. ‘Nog één keer checken… omdat wij het zijn?’

‘Oké. Natuurlijk.’

‘Iets op de bougies?’ vroeg Shaw.

‘Ik heb ze bij me.’ Hadden klopte op de zakken van zijn windjack en haalde er een plastic envelop met twee bougies uit. Hij zag er afgetobd uit, slapeloos, de sproeten op zijn voorhoofd vormden vlekken op zijn bleke huid. ‘Naar schatting een jaar oud… of meer. Functioneren prima, maar de contactpunten zijn behoorlijk versleten. We hebben ze naar de politiegarage gestuurd en ze schatten op het oog dat ze nog een jaar mee hadden gekund, misschien langer.’

‘Goed. Niet nieuw dus?’

‘Allesbehalve. De andere, die in de cabine lagen, zijn versleten. We hebben ze in een patrouilleauto geprobeerd. Ze zouden nog niet vonken al joeg je er vijf miljoen volt door.’

‘Het hoorde dus bij het plan,’ zei Valentine. ‘Autopech fingeren.’

‘Maar dat hoefde toch niet, wel dan?’ zei Shaw. ‘De boom was omgevallen… omgehakt.’

Valentine schudde zijn hoofd. ‘Goed. Voor alle zekerheid? Verandering van plan?’

‘Of twee plannen,’ zei Shaw.