6
11 november 1980
Maddy keek naar de slapende baby.
De stoel naast de wieg had ze gevonden in de uitdragerij van de stichting City of Hope: een kuipstoeltje van zalmkleurige zijde met een groezelig Sloan-label aan de onderkant en maar een paar vlekken.
Maddy had er dertig dollar voor betaald en had het beschouwd als de vondst van de eeuw. Ze had het in de woonkamer gezet, had het zelf uit het busje gesleept. Nu stond het naast de haard met een grappig klein tafeltje waarop een vaas met zijdebloemen stond. Net als in Eigen Huis & Interieur. De dag dat ze dat had geïnstalleerd, had ze zich een glas ongefilterd appelsap ingeschonken om te wachten tot Darius thuiskwam.
Hij was twee uur later dan anders, stonk naar bier en andere vrouwen, staarde met open mond naar wat Maddy had gedaan, barstte in lachen uit en verklaarde dat hij de nieuwe aanwinst ‘beaucoup nichterig’ vond. Hij tilde de stoel met één hand op en droeg hem naar de garage.
Later, toen Darius lag te slapen, ging Maddy naar de garage, drapeerde een schoon wit laken over de zijde en ging zitten. Haar neus vulde zich met garagestof, de geur van motorolie, oud karton en het metaalachtige parfum van Darius’ half gerestaureerde Harley.
Soms ging ze daar nog steeds naartoe om die geuren op te snuiven. Er was weinig veranderd, maar het kuipstoeltje was in ere hersteld.
Er was niemand om zich te beklagen toen ze het in de babykamer had gezet. Zo nu en dan klonk Darius’ stem in haar hoofd. Roze voor een jongen? Jezus, je maakt er een eersteklas mietje van en als je denkt dat dat inhoudt dat hij zal opgroeien als een beleefd, creatief kind, dan heb je het mis. Ik heb gezien wat die jongens elkaar aandoen als ze van woede door het lint gaan en scheel kijken van jaloezie…
Maddy’s ogen bolden op.
De baby bewoog.
Ze duwde zich omhoog, liep op haar tenen naar de wieg en staarde omlaag naar het roze, gladde gezichtje, zo rond als een schoteltje. Klein engeltje met blauwe ogen, zo weggelopen van zo’n schilderij uit de renaissance.
Engelachtige houding, ook. Alsof hij nu al genoeg wist om haar dromen niet in duigen te laten vallen.
Vijf maanden oud en nu al sproeten. Ze zou hem uit de zon moeten houden. En Joost mocht weten wat nog meer allemaal…
Ze raakte zijn zachte, kleine buikje aan en voelde de ronde bolling van genoeg te eten dwars door de badstof heen.
Blauw pyjamaatje. Darius zou het er mee eens zijn geweest. De baby glimlachte in zijn slaap.
Maddy zei: ‘Engeltje. Je hebt geen idee.’
Een dichtknallende deur wekte haar uit haar dromen en ze haastte zich de babykamer uit, sloot de deur zacht achter zich en liep naar de keuken, helemaal klaar om de boosdoener de les te lezen. Hoe vaak had ze het hem nu al niet gezegd? Aaron was een slimme jongen, misschien deed hij het wel met opzet.
Eén ding was zeker, hij wist precies wat er ging komen, want hij schreeuwde ‘Mama!’ alsof ze elkaar maanden niet hadden gezien en trok een glimlach van duizend watt op zijn gezicht.
Die glimlach. Ze kon het niet helpen en spreidde haar armen toen hij op haar af rende. Aarons kleine hoofd knalde tegen haar buik. Hij vlijde zich tegen haar aan. Ze liet zich op een knie zakken en hield hem stevig vast. Snoof die kleine-jongensgeur op.
Schoolkleren onder het stof en toch slaagde hij erin er beter uit te zien dan enig ander kind van vier jaar op de hele planeet. ‘Ik ben zo blij dat ik je zie, mama. Hoe was jouw dag?’
‘O, jij kleine charmeur.’
Maddy knuffelde hem nog harder. Aaron wurmde zich los. ‘Ik moet Froot Loops hebben! Alstublieft!’
‘Kindje, het is te…’
‘Alstubliiiiieft. Het is belangrijk! O, mijn buik heeft Froot Loops nodig, zo verschrikkelijk nodig!’
Hij danste door de keuken en deed niet zijn best om zichzelf serieus te nemen. Soms had ze het idee dat hij veertig was, in plaats van vier.
Hij zwaaide heen en weer, met ogen zo groot als schoteltjes. ‘Ik heb zo’n honger, mama!’
Kleine afperser; Maddy moest haar best doen om niet te lachen.
De juf van groep één was diplomatieker geweest.
‘Aaron is een lieve jongen, maar soms leunt hij een beetje te veel op zijn sociale vaardigheden.’
De appel valt niet ver…
‘Froot Loops! Ik val om van vermoeidheid, mama, plat op mijn gezicht, zonder Froot Loops!’
‘Ssst. Moe slaapt.’
‘Moe de baby,’ zei Aaron met een peinzende blik. ‘Hij is mijn broer en ik houd van hem,’ fluisterde hij terzijde. ‘Hij wil dat ik Froot Loops krijg, zonder Froot Loops wordt iedereen verdrietig en dan gaat baby Moe huilen…’
‘Ssst, Aaron. Alsjeblieft.’
Aaron bleef onmiddellijk stilstaan. Ging in de houding staan. Salueerde.
Maddy zei: ‘Was je handen, jongeman, en ga dan aan tafel zitten als een welopgevoed kind, dan krijg je iets lekkers van mij.’
‘Froot Loops is iets lekkers,’ bedelde Aaron. ‘Met chocolademelk. Heel donker.’
‘Daar zit veel te veel suiker in, schat.’
‘Een klein beetje donker.’
‘Zelfs een klein beetje is te veel suiker…’
‘Alstubliiiiieft?’
‘Ssst.’
‘Mama, ik kan alleen maar stil zijn als mijn hoofd gelukkig is. Wat me vandaag gelukkig maakt, is…’
‘Froot Loops,’ zei Maddy. ‘Met gewone melk.’
‘Een klein beetje chocola?’
‘Goed.’
‘Een klein beetje meer dan een klein beetje?’
‘Ga niet te ver, mooie jongen.’
Aaron grinnikte. ‘Of anders Smirnoff.’
Maddy verstijfde. ‘Wat weet jij van Smirnoff?’
‘Jack vindt het lekker. Er staat een fles in jouw kamer.’
Maddy pakte hem met beide handen bij zijn schouders. De jongen knipperde niet eens met zijn ogen. ‘Aaron Fox, heb jij zitten rommelen in de spullen van iemand anders?’
‘Ik zag het toen ik je kamer inkwam om je een kus te geven, mama. Je was er niet. Je was met de wasmachine bezig, maar ik heb die fles gezien.’
‘Waar stond die fles?’
Aaron gaf geen antwoord.
‘Je moet het me vertellen, schat.’
‘Is Jack stout geweest?’
Maddy zuchtte. ‘Nee, Jack is niet stout geweest. Vertel me maar…’
‘Op het nachtkastje. Aan de kant van Jack.’
Ze zei: ‘Schat, Smirnoff is voor volwassenen.’
Aarons grijns werd breder. Hij wist dat hij haar in een hoek had gedrongen, de kleine duivel.
‘Precies, mama, en chocolademelk is voor kinderen. Een klein beetje donkerder? Alstublieft?’
‘Twee theelepels Nestlé, meer niet.’
‘Drie.’
‘Twee. En nu wordt er niet meer over gepraat.’
En toen drong het tot haar door: Aaron was alleen binnengekomen.
Haar hart bonsde. ‘Waar is Jack?’
‘Die zit in de auto,’ zei Aaron.
‘Waarom?’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Is er iets aan de hand?’
Hij haalde opnieuw zijn schouders op.
‘Hij heeft je opgehaald van school?’
‘Uh-huh. Mag ik nu mijn Froot…’
Ze haastte zich door het kleine huis en trok de voordeur open.
Het busje stond op de oprit geparkeerd. Jack zat aan het stuur.
Staarde in het niets.
Ze liep naar hem toe en hij toverde zijn scheve grijns op zijn gezicht.
Dat was haar leven. Staren naar het grijnzende gebit van mannen.
‘Wat ben je aan het doen, Jack?’
Zijn haar begon grijs te worden, was verwaaid in de wind.
Zijn oogleden waren zwaar.
‘Hoi, stuk.’
Stonk naar drank.
‘Heb je gedronken voordat je hem hebt opgehaald?’
‘Uren geleden, liefje…’
‘Ik ruik het, hou op met dat “liefje”!’
Jack zei niets.
‘Ben jij helemaal gek geworden?’
‘Maddy,’ zei Jack. ‘Je overdrijft.’
‘Ik heb het over mijn kind…’
‘Ik houd van hem alsof…’
‘Ik hoor het je zeggen…’
‘Ik houd hartstikke veel van hem, Maddy.’ De tranen stonden in Jacks ogen. ‘Hou misschien wel niet zo van hem als jij, maar hij is… Ik hou van hem, liefje, het is een fantastisch joch; ik zou hem nooit iets laten overkomen, liefje, dat weet je toch, dat weet je toch? Het enige wat ik wil is voor mijn gezinnetje zorgen…’
‘Hoe kun je dan in vredesnaam…’
‘Het was uren geleden,’ hield Jack vol.
‘In de Drop Inn.’
‘Een paar biertjes met een kopstoot, meer niet.’ Jack reikte naar haar om haar arm aan te raken. Ze ontweek hem. ‘Ah, kom op, lief. Als ik wodka had gedronken, had je het nooit gemerkt.’
Maddy draaide zich om om weg te lopen. Jack klom uit het busje en haastte zich naast haar. Hij leek nog zonder hulp te kunnen lopen.
‘Ik zal het bureau bellen en vragen of ze een blaastest willen afnemen, oké?’
Maddy zei: ‘Het is niet grappig.’
‘Ik probeer niet grappig te zijn,’ loog Jack.
Slechte leugenaars zijn de ergste. Bij een doortrapte leugenaar kun je jezelf tenminste nog voor de gek houden en denken dat het waar is. Jacks onvermogen om te doen alsof, had haar respect voor hem in de eerste paar weken van hun huwelijk doen verdampen als sneeuw voor de zon.
Ze zei: ‘Doe dat niet weer. Ik wil niet dat Aaron dat bij jou ruikt.’
‘Het spijt me. liefje.’
‘Laat maar.’
‘Ik houd van je, liefje.’
Maddy zei niets.
‘Hoe dan ook,’ zei Jack.
Tegen de tijd dat ze de keuken inkwamen, zat Aaron te schrokken uit een gigantische kom Froot Loops. Met de hand die hij nog vrij had, bewaakte hij een glas melk dat zo verzadigd was met cacao dat niet-opgeloste klonten als waterlelies op het oppervlak dreven.
Her en der op de vloer lagen Froot Loops. Maar de ravage viel eigenlijk nog wel mee. Aan de coördinatie van de jongen mankeerde niets. Hij was naar het kastje met ontbijtspullen geklommen, had de tijd genomen om het kastdeurtje weer dicht te doen en de stoel terug op zijn plaats te zetten. Toen hij haar zag, opende hij een mondvol brei in technicolor en zei: ‘Yum.’
Jack knipoogde. ‘Hé, dat ziet er goed uit.’
Uit de hal klonken de eerste geluiden die aankondigden dat Moe bezig was wakker te worden.
Tijd voor zijn lekkers.
Maddy liep de keuken uit terwijl ze haar linkerborst bevrijdde.