13

Moe stond om acht uur ’s ochtends bij zijn bureau en dacht aan de connectie tussen Rory Stoltz en Mason Book.

Er lagen twee berichten van Aaron naast zijn computer. Ze verfrommelend en gemakkelijke tweepunters scorend in een prullenmand niet al te ver weg, zocht hij met Google naar de acteur.

Bijna vier miljoen hits. Halverwege de tweede pagina stonden verslagen van zijn zelfmoordpoging vroeg in de ochtend met gesnij in de polsen.

Ambulancepersoneel reageert op een 112 vanuit het huis in Hollywood Hills van harteklop

Weinig feiten, maar geen gebrek aan sensatie: anonieme bronnen beweerden dat Mason Book verslaafd was aan zo ongeveer elke drug die de mensheid kende. De vip-opname in Cedars-Sinai, in alle stilte, had een vermogen gekost met vijf nullen voor een verblijf van één week…

Moe vond een paar korrelige, donkere infraroodopnamen van iemand die naar een zwarte suv werd geleid bij een dienstingang van een ziekenhuis; het had Mason Book kunnen zijn. In een ander door Google gevonden artikel werd een niet met name genoemde woordvoerder van Book geciteerd die verzocht ‘Masons privacy te respecteren in deze moeilijke tijden. Mason moet al zijn aandacht richten op herstel. Hij bedankt iedereen hartelijk voor alle steun.’

Moe stond op het punt zich af te melden toen hem de datum opviel waarop Book zich in zijn polsen had gesneden.

Hij drukte het artikel af, liep de zaal uit, een hoek om en haastte zich naar de vertrouwde, blanco deur en klopte aan.

‘Ja?’

‘Ik ben het, Loo, Moe.’

‘Hij is open.’

Het kamertje was zo klein dat bij het openen van de deur het geweldige postuur van Sturgis onmiddellijk close-up in beeld verscheen. Alsof je werd aangevallen door een stier, en na al deze maanden bracht het Moe nog steeds iedere keer een beetje van zijn stuk.

De inspecteur had zijn massa in een stoel op wieltjes geperst en zijn lange benen op zijn wankele bureau geslingerd. Naast een koud computerscherm lagen cold cases op een stapel. Sturgis’ zware kaken maalden.

‘Heb je even, Loo?’

Sturgis haalde de sigaar uit zijn mond en rolde hem langs zijn vingers, als een variétéartiest die een truc oefent. Hij wees naar een stoel in de hoek.

Moe vond zichzelf niet claustrofobisch, maar hij hield er niet van om te worden ingesloten. Hij bleef in de deuropening staan en vertelde Sturgis dat Rory Stoltz voor Mason Book werkte, dat Riptide in het verleden als stamkroeg van Hollywood had gefungeerd, en bewaarde het lekkerste voor het laatst, dat Book precies één week nadat Caitlin was verdwenen, had geprobeerd zijn polsen door te snijden.

Sturgis zei: ‘Je vraagt je af of hij haar iets heeft gedaan en zich daar schuldig over begon te voelen?’

‘Ik weet dat het misschien vergezocht is, Loo, maar het is op dit moment het enige houvast dat ik heb.’

‘Wroeging als motief veronderstelt dat Book een geweten heeft. Heeft hij dat?’

‘Geen idee.’

Sturgis begon te lachen, zijn vaag bedreigende, onderkoelde gniffel. ‘Hij is een acteur, Moses. Een acteur en een junkie, dat is misschien wel dubbelop. Maar goed, zoek het maar uit, waarom niet. Heb je nog nieuwe zaken?’

‘Neu,’ zei Reed.

‘Ik ook niet. Gebeurt verdomd weinig.’

Even dacht Moe dat Sturgis zou aanbieden aan de zaak Caitlin te werken. Maar Loo vloekte alleen en wreef over zijn gezicht. ‘Als de burgers wisten wat goed voor ze was, zouden ze onmiddellijk beginnen elkaar uit te moorden, zodat wij wat kunnen doen voor het geld dat we krijgen. Onze dienstverlening is ongeveer even waardevol als die van zakkenvullende politici, zonder ook maar iets te willen afdoen aan al het goede werk dat jij verzet voor die arme Caitlin.’

‘Dan doe ik dat wel, Loo. Ik ben nog geen zak opgeschoten.’

‘Sommige zaken lopen zo.’ Sturgis plantte de sigaar weer in zijn mond, pakte een dossier, bladerde het door en schudde zijn hoofd. ‘Deze bijvoorbeeld is zo koud dat ik er een verstuikte enkel mee kan behandelen. Sayonara, jongen.’

‘Nog één ding,’ zei Moe. ‘Book is opgenomen geweest in Cedars. Jouw… partner heeft daar de leiding over de spoedopvang, toch?’

Sturgis klapte het dossier dicht. ‘Moses, er bestaat zoiets als een medische geheimhoudingsplicht.’

‘Ik weet het, meneer. Ik vroeg me alleen af of hij me misschien zou kunnen verwijzen in de richting van… een of andere bron.’

‘Ga maar vragen. Richard Silverman, m.d. Hij staat in de telefoongids van Cedars.’

‘Dat is voor jou geen probleem?’

‘Ik ben zijn moeder niet, Moses. Ik ben zijn…’ – ondoorgrondelijke glimlach – ‘partner.’

In de korte tijd van Moe’s afwezigheid had Aaron een derde keer gebeld. Moe’s vuist sloot zich om het briefje met een plotselinge, woedende kracht die hem zelf verbaasde. In plaats van te gaan voor een eenvoudige lay-up, mikte hij op een prullenmand vijf meter verderop in de zaal.

Tok. Driepunter.

Op een perverse manier tevreden met zichzelf zocht hij het nummer op van Dr. Richard Silverman en belde hij hem op. Silverman klonk gehaast, gekweld misschien zelfs wel, en Moe noemde Sturgis voordat hij zijn eigen naam noemde.

‘Wat kan ik voor u doen, rechercheur?’ Een beetje ijzig. Niks geen O ja, hij heeft uw naam wel eens genoemd.

Geen enkele reden voor Sturgis om zijn naam te noemen.

Hij vroeg of de arts hem kon verwijzen naar iemand met informatie over Books opname.

Silverman zei: ‘Ik neem aan dat je onze officiële woordvoerders niet bedoelt?’

‘Dat klopt, dokter.’

‘Book was geen patiënt van mij, maar los daarvan kan ik nog steeds niet met je praten. Al zou ik dat zelfs niet doen als het wel mocht. Los van juridische kwesties zijn er ook nog algemene, ethische principes.’

‘Dat begrijp ik, dokter, maar…’

‘Je hoopte dat ik vanwege Milo mijn norm wat zou versoepelen.’

Moe zei niets.

Silverman zei: ‘Ik probeer het je niet moeilijk te maken. Ik doe dat gewoon niet.’

‘Ik begrijp het, dokter. Alleen is dit een moordonderzoek, en een taai onderzoek ook.’ Hij vatte het verdwijnen van Caitlin samen, zette haar neer als een engel, en stopte er nog wat extra pathos in door haar vader af te schilderen als een wegkwijnende, tragische figuur.

Silverman zei: ‘Arme meid.’

‘Haar moeder is overleden toen ze nog klein was. Ze was alles wat haar vader nog had.’

‘En Mason Book is van belang omdat…’

‘In alle eerlijkheid, dokter, misschien heeft hij er niets mee te maken, maar ik moet elk spoor dat zich aandient, volgen. Blijkt dat Caitlins ex-vriendje voor Book werkt, wat op zich nog niet zoveel zegt. Maar vervolgens ontdekte ik dat Books zelfmoordpoging plaatsvond een week nadat Caitlin was verdwenen. Toen vond ik dat ik geen andere keus had dan…’

‘Een week?’ zei Silverman. ‘Ik snap het niet.’

‘Het zal wel op niets uitdraaien, dokter, maar veronderstel eens dat het vriendje wel met Book samenspande om iets vreselijks te doen, en Book zich schuldig begon te voelen en zijn polsen doorsneed?’

‘Verdenk je het vriendje?’

‘Nog niet, meneer.’

‘Dan begrijp ik het nog steeds niet.’

‘Het spijt me dat ik u heb lastiggevallen, dokter.’

Silverman zei: ‘Book is niet door de spoedopvang gegaan, hij is rechtstreeks doorgestuurd naar Spec.Bel. Je zou daar iemand kunnen proberen, maar ik betwijfel of je daar succes zou boeken.’

‘Wat is Spec.Bel?’ ‘Speciaal belangrijk. Opname van vips. Als je een hekel aan het leven hebt, kun je er Milo naar vragen. Ik heb hem daar vorig jaar laten opnemen. Met zijn schotwond.’

‘Waarom zou het gevaarlijk zijn om hem ernaar te vragen?’ zei Moe.

‘Hij houdt niet zo van dat gedoe met het delen van gevoelens.’

‘Dus u hebt Loo daar als vip…’

‘Wat niet wil zeggen dat ik een speciaal lijntje heb naar iemand bij Spec.Bel. Succes verder, rechercheur.’

Niet uitgesproken: want dat zul je nodig hebben.

Een uur verder in de uitgebreide speurtocht naar artikelen over de zelfmoordpoging van Mason Book ging Moe’s telefoon.

‘Moordzaken, met rechercheur Reed.’

‘North Corsair Lane driehonderd, rechercheur Reeds trotse moeder.’

‘Hallo mam.’

‘Hoe gaat het, schat?’

‘Goed.’

‘Zo klinkt het niet, schat.’

‘Nee?’

‘Je hebt dat bedrukte in je stem, dat afgeknepen strottenhoofd. Die aandoening heb je al vanaf je puberteit.’

‘Aandoening,’ zei Moe.

‘Je stem, schat,’ zei Maddy, ‘biedt een inkijkje in je emotionele toestand.’

‘Jeetje, ik leer iedere dag iets nieuws.’

‘Ik mis je, Mosie. Wanneer hebben we voor het laatst gebruncht?’

‘Hmm,’ zei Moe. ‘Ik denk dat dat…’

‘Ik hoef niet te denken, ik weet het. Acht weken geleden, sinds afgelopen zondag. Jij en die betoverende Elizabeth, jullie zien elkaar nog steeds?’

‘Ja, mam.’

‘Pff,’ zei Maddy. ‘Geen faux pas. Ze is goed voor jou, Mosie.’

‘Te goed voor mij,’ gooide Moe er pardoes uit. Zijn gezicht begon te gloeien.

‘Waarom zeg je nu in hemelsnaam zoiets, liefje?’

Moe gaf geen antwoord.

Maddy zei: ‘Ik wacht wel tot je klaar bent met blozen. En dan ga ik je vertellen dat niemand te goed is voor jou, lief kindje van me.’

‘Hoe kom je erbij dat ik bloos?’

‘Niet dan?’

Stilte.

‘Zeg maar gewoon: “Bedankt voor de emotionele steun, mam.”’

‘Bedankt.’

‘O, Mosie, ik wou je niet boos maken, ik plaag je alleen maar een beetje. Maar het is wel zo: als jij niet geplaagd wilt worden, dan moet je leren niet zo te reageren, lieverd. Nou, hoe dan ook, het wordt tijd dat ik je weer eens te zien krijg. Acht weken zonder dat ik in de ogen van mijn kleine adonis-jongen kan kijken, is echt veel te lang. Ik ben een storm aan het schilderen en ik smacht naar jouw oordeel.’

‘Het is vast fantastisch, mam.’

‘Ik weet wel zeker van niet, Mosie.’

‘Plotseling lijdt er iemand onder een gebrek aan eigendunk?’ vroeg Moe.

Maddy lachte, haar diepe bijna mannelijke uitbarsting van vrolijkheid die zo haaks stond op haar verdere verschijning. Moe had meegemaakt dat mensen er helemaal ontdaan door raakten. Soms raakte hijzelf helemaal van zijn stuk als ze in lachen uitbarstte.

‘Gebrek aan eigendunk?’ zei ze. ‘Ik niet, schat. Ik probeer dingen op hun waarde te schatten en ik weet heel goed van mezelf dat ik absoluut geen talent heb. Nul. Een immens gapend gat van geen talent. Verdorie, Mosie, mijn ezel begint te trillen als ik eraan kom. Maar dat is de kracht van mijn karakter: het kan me geen lor schelen. Ik schilder omdat ik ervan hou en iedereen die dat afkeurt, mag linea recta naar Pasadena. In die zin staan we lijnrecht tegenover elkaar, Mosie. Je hebt een geweldig talent voor wat je doet, maar je bent zo ontevreden met jezelf.’

‘Mam, ik ben niet ontevreden…’

‘Heb ik het alweer verkeerd,’ zei Maddy. ‘Geen probleem. Het maken van fouten tast mijn gemoedsrust op geen enkele manier aan, omdat ik me bewust ben van mijn oneindig kleine plekje in de kosmos. En wanneer kom je? Wat dacht je van vanavond? Dan maak ik mijn beroemde linzensoep. Ik heb een hele voorraad pillen tegen winderigheid ingeslagen.’

‘Mam!’

Aan de andere kant van de zaal keek rechercheur tweede klas Gil Southfork op, waaruit Moe kon opmaken dat hij harder was gaan praten. Terwijl hij zijn hand om de telefoon kromde, fluisterde hij: ‘Ik bel je later, mam.’

‘Laat maar,’ zei Maddy. ‘Kom maar langs. Vanavond.’

‘Waarom moet dat per se…’

‘Ik heb je gemist, schat. Al acht weken lang.’

‘Ik zal kijken hoe het vandaag loopt en…’

‘Zes uur. Ik bak die worstjes die je zo lekker vindt, kip-koriander, kalkoen-appel. Je bent om zes uur toch al wel vrij, schat?’

‘Daar gaat het om, mam, het is lastig om een bepaalde tijd af te spreken,’ zei Moe. ‘Ik ben met een zaak bezig en ik kan met geen mo…’

‘Breng Elizabeth mee als ze vrij is. Waarom heb je niets met haar afgesproken vanavond? Je hebt een sociaal leven nodig om het evenwicht met je werk in stand te houden.’

‘Zij heeft het ook druk, mam.’ De halve waarheid, Liz was vanaf acht uur vrij, ze hadden geen afspraken gemaakt voor de avond.

‘Jammer, Ik vind het echt een aardige meid,’ zei Maddy. ‘Zes uur. Tot dan.’