9
Moe Reed reed naar het Peninsula Hotel. Het liep tegen het middaguur en hij ging ervan uit dat hij een goede kans maakte Martha Stoltz tijdens haar lunchpauze te pakken te krijgen.
De parkeerwacht van het hotel keek naar zijn onooglijke auto alsof die aan een ongeneeslijke ziekte leed.
Moe gaf hem de sleutels. ‘Goed oppassen. Het is de bedoeling dat hij start op poleposition in Daytona.’
De parkeerwacht deed alsof hij doof was.
In de lobby wemelde het van het duurdere soort toeristen en lui van de Film. Het kostte Moe twintig minuten om zich een weg omhoog te praten door de personeelsstructuur en Martha Stoltz te vinden die in een lege zaal in overleg was met een zestal obers van roomservice. Ze kreeg Moe in de gaten en ze zoog haar lippen over haar tanden, alsof ze zojuist in één keer een martini uit een goedkope soap achterover had geslagen.
Martha Stoltz was een taaie, leerachtige vrouw met een praktisch koperkleurig kapsel, een krachtige kin en iets schuinstaande ogen. Ze begon weer te praten. Een paar obers bekeken Moe.
Zijn telefoon begon te trillen in zijn zak. Liz die even contact zocht. Hij sms’te terug bz 1 uur ok x. Terwijl hij het scherm van het toestel uitklikte, maakt Martha Stoltz een einde aan het overleg en verdwenen de obers alle kanten op.
‘Middag, mevrouw Stoltz.’
‘Is er iets nieuws gebeurd sinds we met elkaar gepraat hebben vanochtend?’
‘Was het maar zo,’ zei Moe.
Spanning rond de schuinstaande ogen trok ze recht. Diepgroene ogen met barnsteenkleurige vlekken. ‘Dan begrijp ik het niet.’
‘Zoals ik al zei, mevrouw. Vervolgonderzoek. Hoe is het met Rory, wat doet hij, waar kan ik hem vinden?’
‘Daar hebben we het al over gehad.’
‘Niet echt, mevrouw. U hebt me alleen verteld dat ik hem met rust moest laten.’
‘Dat klinkt alsof u vindt dat hij… dat ik u tegenwerk. Zo is het niet, rechercheur. Ik wil alleen maar niet nog meer stress voor Rory.’
‘Leverden die verhoren hem zoveel stress op?’
‘Eerlijke mensen zijn niet gewend om met politie om te gaan, rechercheur. Steeds maar weer dezelfde vragen, de hele tijd door? Zou u daar geen moeite mee hebben? En nu verschijnt u op het toneel, onaangekondigd, midden op de dag, op mijn werk, alleen maar omdat ik zijn moeder ben? Daar raak ik gestrest van.’
‘Het spijt me echt, mevrouw. Ik had gehoopt u tijdens uw lunchpauze te treffen.’
Martha Stoltz’ lachje was een beetje dun. ‘Pauze? Wat is dat?’
‘Drukke dag, hè?’
‘Druk leven, meneer Reed. Dit hotel is meer een kleine stad, ik kan me geen afleiding veroorloven. U moet dit niet verkeerd opvatten, maar ik vind het erg storend als mijn zoon wordt lastiggevallen.’
‘Ik ben me er niet van bewust dat ik hem lastigval, mevrouw.’ Ze nam het klembord van de ene hand over in de andere. ‘Ik heb genoeg politieseries gezien om te weten dat de aandacht van de politie altijd uitgaat naar iemand die het slachtoffer heeft gekend. Maar u hebt met Rory alles al overhoop gehaald.’
Moe wiebelde op zijn hakken. ‘Als het mijn zoon was, zou ik er net zo over denken, mevrouw. Helaas wordt de zaak opnieuw geopend, op aanzienlijke schaal.’ Hij wachtte op een reactie.
Die niet kwam.
‘Als Rory niet met mij wil praten, dan is dat zijn goed recht.’
‘Maar dat zou hem in uw ogen meer verdacht maken,’ zei ze. ‘Van de regen in de drup.’
‘Zit hij nog steeds op Pepperdine?’
‘Junior… O, nee, waag het niet hem voor schut te zetten door hem op de campus op te zoeken.’
‘Voor schut zetten?’
‘De politie die voor jou komt waar iedereen bij is? Wat zou u daar zelf van vinden?’
Moe vond dat ze overdreven reageerde en, Jezus, dan ging je je toch ook zo het een en ander afvragen.
‘Oké,’ zei hij. ‘Waar kan ik hem nog meer vinden?’
‘Hij woont nog steeds thuis, maar ik kan u niet precies vertellen wanneer hij waar is. Hij is volwassen, hij komt en gaat wanneer hij dat zelf wil.’
Moe vroeg: ‘Werkt hij nog steeds in de Riptide?’
‘Riptide,’ zei Martha Stoltz. ‘Zonder de.’ Uit haar insidersblik maakte hij op dat hij zojuist was gezakt voor een belangrijk examen. ‘Maar nee, hij werkt daar niet meer. Kort nadat Caitlin werd vermist moest hij daar weg.’
‘Moest?’
‘Alles wat Rory deed denken aan Caitlin was moeilijk voor hem. Hij was verdrietig, rechercheur.’
‘Waar werkt hij nu?’
Ze drukte het klembord tegen haar borst. ‘Hij heeft zich aangemeld bij een uitzendbureau. Hij wilde zich concentreren op zijn studie en niet vastzitten aan een strak werkschema.’
‘Werkt hij op het moment ook nog voor iemand?’
Aarzeling.
‘Mevrouw Stoltz?’
‘Ik wil niet dat zijn werk op de tocht komt te staan.’
‘Door mij te vertellen voor wie hij werkt?’
‘Als u hem zou opzoeken terwijl hij aan het werk is, kan hij het wel schudden. Hij vindt zijn werk leuk, rechercheur. Hij wordt goed betaald en we moeten nog twee jaar collegegeld ophoesten. Daarna nog een studie rechten, als hij die kant op wil.’
‘Mevrouw, ik kan alle uitzendbureaus in de stad opbellen tot ik weet wat ik weten wil. Waarom houden we het niet eenvoudig en…’
‘Mason Book, goed? Hij werkt voor Mason Book als persoonlijk assistent.’ Het kwam eruit met de nodige verontwaardiging, maar ook met iets van verholen trots.
‘De acteur,’ zei Moe, zich er onmiddellijk van bewust hoe stom dat klonk. Nee, de chiropodist.
Martha Stoltz zei: ‘Nu begrijpt u waarom discretie zo belangrijk is. Een deel van Rory’s werk is Mason afschermen van ongewenste publiciteit.’
Ze noemde de man bij zijn voornaam. Dat betekende waarschijnlijk dat Rory dat ook deed. Het fantastische informele L.A. Of misschien had Martha Stoltz te veel boulevardbladen gelezen en had ze het idee dat alle beroemdheden haar maatjes waren.
Ze zijn net als wij.
Nee, dat zijn ze niet.
Hij vroeg: ‘Gaat het goed met Mason?’
‘Hoezo?’
‘Ik heb begrepen dat hij persoonlijke problemen had.’ Dat zou je een understatement kunnen noemen, gezien de drugsproblemen en de zelfmoordpoging een jaar geleden, waar de pers uitvoerig aandacht aan had besteed.
‘Ze hebben allemaal hun problemen.’ Martha’s ogen dwaalden door de zaal. ‘Van de A tot en met de Z, de hele lijst… Ik heb hier vijftien jaar gewerkt. Ik zou u verhalen kunnen vertellen.’ Ze verstrakte. ‘Maar dat doe ik niet. En Rory ook niet.’
‘Mevrouw,’ zei Moe. ‘Het interesseert me helemaal niets, ook al krijgt Mason Book er een hoofd bij en wordt hij paars als hij drinkt. En dat geldt voor iedereen die op een lijst van A tot en met Z staat. Ik ben hier om uit te zoeken wat er is gebeurd met een aardige jonge vrouw met de naam Caitlin Frostig.’
De klank van de stoere bikkel in zijn stem. Hé, wie is er nu de acteur, hè?
‘Ik weet dat die man eronder lijdt, Caitlins vader. Ik heb hem een keer opgebeld kort nadat Caitlin was verdwenen. Om steun te bieden, van de ene ouder voor de ander. Hij bedankte me en verbrak de verbinding en toen besefte ik dat ik stom aan het doen was. Alsof ik hem iets te bieden had. Medelijden is gewoon slappe thee, rechercheur.’
Ze liet haar oogleden zakken. ‘Ik heb zelf een kind verloren. Zeventien maanden voordat Rory geboren werd. Ze heette Sarah. Ze had de mooiste bruine ogen die ik ooit had gezien en ze was drie maanden oud toen ik haar in de wieg vond en ze niet meer ademde.’
‘Het spijt…’
‘Toen Rory negen was, overleed zijn vader. Dus ik dacht dat ik Frostig wat begrip kon tonen. Maar niemand weet precies hoe je je voelt, dat is tijdschriftenpsychologie. We staan gewoon een paar jaar met onze voeten op deze planeet, samen met onze schaduw, rechercheur. Misschien is daarboven wel iemand die aan de touwtjes trekt. Geen idee. Iedereen die zegt dat hij het wel weet, is uit op je geld, of wil ergens voor gekozen worden.’
‘Mevrouw…’
‘Rory is een aardige jongen, breng zijn baan niet in gevaar. Het is een perfecte baan voor hem, een opstapje naar de Film.’
‘Rory wil bij de Film?’
‘Rory wil jurist worden in De Industrie, misschien agent. Het is een en al netwerken, hij had mazzel dat hij meteen contact kreeg met de top. Mason mag dan zo zijn problemen hebben gehad, hij behandelt Rory goed en Rory werkt met plezier voor hem.’ Haar stem kreeg een zachtere klank. ‘Het is echt een aardige jongeman – Mason, bedoel ik. Rory heeft hem een keertje meegenomen hiernaartoe om te ontbijten en toen heb ik zelf aan zijn tafel bediend. Hij was allervriendelijkst.’
‘Fantastisch,’ zei Moe.
‘Wat?’
‘Dat hij niet verwaand is geworden door zijn succes.’
‘Ja,’ zei ze. ‘Dat is echt aardig, toch?’