26
De vrouw was een doorsnee exemplaar. De zoveelste langbenige, gebruinde, geblondeerde soldate in het leger van vrouwen die lunchen maar vrijwel niets eten.
Aaron schatte dat ongeveer een derde deel van de bezoekers van het winkelcentrum Cross Creek in Malibu bestond uit welgestelde hongerlijders.
Deze droeg haar getoupeerde asblonde, met goudkleurige strengen doorschoten haar tot op haar schouders met een uitwaaierende pony. Het lukte haar nog steeds jeugdig over te komen, in ieder geval van een afstand. Als zij was verbouwd, verdiende haar chirurg een medaille voor subtiliteit. Aaron stemde in met haar stijl. Een grijsgroene polo met lange mouwen, waarschijnlijk Ron Herman of Fred Segal, fluwelen heupbroek in de kleur van goede bourbon, chocoladekleurige designgympen – Gucci durfde hij te wedden. Diamanten knopjes schitterden bij haar oren. Niet opschepperig, maar groot genoeg om uit te dragen: iemand zorgt voor mij.
De zwarte BMW X5 suv waar ze onbeholpen in reed, terwijl ze in haar mobiele telefoon kakelde, maakte het beeld compleet. Alleen de manier waarop ze liep, verschilde van het losbenige, zelfverzekerde Bataljon der Bevoorrechten: Ze hield haar hoofd wat gebogen, liep iets te langzaam, stopte een paar keer plotseling met een lege blik in de ogen, voordat ze de onvermijdelijke gang naar Starbucks voortzette.
Doorsnee voor de onoplettende toeschouwer, maar Aaron keek vanaf een heel ander niveau.
Hij was Gemma Dement al meer dan twee uur gevolgd op het moment dat ze het koffieheiligdom binnentrad. Vond voor zichzelf een plekje op het terras van een o-zo-grappig veganistisch cafeetje, net aan de overkant van het smalle steegje met aan weerszijden o-zo-grappige boetiekjes.
Zijn lunch zou bestaan uit noedels met nepgarnaal. Dankzij zijn vaardigheid met het eten met stokjes viel hij niet uit de toon.
Starbucks was afgeladen. Een kwartier later was ze er nog steeds binnen.
Niets aan de hand, hij was klaarwakker, op jacht. Eindelijk. Hij was de hele ochtend in Malibu geweest, nadat hij zich door zijn wekker om halfzes ’s ochtends wakker had laten maken en het gevoel had gehad alsof iemand een emmer stront in zijn mond had geleegd. Hij had zichzelf gedwongen extra zijn best te doen op zijn fitness en daarna zijn lichaam aangevallen met een koude douche.
Had geprobeerd zichzelf met een schok alert te maken, zodat hij vroeg weer bij Leo Carillo kon zijn. Had geprobeerd niet te denken aan de verkeersboetes van gisteravond, die stomme dienstklopper.
De idioot had hem drie afzonderlijke overtredingen aan de broek willen smeren. Opgeteld bij de boete voor te hard rijden van een paar maanden eerder, zou hem dat zomaar zijn rijbewijs kunnen kosten. In het geheel niet onder de indruk van Aarons papieren als privédetective of de kopie van het aardige getuigschrift dat zijn hoofd destijds voor hem had geschreven toen hij opstapte bij het bureau, was het enige wat de rotzak wilde doen: van drie boetes twee boetes maken.
Hier tekenen, meneer. Ik wens u nog een prettige avond, meneer. Rijd voorzichtig, meneer.
Rijdend als een demente bejaarde bereikte hij het State Park niettemin om zeven uur. Aan de kant van de oceaan knabbelde het water kalmpjes aan het strand. Geen surfers. Het enige voertuig in zicht was een grote camper, die langs de kant van de weg stond, zodat de toeristen die erin zaten foto’s konden maken van water en lucht met hun mobiele telefoons.
De gele toegangshekken waren open. Het hokje van de park-wachten, bij het parkeerterrein aan de landkant, was leeg. Aaron speurde de grond af van de plek waar de pick-up had geparkeerd, tot het begin van het spoor het park in, in de hoop iets te vinden wat interessant kon zijn, een peuk, een plastic zak, of wat dan ook. Hij had het asfalt al gedaan en stond op het punt het struikgewas aan weerszijden onder de loep te nemen, toen er een jeep met open zijkanten van het parkbeheer naast zijn Porsche stopte.
De jeep werd bestuurd door een jonge vrouw met kort geknipt donkerblond haar die het uniform van een parkwacht droeg. Kleine vrouw, atletisch gebouwd. Ze nam Aaron op met scherpe kleine waakzame ogen en stapte uit.
Hij had zich met zorg onopvallend gekleed voor het strand. Een witzijden alohashirt met een motief van kleine grijsblauwe palmboompjes van een ontwerper met een boetiek in Bologna, crèmekleurige linnen pantalon, Italiaanse sandalen van zacht handschoenenleer, geen sokken. Het horloge was vandaag een TAG Heuer met een uitstraling ik pronk niet. Hij had wat eau de cologne for men van Givigny achter zijn oren gespetterd die nog niet was uitgewerkt.
De vrouwelijke parkwacht zei: ‘Goedemorgen, meneer. Zoekt u iets?’
‘Jazeker, maar ik betwijfel of ik het zal vinden.’ Hij draaide het horloge om zijn pols. ‘Ik ben zondag mijn andere horloge kwijtgeraakt toen ik hier was. Wandelen met de kinderen. Pas toen ik helemaal terug was in Beverly Hills ontdekte ik het.’ Hij maakt een grimas. ‘Het bandje moet zijn gebroken.’
Bij het horen van de naam Beverly Hills schoten de wenkbrauwen van de parkwacht omhoog.
Is die kerel echt? Een beroemdheid of zo? Te klein voor basketball… acteur?
Ze keek naar de TAG. ‘Gelukkig hebt u er nog een.’
‘Het horloge dat ik heb verloren was een goedkoop dingetje. Maar dat had ik van mijn kinderen voor vaderdag, dus u weet wel, gevoelswaarde en zo.’
‘Vervelend,’ zei ze. ‘U denkt dat u hem hier hebt verloren?’
‘Ik begin hier met zoeken. Ik denk dat we misschien nog geen kilometer hadden gelopen toen de kinderen al geen puf meer hadden. Doet het park ook iets met gevonden voorwerpen?’
‘Ja, maar we hebben geen horloges. T-shirts, handdoeken, petten. Als u een herinnering wilt aan de tour van Better Than Ezra, kan ik u helpen.’
Aaron grinnikte. ‘Hebt u toevallig een T-shirt van Smokey Robinson?’
De parkwacht grinnikte terug. ‘Nee, jammer genoeg niet. Kent u hem?’
‘Smokey? Nee, ik vind zijn muziek gewoon mooi.’
‘Oh.’ Duidelijke teleurstelling. Ze wees naar het pad dat het park invoerde. ‘U kunt maar het beste hetzelfde stuk nog een keer lopen. Succes. Moge de Grote Geest met u zijn vandaag.’
‘Amen.’
Misschien hield de godheid van aantrekkelijke vrouwen, want het kostte Aaron maar een paar minuten om de plek te vinden.
Twee sporen met voetafdrukken verlieten het pad, een bosje eucalyptusbomen en lager struikgewas in, nog ruim voor de kampeerplaatsen. Een aantal gebroken takken had hem de weg gewezen. Toen hij de bomen eenmaal voorbij was, kwam hij op vlak terrein waar hij de peuken niet kon missen. Twee kleine bruine dingetjes, die je zomaar over het hoofd zou zien, als je er niet naar zocht.
Aaron bukte zich, raakte niets aan, en keek om zich heen. Een kleine open plek, tegen stekelige, dicht opeenstaande bomen, een wirwar van doornige planten.
Schoenen met gladde zolen hadden diepe voetafdrukken achtergelaten. Een zwaar persoon. Aan de vorm van de hak te zien, was het misschien een soort laars.
Langere, meer oppervlakkige afdrukken met een profiel.
Doorsnee Tijuana Huarache-sandalen. Misschien hield Mason Book zich niet bezig met schoenenmode. Of misschien was hij zo rijk dat het hem niets kon schelen.
Geen enkel teken dat erop wees dat er iemand begraven was.
Maar er waren vijftien maanden voorbijgegaan sinds Caitlin was verdwenen, dus dat betekende helemaal niets.
Wel erg dichtbij het pad om iets te begraven. Al was hij bereid te geloven dat een paar arrogante moordenaars zo roekeloos zouden kunnen zijn.
Hij trok handschoenen aan, raapte de beide peukjes op en liet ze in een plastic ziplock-zakje vallen. Hij zag iets bij een rotsblok: vijf afgestoken papieren lucifers. Een halve meter daarvandaan een vierkant plastic zakje van een paar centimeter. Het was leeg, maar hij kon nog een paar minuscule korreltjes in een hoekje zien. Bruinig, misschien Mexicaans teer. Hij snoof. Soms rook H vreemd – een soort mix van azijn en kattenpis. Dit rook naar niets. Misschien gewoon goede H.
Hij stopte het zakje in een zakje en keek rond of er nog meer interessants te zien was. Links, een meter of tien verderop, ritselde het in het gebladerte en protesteerde een donkere vorm tegen zijn aanwezigheid met een schelle kreet. Iets raketvormigs schoot omhoog door het bladerdek. Aaron herkende de brede vleugels van de havik toen die uit het zicht verdween.
Hij moest denken aan meneer Dmitri. Klein vogeltje, inderdaad.
Hij onderbrak zijn terugreis bij de Hows-supermarkt van Trancas, kocht een bagel en een kartonnetje melk en at en dronk achter het stuur op de parkeerplaats, terwijl hij wegwerkers in vrachtwagens zag komen en gaan. Een paar vrouwen, aan de kleding te zien huishoudelijk personeel uit de grote huizen langs Broad Beach, kwamen te voet.
Een paar van de jongens met helmen kwamen een kijkje nemen bij de c4s. Aaron kauwde, onzichtbaar achter het getinte glas, verder aan zijn ontbijt en vroeg zich af waarom Ax Dement en Mason Book het hele eind naar Malibu West waren gereden om een joint te roken.
Dat moest iets met die speciale plek te maken hebben.
Zonder bevoegdheid kon hij er moeilijk nog een keer naartoe, met een shovel.
Zelfs Moe zou er alleen heen kunnen op basis van gerede gronden.
Park van de staat, Coastal Commission, hij zag het al voor zich. Dat werd waarschijnlijk net zoiets als die tv-toestand van een paar jaar geleden, toen de een of andere gastheer van een talkshow de grafkelder van Al Capone wilde openen, de spanning wekenlang opliep, en die stomme kelder uiteindelijk leeg bleek te zijn.
Een man met een bierbuik en een gereedschapsriem kwam op de Porsche af en probeerde aan de passgierskant naar binnen te gluren.
Aaron liet het raampje opengaan en de man viel bijna achterover.
‘Morgen.’
‘Hé, ja, mooi karretje. x-17 upgrade?’
‘Neu,’ zei Aaron. ‘Ik heb vijftienduizend minder betaald en hem opgevoerd naar 415.’
‘Adembenemend… Veel plezier nog vandaag, man.’
‘Jij ook.’
Aaron had vandaag zijn eigen wagen genomen omdat een zwarte man er aan het strand zo rijk mogelijk moest uitzien. Bovendien miste hij het fantastische rijgedrag van de Porsche. Om nog maar te zwijgen van het algehele gevoel van welbehagen dat over hem kwam als hij achter het stuur plaatsnam. Met de kap dicht, dat wel, want zijn dagje naar het strand was uiteindelijk gewoon een werkdag.
Terwijl hij het voedsel tot zich nam, belde hij mensen die hem nog iets verschuldigd waren.
Met het afnemende patroon van telefoongesprekken tussen Mason Book en CAA in gedachten belde hij eerst een agent die een concurrent van CAA vertegenwoordigde. Aaron had de scheiding van de man een heel eind op weg geholpen met wat hij te weten was gekomen over de jongere, maar niet zo liefhebbende echtgenote van de man.
De man zei: ‘Ik heb over vijf minuten een afspraak. Waarom vraag je naar Mason Book?’ Hij liet de naam vallen op een manier die duidelijk maakte dat hij op dat niveau opereerde. Ook al was het beste wat de man ooit had vertegenwoordigd niet boven het niveau van invallers voor een soap uitgekomen.
Aaron zei: ‘Niks sappigs en dit moet absoluut vertrouwelijk blijven, want we weten allemaal wat er gebeurt als de dingen niet vertrouwelijk blijven.’
Ervan overtuigd dat de man zich nog kon herinneren dat zijn ex het heerlijk vond zich te laten onderschijten door Japanse zakenlui. Minder alimentatie betalen en volledige voogdij over de lhasa apso viel niet te versmaden, maar voor lul gezet worden waar iedereen bij stond, was minder.
‘Natuurlijk.’ Pompeus, alsof er nooit ook maar enige twijfel had kunnen zijn over discretie. ‘Wat wil je weten?’
‘Is Mason nog steeds hot?’
‘Hot?’
‘Gevraagd.’
‘Misschien niet meer zo als hij ooit is geweest, maar verdomd veel mensen zouden graag met hem werken. Zodra duidelijk is dat hij oké is.’
‘Oké in de zin van…’
‘Jij bent privédetective. Wou je zeggen dat jij het niet weet?’
‘Ik heb details nodig, Ken.’
‘Het gerucht gaat dat er geen drug is waar Mason geen afspraakje mee heeft gehad.’
‘Zo zwaar, hè?’
‘Zijn laatste opnamen duurden veel langer dan gebruikelijk. Vanwege de “laaaange” dutjes. Dat krijg je niet van coke en wiet. Snap je waar ik heen wil?’
‘Ze zeggen dat dat een dergelijk effect heeft.’
‘Spuiten of roken?’
‘Hoe moet ik dat weten? Roken, zou je zeggen: hij kan zich niet permitteren dat je ziet waar hij spuit.’
Aaron zei: ‘Maar ze hebben de film wel afgemaakt?’
‘Loose Change for Danny? O ja, die heeft nog aardig wat opgeleverd. Misschien.’
‘Misschien?’
De agent lachte. ‘Hangt ervan af welke accountant je hoort. Ik heb ooit een project gedaan met Pam DeMoyne – Shadows of Our Days? Ze was geweldig. Dan bedoel ik van het niveau van Streep en Mirren. Maar de jongens in pak hebben het meteen naar de videotheken verbannen – ik zal je een dvd sturen. Hij is echt goed, een historische film over Shakespeares geheime leven als homo. Pam was Anne Hathaway, ze was…’
‘De accountants,’ drong Aaron aan.
‘Juist,’ zei Ken. ‘De accountants. Ik had voor Pam vijfentwintig procent van de netto-opbrengst geregeld, wat geweldig is, zelfs als het netto is, zou je op dat niveau op een uitbetaling moeten kunnen rekenen. Nooit een cent aan royalty’s gezien. We laten de boeken controleren, blijkt er een “distributiehonorarium” te zijn van driehonderdduizend. Ik zeg: “Wat is dat?” Zij aarzelen en om de hete brij heen draaien en dan vertellen dat dat de kosten waren van het transport van de film van het productiekantoor in Westwood naar de regisseur in Burbank.’
‘Dure taxi. Noteer mij maar voor die klus.’
‘Zeker. Dus: heeft de laatste film van Mason Book iets opgeleverd? Waarschijnlijk omdat hij een naam heeft, durven ze misschien dat soort geintjes niet uit te halen.’
‘Misschien een naam die afbladdert?’
‘Hij heeft al anderhalf, twee, drie jaar niet meer gewerkt? Ben jij aan het rondsnuffelen omdat er iets vervelends gaat gebeuren, Aaron? Omdat hij bijvoorbeeld over het randje is gekukeld en de studio hem nu voor de rechter wil hebben wegens contractbreuk?’
‘Helemaal niets van dat alles, Ken. Vertel nu eens wat je weet van Ax Dement.’
‘Wie?’
‘De oudste zoon van Lem. Ik heb gehoord dat hij optrekt met Book.’
‘Dat is nieuw voor mij,’ zei Ken. ‘Ik kan me niet permitteren me bezig te houden met vriendjes en vriendinnetjes.’
‘Zou jij met Lem werken?’
‘Je bedoelt, omdat hij een fascistische en een racistische en een fundamentalistische hypocriet is? Nou niet bepaald mijn idee van integriteit, Aaron.’
‘En als ze nu eens goede accountants hadden?’
Ken lachte. ‘Dan natuurlijk wel. Maar vertel het maar niet aan mijn moeder.’
Aarons tweede telefoontje gold Liana Parlat.
‘Wat zou je zeggen van nog een keertje naar Riptide? Zelfde honorarium.’
‘Natuurlijk,’ zei ze. ‘Misschien kom ik dr. Rau wel weer tegen. Maar mag het over een paar dagen?’
‘Druk?’
‘Auditie voor een tekenfilm. Ik moet klinken als een stierlijk vervelend twaalfjarig kind.’
‘Hoef je weinig voor te doen,’ zei Aaron.
Liana lachte en jammerde nasaal: ‘Bedankt, pappie.’
‘Je hebt Rau niet meer gebeld, hè?’
‘Niet omdat ik bang ben, Aaron, maar omdat ik heb gewerkt.’
‘Ook zo’n stemmetje van een verwend nest?’
‘Zo’n chique animatie waar een van de provocerende omroepen over nadenkt. Weerzinwekkend gezin met een nog weerzinwekkender hond die winden laat.’
‘Je doet ook winden?’
‘In feite gaat het om de rol van Sinead, de twaalf jaar oude dochter.’ Met een hoog schril stemmetje: ‘O jeetje, vader, toen je zei dat dit een tripje was, wist ik niet dat je bedoelde dat we echt de hei op zouden gaan om te luisteren naar het geruft en gereutel van Gyro’s darmen.’
‘Beter dan eerlijk werk, meneer Fox. Net zo goed als klusjes voor u. Nog instructies voor mijn tweede bezoek?’
‘Gewoon ernaartoe, sfeer proeven. Als het onderwerp toevallig ter sprake komt, mag je de naam Ax Dement laten vallen.’
‘De zoon, maar niet Lem zelf?’ zei ze. ‘Heb je iets concreets?’ ‘Ik ben niet eens in de buurt, Lee. De zaak is nog ijskoud, maar ik probeer te zeven waar ik maar kan.’ Glimlachte om zijn eigen beeldspraak, hij dacht nog steeds aan de open plek bij Carillo.
Ze zei: ‘Het zou zeker heel aangenaam zijn om wat regelrechte smerigheid op te graven die te maken heeft met die klootzak.’ En toen weer met het meisjesstemmetje: ‘Jeetje, zeker, meneer Foxmeneer. Dat zou een echt tripje worden.’
Tegen tien uur ’s morgens was Aaron voor de vierde keer op en neer gereden over de slecht geplaveide weg met aan weerszijden bomen, die kronkelend langs de landerijen van Lem Dement liep in Solar Canyon, vijftien kilometer boven de Pacific Coast Highway.
Elke keer werd het risico dat iemand hem zou betrappen groter. Hij probeerde die dreiging wat tegen te gaan door langere tussenpozen in te bouwen en meer dan twintig kilometer door te rijden, voorbij de zone die hij in de gaten hield, voordat hij omkeerde.
Als er niet snel iets zou gebeuren, werd het terug naar de stad met de plastic zakken en vraagtekens.
Iets meer dan vijfhonderd meter voorbij de opstallen lag de grens tussen het land van Dement en publiek toegankelijk terrein: onontwikkeld natuurgebied in eigendom van de staat aan een weg die steeds meer overging in een karrenspoor. Hellingen van graniet aan de ene kant, ondiepe kloven aan de andere kant. Aaron stuurde de Porsche door de bochten en genoot van de manier waarop de vierwielaandrijving zich vastbeet in het asfalt.
Kleine vogels fladderden boven het struikgewas, zich niet bewust van haviken of er niet bang voor – Jezus, er was heel wat gevogelte hier zo – deden zich te goed aan insecten en maakten fraaie duikvluchten.
Met Google Earth waren de meer dan vijfentwintig hectare van Lem Dement vanuit de lucht mooi in beeld gebracht. Slechts één toegang, een landweg van het hek bij de weg naar een plateau van een paar honderd vierkante meter. De grote rechthoek rechts van het midden moest het huis zijn. Verder naar achteren, meer naar links, schoot een groepje bijgebouwen uit de grond omhoog als nieuwe knoppen. Geen enkel spoor van een kerk in aanbouw, maar misschien was de foto al wat ouder.
Solar Canyon nummer twintig, een makkie om op te zoeken. Een gazen hek, met de hand bediend, vrijwel tegen de weg aan. Links en rechts ervan strekte zich vijfhonderd meter prikkeldraad uit, op palen geslagen.
Geen brievenbus, geen huisnummer, geen namaakcowboyversiering boven het hek, zoals hij wel bij een paar andere huizen had gezien onderweg hiernaartoe.
Maar aan de andere kant: ook geen grauwende honden, geen bordjes VERBODEN TOEGANG en andere afschrikwekkende bedenksels.
Toen hij er voor de derde keer langsreed, waagde hij het erop te stoppen en te zoeken naar een goed verborgen camera, maar hij zag niets. Dus de hightech ontwikkelingen hadden hem ingehaald, of Dement deed geen moeite de poort te bewaken.
Omdat hij dacht dat een camera teveel zou opvallen?
De man had tonnen geld, maar koos ervoor om ver weg van het rumoer van De Industrie in Beverly Hills, Brentwood, The Colony en Broad Beach, zijn tenten op te slaan.
Een plek met opzet gekozen om te worden genegeerd.
Toen hij aan zijn vijfde heen en weer begon en al op het punt stond het maar op te geven, kwam een zwarte X5 boven aan de landweg in zicht, die ongelijkmatig naar beneden kwam rijden.
Hij zoemde voorbij, parkeerde hachelijk op de smalle weg, net buiten het zicht van de suv, rende terug naar een plek waar hij kon zien, maar niet gezien kon worden.
De motor van de X5 draaide stationair, het portier aan de bestuurderskant stond open. Een slanke vrouw met blond haar deed het hek van slot met een sleutel. Toen ze het zware metalen frame opzij had geduwd, keerde ze terug naar de suv, reed hem een paar meter buiten het hek, stapte opnieuw uit en sloot het hek weer.
Aaron maakte opnamen van de hele vermoeiende procedure met zijn telelens. Misschien wilde Lem Dement niet dat mensen al te gemakkelijk konden komen en gaan. Tegen de tijd dat de X5 was vertrokken, bekeek Aaron de digitale opnamen, inclusief een aardige close-up van het gezicht van de vrouw. Hij hoefde niet te gokken wie het was. Hij had alle gezichten op het familieportret van de Dements in de krant uit Malibu in zijn geheugen geprent.
Gemma Dement was geen sikkepit veranderd.