35

Moe reed naar huis en had Liz aan de telefoon, toen er een tweede gespreksoproep tussendoor kwam.

Hij zei: ‘Blijf je even aan de lijn, schat?’

Liz lachte. ‘Iets doet me vermoeden dat je zo meteen toch niet langskomt.’

Als het een aanwijzing is, hoop ik dat God je verhoort.

Hij zei: ‘Neu, het is waarschijnlijk gewoon iets doms.’

Maar dat was het niet.

Raymond ‘Ramone W’ Wohr zat in het gele tenue van de gevangenen op de afdeling voor Psychisch Gestoorden in een van de therapieruimten die de psychiaters van de gevangenis gebruikten.

Het was er iets aangenamer dan in de gemiddelde verhoorkamer in de districtsgevangenis, maar niet veel.

Moe en Petra lieten Wohr plaatsnemen op de beklede stoel die in een hoek was gepropt, trokken er zelf twee kale plastic stoelen bij en gingen tegenover hun prooi zitten.

Wohr was zo’n type met lange benen dat ineens veel kleiner leek als hij zat. Op zijn kale schedel was eczeem uitgebroken. De gordijntjes haar hingen vettig en lusteloos omlaag. In minder dan een dag had zich een gevangenisbleekheid van hem meester gemaakt. Moe vroeg zich af of het misschien een angstreactie was, in plaats van een gebrek aan zonlicht. Of misschien was het tl-licht niet bepaald flatteus voor Ramones doorgroefde, verzakte junkiekop met zijn waterige ogen en half tandeloze mond. De gigantische snor zag er aangevreten uit, was meer grijs dan bruin. Zijn handen trilden. Een grijsblauwe tattoo kroop langs zijn hals omhoog. Een grove ketting met ringen, vierkanten en x-tekens als schakels. Als een stropdas waarmee iets fout was gegaan.

Het was iets na één uur en Petra’s tiende telefoontje van die avond had het gevangenispersoneel zo geërgerd dat ze eindelijk een keer geconcentreerd door hun papieren waren gegaan. Ramone was bijna vierentwintig uur eerder geregistreerd en zonder pardon tussen het reguliere volk geschoven. Het nieuws dat hij als pedo was opgepakt, had de gevangenis eerder bereikt dan hijzelf, en hoewel Wohrs celmaten geen gewelddadige types waren, had een stortvloed van in nietbedekte termen geuite bedreigingen door een stelletje supergespierde groepsverkrachters in de cel ernaast hem doen jammeren, smeken en kreunen. Het was het stuk tuig uiteindelijk gelukt de aandacht te trekken van een cipier die echt geen gedonder wenste met nog weer eens een partijtje doodmeppen binnen de muren.

Waar moesten ze met Wohr naartoe? Isoleer en Psychisch waren allebei propvol en de aard van de aanklacht maakte het onmogelijk hem als trustee te behandelen. Uiteindelijk hadden ze hem een tijdelijk onderkomen verschaft: een minuscuul leeskamertje ver weg in een hoekje van de gevangenisbibliotheek. Ze gooiden hem een deken toe en zeiden hem te gaan slapen.

Het vertrekje was leeg omdat meubilair gebruikt kon worden als wapen. Cipiers die de ronde deden, maakten hem om de paar uur wakker met het schijnsel van hun zaklantaarns en door hem niet al te hard een schop te geven. Elementaire eenzame opsluiting en Ramone W was dan ook een hologige schim tegen de tijd dat er eindelijk een bed vrijkwam bij Psychisch omdat een geagiteerde manisch depressieve verkrachter helemaal uit zijn dak ging.

De transfer had twaalf uur geleden al plaatsgevonden, maar het verwerken van de papieren kostte tijd.

‘We hebben hem in ieder geval,’ zei Petra tegen Moe. ‘Ik heb ondertussen mensen van Zeden opdracht gegeven om uit te kijken naar Delishus. Waar ben jij?’

‘Ik ben aan het keren en op weg naar de freeway.’ Na urenlang vruchteloos natrekken van munttelefoons in kroegen wilde hij alleen maar slapen. ‘Ik ben er over twintig minuten.’

‘Ik wacht op je bij de ingang.’ Even bleef het stil. ‘Deze is voor jou. Ik kom alleen als back-up.’

Hij kon niet goed uitmaken of ze dat nu zei uit beleefdheid of omdat ze blij was dat zij er dan vanaf was.

‘Ik begrijp nog steeds niet waarom ik ben opgepakt,’ zei Raymond Wohr op een toon waarmee hij zichzelf nog niet eens overtuigde.

Moe zei: ‘Heeft niemand je verteld waarvan je wordt beschuldigd?’

‘Jawel, maar…’

‘Je hebt je aan een minderjarige vergrepen, Ramone.’

Wohr gaf geen antwoord.

‘Pedo moet je niet te licht opvatten, Ramone.’

Wohr krabde aan een ooglid.

‘Je hebt het ons gemakkelijk gemaakt,’ zei Moe. ‘Dat was een behoorlijk optreden voor agent Kennedy.’

‘Ah, man.’ Alsof hij het slachtoffer was.

Moe zei: ‘Ah, man, wat?’

‘Ze zei dat ze twintig was.’

‘Wie zei dat?’

‘Deli-weet ik veel hoe ze heet.’

‘Jammer dan dat ze eruitziet alsof ze tien is.’

‘Vind ik niet,’ zei Wohr. ‘Dat is maar… hoe je het bekijkt.’

‘Heb jij een bril nodig, Ramone?’

‘Hè?’

Moe herhaalde de vraag.

‘Nee.’

‘Voor jou ziet ze eruit als twintig. Voor alle anderen als tien. Ze is minderjarig en jij bent betrapt met je lul in haar mond.’ Wohr zette het krabben voort aan de binnenkant van zijn elleboog. Oude sporen, maar geen verse wondjes. Ze hadden niet alleen de zak wiet gevonden, maar ook korrels van wat ongetwijfeld cocaïne was, onder uit een van zijn broekzakken gekrabd. En een prepaid geconfisqueerd, die Petra al voor onderzoek had afgeleverd.

Moe glimlachte naar Wohr. Wohr zat ingezakt op zijn stoel. Geen spoor van enige emotie, en tot dusverre had hij nog niet eens aanstalten gemaakt naar een advocaat te vragen. Dat kon nu juist problematisch worden bij dit soort idioten: niet zenuwachtig genoeg.

Moe wierp een leugentje in de strijd: ‘Delishus zegt dat jullie beiden al een hele tijd een relatie hebben. Al een hele tijd, en dat jij donders goed weet hoe oud ze is.’

De klank van zijn verraad deed hem goed. Instinct.

Wohr zei: ‘Ah, man – meneer. Ik wou niks geks. Ik wou gewoon aan mijn gerief komen.’

‘Menselijke basisbehoefte.’

‘Precies, meneer.’

‘Wij hebben wel begrip voor menselijke behoeften, Ramone. Maar helaas het systeem niet. De rechter heeft absoluut geen medelijden met kinderverkrachters. Ik bedoel, we hebben het echt over jaren.’

‘Ik heb niemand verkracht. Ik heb haar betaald.’

‘Gewoon een zakelijke transactie.’

‘Precies.’

‘Met hoeveel anderen die eruitzien alsof ze twintig zijn, doe je zoal zaken?’

Stilte.

‘Misschien ga je niet met allemaal even ver,’ zei Moe. ‘Misschien vind je het soms al lekker om gewoon naar ze te kijken.’

Door één van Wohrs afhangende oogleden ging een zenuwtrek. Hij hield op met krabben, legde zijn handen in zijn schoot. ‘Dat zou je kunnen beschouwen als goede manieren, Ramone. Alleen maar door het raam gluren, zelf je eigen zaakje afhandelen. Daar wordt niemand minder van.’

Stilte.

‘Bovendien is het gratis. Dus, waarom heb je dan deze keer betaald?’

Wohr sloot zijn ogen en dook in elkaar.

‘Slechte dag gehad, Ramone?’

‘Nee…’

‘Wil je iets drinken, Ramone?’

‘Nee…’

‘Zeker weten? Je lippen lijken nogal droog.’

‘Een Coke?’ Alsof het ophalen daarvan een verlossing was. Petra stond al voordat Moe het haar kon vragen.

Tijdens haar afwezigheid krabbelde Moe nutteloze aantekeningen op zijn schrijfblok. Ramone reageerde door zijn ogen te sluiten en net te doen alsof hij sliep. Achter de oogleden van de man speelde zich een koortsachtige activiteit af.

Net als de vliegen die feest vierden met wat ooit Alicia Eiger was geweest.

Petra kwam terug met een grote papieren beker waarin iets bruins zat. Wohr klokte de inhoud naar binnen, drukte met een vlakke hand onder zijn middenrif, boerde en glimlachte naar Petra. ‘Sorry, mevrouw.’

Ze zei: ‘Geniet er maar van. Zolang het nog kan.’

Met nadruk op het laatste woord. Moe vatte dat op als een voorzet. Hij zei: ‘Geniet maar van alles waarvan te genieten valt, want je gaat een hele tijd op reis.’

‘Ah, man. Ik heb niets verkeerds gedaan.’

Moe haalde zijn schouders op, schreef nog het een en ander op. ‘Wat zal ik daar nu van zeggen, Ramone?’

Petra pikte zijn signaal op en begon te rommelen met haar mobiele telefoon.

In één ruimte verkeren met twee verveelde detectives maakte Ramone W onrustig. ‘U bedoelt dat het kan helpen als ik u iets vertel, toch?’

‘Ik heb ons niet zoiets horen zeggen, Ramone.’

‘U bent hier.’

‘Gewoon papierwerk aan het afhandelen, Ramone.’

‘Meneer,’ zei Wohr.

‘Hmm.’

‘En wat als ik u iets vertel?’

Moe’s hart sloeg over. Hij keek op van zijn aantekeningen. ‘Zoals?’

‘Namen, plaatsen, meneer. Grote zaken in heel Hollywood, meneer. Ik heb een goed geheugen.’

‘Drugshandel?’

‘Man, ik heb spul gezien. Ik weet wie. Ik weet wat. Ik zou de helft van al jullie zaken in één klap kunnen oplossen.’

Moe keerde zich naar Petra. ‘Dat klinkt heel gul.’

Ze zei: ‘Zeg dat wel.’

‘Doe mij eens pen en papier,’ zei Wohr. ‘Ik hoop dat u genoeg tijd hebt, want het wordt een heel boek.’

‘Klinkt als een bestseller,’ zei Moe.

‘Het is meer dan we hadden durven hopen,’ zei Petra.

Beiden op spottende toon. Wohrs instinct begon te werken. ‘Is daar iets mis mee?’

‘Wat er mis is, is dat wij hier niet voor drugszaken zijn.’

‘Oh nee, gaat niet door, je krijgt niets over seks van mij,’ zei Wohr, moeiteloos liegend. ‘Daar weet ik niets van, niet mijn ding.’

‘Je wilt geen andere pedo’s verlinken?’

‘Ik ben geen… Ik weet niks van dat soort dingen. U zei het zelf al, het is een menselijke behoefte, ik bemoei me alleen met mezelf.’

‘Je houdt het vooral bij gluren, hè?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat zeg ik ook niet. Ik weet gewoon niks van dat soort dingen.’

‘Dus, zoals jij ertegenaan kijkt,’ zei Moe, ‘zijn er geen slachtoffers. Een zakelijke transactie, wie kan het wat schelen hoe een kerel klaarkomt.’ Hij sloeg zich tegen het voorhoofd. ‘Oh ja, dat is ook zo, rechters en jury’s, die kan het wel wat schelen. Maar wat denk je? Het interesseert mij niet, en rechercheur Connor ook niet.’

Moe boog zich voorover en moest vechten om zijn neusvleugels onder bedwang te houden toen een walm van Wohrs stank zijn kant op kwam. De stank van de gevangenis en angst en slechte persoonlijke hygiëne.

‘Wij zijn er ook niet voor sekszaken, Ramone.’

Wohrs ogen schoten van links naar rechts. ‘Wat zijn jullie?’

‘Wij zijn van Moordzaken.’

Wohrs hoofd schoot omhoog en achterover alsof hij probeerde zo ver mogelijk uit de buurt van Moe te komen. Maar door de manier waarop ze zijn stoel in de hoek hadden gepropt, schoot hij er niet veel mee op.

‘Ah, man.’

‘Dat zeg je steeds, Ramone. Alsof het een soort schietgebedje is om je zonden af te kopen.’

Wohr boog voorover, zijn hoofd diep in zijn schoot, sloeg zijn handen in elkaar in zijn nek. ‘Nee, nee, dat doe ik echt niet.’

Moe wachtte.

Wohr keek op.

‘Hoorde je dat, rechercheur Connor?’

Petra liet haar mobiel in haar tas glijden. ‘Eh, nee, sorry, wat?’

‘Meneer Wohr zegt dat hij echt geen moord doet.’

Ramone zei: ‘Nee, man – meneer, mevrouw. Als iemand dat heeft gezegd, dan liegen ze.’

‘Wie zou ons dat willen vertellen?’

Heen en weer schietende ogen. ‘Niemand.’

‘Waarom zou iemand ons dat vertellen, Ramone?’

‘Nergens om, dat zouden ze niet doen.’

‘Ze, je bedoelt…’

‘Niemand.’ Wohr sloeg broodmagere armen over elkaar voor zijn borst.

Moe keerde zich naar Petra. ‘Weet je nog wat ze ons hebben geleerd over kerels die van kleine meisjes houden? Het heeft allemaal met macht te maken. En bij moord is het net zo. Vooral bij zieke moorden.’ Toen weer tegen Wohr: ‘Geen mooier machtsgevoel dan de baas zijn als het licht uitgaat.’

Ramone’s handen schoten naar voren met de palmen vooruit. ‘Niks daarvan, nee, nee, nee.’

Moe zuchtte.

Petra glimlachte precies op de goede manier: geloof jij die kerel?

Ramone W krabde op zijn hoofd, toen op zijn armen, wiegde heen en weer. ‘Ah, man. Geef me pen en papier, dan schrijf ik een heel boek over dope voor u, dat kunt u aan de drugsmensen geven, daar krijgt u ook weer iets voor terug. Iedereen gelukkig.’

Petra zei: ‘Je hebt een interessante kijk op politiewerk.’

‘Hé, mevrouw, je kan alles verkopen.’

‘Dat klopt wel, denk ik,’ zei Moe. ‘Dat geldt ook voor mensenlevens.’

Toen W niet reageerde, ging hij door: ‘Alles heeft een prijs, iedereen heeft een prijs. Het ene leven is goedkoop, het andere duur. Goedkope levens worden heel makkelijk verkocht, zodat de dure levens lekker verder kunnen leven. Mensen met ervaring zoals jij weten wel welke levens duur zijn en welke goedkoop.’

‘Ah, man, ik weet daar helemaal niets van als u dat wil dan zijn er allerlei kerels hier die u mooie dingen kunnen vertellen ga maar naar ze toe en zeg maar hé vertel daar eens over. Ik niet, meneer. O, nee.’

Wat een toespraak. Wohr was buiten adem en hij leunde achteruit en probeerde weer op adem te komen.

Moe zei: ‘Goedkope levens, dure levens.’ Bleef even stil. ‘Dat van Adella Villareal was best wel goedkoop, denk ik.’ Wohr zat roerloos op zijn stoel, bewoog zich niet, knipperde niet met zijn ogen. Niets van de ogenacrobatiek die Moe had verwacht.

Zou ik het bij het verkeerde eind hebben?

‘Zegt die naam jou niets, Ramone?’

W liet een lange, schorre zucht ontsnappen. Zijn ogen puilden uit, wipten op en neer als de dobbers van vislijnen. Hij krabde zo hard op zijn armen dat er rode bulten op kwamen. Hij dwong zijn ogen tot rust, maar de starende blik die dat tot gevolg had, de bevroren angst, vertelde het hele verhaal.

Ja!

Moe zei: ‘Adella en Gabriel. Klein baby’tje. Kleine leventjes zijn supergoedkoop in jouw wereld?’

W sloeg zijn handen voor zijn gezicht, wiegde heen en weer. ‘Goedkope levens,’ zei Moe. ‘We weten een heleboel.’

W spreidde zijn vingers, zodat zijn waterige ogen zichtbaar werden. ‘Dat was ik niet, meneer.’

‘Dat?’

‘Wat er gebeurd is.’

‘Wat er gebeurd is? Alsof we het over een iets hebben, niet een iemand? Een iets in plaats van een iemand. We hebben het hier over een mama en een baby, Ramone. Mensen. Ze zijn vermoord en we weten wie het gedaan heeft en we weten dat jij erbij betrokken was.’

Wohrs ogen bolden op en één bizar moment lang leek de oude junk door de panische angst net een klein, onschuldig kind, dat nog kwetsbaar was en onaangenaam kon worden verrast. Maar direct keerden de oude vermoeidheid en achterdocht terug op zijn gezicht en keek hij door spleetjes, eerst naar Moe, en toen naar Petra. Berekende zijn kansen.

Moe zei: ‘Help jezelf, Ramone.’

‘Hoeveel kan ik mezelf helpen?’

‘Wat bedoel je?’

Sluwe glimlach. ‘Zakelijke transactie. Wat is de deal?’

‘Ik ga niet tegen je liegen, vriend, want dat is tijdverspilling. En je gaat al lang genoeg mee om te weten hoe het werkt. De officier van justitie bepaalt uiteindelijk wat er gebeurt. Maar wij doen moordzaken, de officier van justitie is geneigd naar ons te luisteren.’

‘Overtreding,’ zei Wohr. ‘Zonder opsluiting?’

‘Waarvoor?’

‘Delishus.’

Wat betekende dat hij zich geen zorgen maakte over zijn betrokkenheid bij moord. Of was de viezerik toch slim?

Moe zei: ‘Rechercheur Connor?’

Petra zei: ‘Theoretisch zie ik daar geen problemen in, als er twee moorden worden opgelost.’

Moe zei: ‘Oplossen van drie moorden zou nog beter zijn.’

‘Ongetwijfeld,’ zei Petra.

‘Drie?’ zei Ramone. Verwarring tekende zich af op zijn gezicht.

Oh, oh.

Moe waagde de sprong in het diepe. ‘Caitlin Frostig.’

‘Wie?’ Geen spoor van herkenning of ontwijking in zijn toegeknepen ogen. Alleen verwarring.

‘Caitlin Frostig,’ zei Moe. ‘De babysitter van Adella. Knap, blond meisje.’

‘O, die,’ zei Wohr.

‘Je weet wie ik bedoel.’

‘Ik heb haar één of twee keer gezien. Is zij ook vermoord?’

‘Is dat een echte vraag, Ramone?’

‘Ja, meneer, ja, ja, ja, meneer. Ik heb haar één keer gezien. Toen ik Addie kwam ophalen, zoals u zei, als Addie uitging, kwam dat meisje op de baby passen. Eén of twee keer, meer niet. Dat is alles, meneer. Als zij dood is, weet ik daar niets van.’

‘Maar je weet het wel van een dode moeder. En een dode baby,’ zei Moe, terwijl hem te binnen schoot hoe de eerwaarde Arnold Wohr had verteld over de kille houding van zijn broer tegenover het kind. ‘Klein, lief baby’tje met een naam. Gabriel. Net als de engel. Nu is hij een klein engeltje, Ramone.’

W reageerde niet.

‘Dode baby, dode mama, dode babysitter, Ramone. Nogal een score voor iemand die helemaal niets weet over dat soort dingen.’

Wohrs magere billen schoten omhoog van de stoel en even dacht Moe dat hij de idioot zou moeten overweldigen. Maar Wohr liet zich weer op de stoel vallen, sloeg zijn armen om zijn schouders en schudde zijn hoofd. Trok aan zijn wangen.

‘We hebben het over drievoudige moord voor jou, Ramone.’ ‘O, Jezus Christus.’

‘Misschien ben je niet zo slecht,’ zei Moe. ‘Misschien heb je er echt last van.’

‘Ah, man, je moest eens… Hier.’ Hij sloeg met vlakke hand tegen zijn voorhoofd. ‘Slechte plaatjes, meneer. Zelfs al heb ik nooit echt iets gezien.’

‘Plaatjes waarvan?’

‘U weet wel.’

‘Zeg het, Ramone.’

‘Dode mensen. Ik heb zo mijn best gedaan om ze uit te zetten.’

‘Naar een ander kanaal switchen.’

‘Ja, ja.’

‘En betaald worden, hielp dat om te vergeten, Ramone?’

‘Hè?’

‘Zo’n transactie van jou,’ zei Moe. ‘Mond houden zodat je mocht blijven pooieren voor rijke mensen.’

Doodse stilte, maar geen ontkenning.

Moe ging door. ‘Je hebt het misschien wel uit je hoofd gebannen, maar de wet kijkt er toch anders tegenaan. Je zit er nog middenin. We hoeven niet eens zo moeilijk te doen om er een zaak voor drie keer van te maken, Ramone, maar zelfs zonder dat, hebben we het over…’ hij keek naar Petra, ‘zoiets als voor altijd?’

Ze zei: ‘Ik denk voor altijd en dan nog eens honderd jaar erbij, zoiets.’ Ze ging dichter bij Wohr staan. ‘Arme, kleine Gabriel. Zo’n heel kleine skeletje, net speelgoed, eerst denk je nog dat het niet echt is.’

‘Hebben jullie hem gevonden?’ flapte Wohr eruit.

‘Is er een reden waarom we hem niet gevonden zouden hebben?’

‘Nee, nee, nee, ik…’

Moe verhardde zijn stem, sloot Wohr op in zijn hoek. Hij kwam zodoende ook dichter bij Petra en rook haar vrouwelijke geur, wat hielp om de stank van Wohr te verdragen. ‘Wat, Ramone?’

‘Ik heb nooit gehoord dat hij was gevonden.’

‘Maar je hebt wel gehoord dat hij vermoord was.’

Stilte.

‘Oké, Ramone, dit is het voorstel: sommige mensen houden niet van verrassingen, maar wij wel. Dat helpt goed tegen verveling. We hebben allerlei soorten verrassingen achter de hand over dingen waarvan jij je niet eens een voorstelling kunt maken.’

Wohrs ogen schoten heen en weer van Moe naar Petra en weer terug. Zijn lichaam was verzakt, trilde en wekte medelijden, maar hij had nog steeds de ogen van een sterker, sluwer iemand.

Met al die dope die hij in zijn lijf had gepompt, al die drank die hij erin had gegoten, kon zijn IQ gemakkelijk zijn gezakt naar een getal met minder dan drie cijfers, terwijl hij toch nog steeds een bepaald soort sluwheid overhield.

Hij zei: ‘Jullie weten wat jullie weten, maar ik weet niets.’ Moe voelde het aankomen, het omslagpunt, ieder moment kon de viezerik dichtklappen als een oester en naar een advocaat vragen.

Tijd om een volgende gok te wagen. ‘Goed dan, Ramone, dan maken we je deelgenoot, zodat iedereen alles weet. Ze hebben jou betaald om je mond te houden over de moorden, maar dat stelde niet zoveel voor. Je hebt nooit geïncasseerd wat er te halen viel.’

Wohrs ogen verstrakten, maar met geen mogelijkheid kon hij de zweetklieren afsluiten die zijn gezicht en zijn hals en nek deden glimmen.

Het parfum van Petra was niet langer bij machte om de stank te maskeren.

Wohrs snor trilde.

Moe zei: ‘Misschien heb je niet geïncasseerd omdat je bang was. Misschien ben je in principe een kleine jongen, die tevreden is met kleine beetjes, die al blij is als hij vlees mag verkopen aan rijke mensen. Misschien kun je jezelf wel voor de gek houden dat je eigen leven heel duur is als je maar aardig bent voor rijke mensen, en dat je leven niet goedkoop is zoals dat van Adella en Gabriel en Caitlin.’

Wohr schudde zijn hoofd.

‘Weet je, Ramone, dat vlees dat je aan het uitventen was, was dat van Alicia en zij had er genoeg van, zij wilde wel eens flink incasseren. Ze was zat van de feestjes in mottige motels als het Eagle Motel omdat jij te schijterig was om eisen te stellen. Ze raakte gefrustreerd. Stomweg woedend en gefrustreerd. Zo erg dat ze je een hengst verkocht midden op straat, waar de hele buurt het kon zien.’

‘Niemand heeft iets gezien,’ snauwde Wohr.

Moe glimlachte. ‘Denk je?’

Wohr realiseerde zich dat hij een fout had gemaakt en schudde zo hard met zijn hoofd dat de zweetdruppels in het rond vlogen. Er kwamen druppels op Moe’s denim broek terecht, en op de zwarte broek van Petra. Geen van beiden deed een poging ze weg te vegen.

Wohr zei: ‘Wat ik bedoel is, Alicia zou zoiets niet doen, ze heeft me nooit geslagen.’

‘Hoe kan het dan, Ramone, dat wij dat weten? Ik was erbij.’ Hij liet dat even doordringen. En beschreef toen de kleren die Eiger en Wohr hadden gedragen, waarna Wohr zo hard begon te trillen dat het leek alsof hij te snel was afgekickt.

Moe zei: ‘Ze noemde je een stomme klootzak, liet in het openbaar zien dat ze je niet respecteerde en gaf je toen een hengst.’ Moe noemde het adres aan Taft. ‘Ik heb het gezien, Ramone, geen liefdevolle tik, echt een harde knal, je kon het een straat verder horen. En wat doe jij? Je loopt weg als een geslagen hond met de staart tussen de benen, bezuipt je bij Bob’s, dan koop je drugs bij nog zo’n viezerik in de buurt van Cherokee en je zwerft de rest van de dag door Hollywood, tot diep in de nacht, lopen en drinken en roken, als de eerste de beste waardeloze zakkenwasser die een pak op zijn donder heeft gehad. En dan, omdat je nog steeds die woede niet kwijt kunt raken dat ze je heeft geslagen en niet weet hoe je Alicia de baas kunt worden, ga je op zoek naar iemand die je wel aan kunt. Omdat Delishus eruitziet alsof ze tien is en je doet denken aan al die kleine meisjes die je begluurt als ze niet doorhebben dat jij bij hun slaapkamerraam staat.’

‘Dat doe ik niet…’

‘Je nicht Sarah zegt van wel.’

Ramone’s mond zakte open.

Moe glimlachte. ‘Het is een dag van verrassingen, vriend. Net zoals je heel verrast was toen agent Kennedy ineens opdook op het moment dat het hoofd van Delishus zich op een plek bevond waar het niet zou moeten zijn.’

Ah… nee.’ Een wanhopige kreun, geen ontkenning.

Moe zette beide handen op Wohrs schouders en oefende druk uit. ‘Wij weten alles. En jij bent nog steeds niet slim genoeg om op te houden met proberen een spelletje met ons te spelen om er voordeel uit te halen.’

Wohr liet zijn kin op zijn borst zakken. Snotterde.

Moe gaf Petra een teken met zijn ogen.

Ze zei: ‘Persoonlijk heb ik medelijden met je, Ramone, omdat jij niet gewelddadig bent. Maar ik heb echt medelijden met Alicia. Die arme meid werd eindelijk verstandig, het enige wat ze wou, was niet langer haar lichaam verkopen. Hoe lang heeft ze het jou al lastig gemaakt om eindelijk eens echt geld van die moordenaars los te krijgen?’

Wohr schudde zijn hoofd.

‘Hoe lang, Ramone?’ zei ze zacht. ‘Waarschijnlijk al vanaf het begin, toch? Want Alicia zag een heleboel geld komen, ik bedoel, we hebben het over drievoudige moord, rijkelui, hoef je niet lang over na te denken.’

‘Te eng,’ mompelde Wohr.

‘Om rijkelui onder druk te zetten?’

Een hoofdknik.

‘Jammer genoeg dacht Alicia er anders over,’ zei Petra. ‘Misschien wel omdat je haar nog steeds verkocht aan die moordenaars.’

‘Alicia snapt het niet,’ zei Wohr.

De tegenwoordige tijd dicteerde de volgende stap.

Moe liet Wohrs schouders los en haalde twee polaroids uit de zak van zijn jasje.

De rug van Alicia Eiger met de steekwonden en een close-up en face van haar grijze, levenloze gezicht.

‘Ramone, Alicia gaat nooit meer iets ergens van snappen.’

Wohr staarde. Begon hevig te trillen. ‘Oh, Jezus Christus,’ Hij schoot vooruit en kokhalsde. Beide rechercheurs vlogen achteruit. Er kwam niets dan stank uit zijn wijd open mond. ‘Oh, Jezus Christus, Jezus, Jezus.’

Moe voelde zich euforisch wreed. Hij genoot van het gevoel. ‘Oh ja, vier moorden. We zetten ook nog een dooie vriendin op het lijstje. En dat heb jij op je geweten.’

Wohrs benen schoten achteruit, sloegen tegen de poten van zijn stoel. ‘Nooit niet, nee, nee, nee…’

Moe en Petra kwamen weer op hem af. Centimeters afstand van het gezicht van de viezerik. Moe hield de polaroids in zijn ene hand en pakte met zijn andere hand Wohrs kin en dwong zijn gezicht in de richting van de foto’s.

Hij verwachtte dat Wohr zijn ogen zou sluiten. Maar Wohr strafte zichzelf en keek. Was hij toch nog in staat tot schuldgevoelens?

Moe zei: ‘Terugslaan zou niet aardig zijn geweest, Ramone, maar toch nog een stuk aardiger dan dat ene telefoontje.’ Wohr mompelde iets onverstaanbaars. Moe verminderde de druk op de kaken van de man.

Wohr wreef over zijn kin. ‘Je hoeft me geen pijn te doen.’

‘Je hebt mij niet nodig voor pijn, Ramone. Daar zorg je zelf al heel goed voor. Misschien is het wel waar wat rechercheur Connor zei, dat je geen slecht mens bent, maar je bent wel een ontstellend zwak mens. Altijd de weg van de minste weerstand. Het gekke is alleen, dat je daardoor altijd dieper in de shit komt, niet?’

Een vage hoofdknik.

‘We hebben je prepaid, Ramone. We weten alles van het telefoontje om Alicia te grazen te nemen.’

Hopen, hopen, hopen.

Wohr likte zijn lippen. Knipperde met zijn ogen.

Beet!

‘Dat is medeplichtigheid aan moord met voorbedachten rade, Ramone. We gaan je een kans geven om je huid te redden. Maar je moet ophouden met liegen, tegen jezelf. Wij weten al wat er gebeurd is.’

Wohr kreunde. Wreef met zijn knokkels in een oog.

‘Misschien was het nooit je bedoeling dat Alicia zou worden vermoord. Misschien wou je haar alleen een beetje bang maken. Maar daar trapt de jury niet in.’

‘Ze sloeg me,’ zei Wohr. ‘Weer. Ik was het beu.’

‘Kijk,’ zei Petra. ‘Verzachtende omstandigheden.’ Het leek meer op motief en bewijs voor voorbedachten rade. ‘Als we een officiële lijst hadden met verzoeken om politionele bijstand in verband met huiselijk geweld, zou dat je helpen. Maar wie gelooft er nu zonder zo’n lijst dat een sterke kerel bang zou zijn voor een klein vrouwtje?’

Wohr zei: ‘Je kent Alicia niet. Ze is fel.’

‘Was fel,’ zei Moe terwijl hij met de polaroids wapperde. ‘Zelfs als wij jou geloven, wat dan nog, wie interesseert dat nou? Je hoeft ons niet te overtuigen.’

Wohr gaf geen antwoord.

Moe keek op zijn horloge, stond op en rekte zich uit volgens de Milo-methode. Het zag er niet alleen ontspannen uit, het voelde ook nog goed na al die uren zitten.

Petra stond ook op.

Toen Moe gaapte, was dat echt. Hij stopte de foto’s in zijn zak. ‘We hebben je de kans gegeven om het er voor jezelf beter uit te laten zien, maar je hebt weer eens de verkeerde keuze gemaakt. Ik hoop dat je het leuk vindt in de bak, Ramone, want dat is het enige wat er voor jou overblijft.’

Petra deed de deur open en riep een cipier.

Raymond Wohr zei: ‘Geef me pen en papier. Ik ga een ander boek schrijven.’

Toen de rechercheurs daarmee instemden, begon de idioot te huilen.