8

Aaron bekeek het kleine, roze huisje.

Het was net tien uur geweest. Drie uur lang had hij niets anders gedaan dan kijken.

Een aangename nacht in de Valley, meer dan maar een paar sterren die door een steenkolenzwarte nacht prikten, een straat met aan weerszijden keurige behuizingen, rustig en vredig.

Hij zat onderuitgezakt in de Opel, dronk groene thee, at de tweede helft op van een pastramisandwich en luisterde naar Anita Baker op zijn iPod.

Moe was het restaurant uitgelopen zonder ook maar een enkele toezegging te doen. Aaron had de Indische vrouw een genereuze fooi gegeven, was naar de garage van Heinz de Monteur gereden, waar hij zijn c4s had achtergelaten en de Opel had genomen.

Misleidend klein geval, met zijn gedeukte carrosserie en doffe bruine lak. De motor was een gereviseerde BMW 325i, opgevoerd door Heinz. De beste van een reeks leenauto’s die de Duitser op zijn terrein had staan terwijl hij aan Carrera’s en Ferrari’s en zo prutste. Getinte ramen waren perfect voor deze klus. Voor vijftig dollar mocht Aaron hem vierentwintig uur hebben. Hij noteerde de kostenpost in zijn BlackBerry.

Terwijl hij naar huis reed, belde hij mobiel met een kennis bij de belasting en kwam hij erachter dat Rory Stoltz geen onroerend goed bezat, maar dat Martha Stoltz belasting betaalde over een eengezinswoning aan Emelita Street in North-Hollywood.

‘Bedankt, Henry. Ik sta bij je in het krijt.’

Gelach. ‘Zeg dat wel.’

‘De cheque komt met de post.’

‘Vast wel.’

Het telefoontje was een luxe-uitgave. Bezit van onroerend goed was openbaar, maar tijdwinst was, op termijn, belangrijk voor meneer Dmitri.

Hij registreerde de vijftig voor Henry.

Aaron had daar misschien wel meer mee kunnen doen, maar je moest altijd oppassen met mensen met zulke diepe zakken als meneer Dmitri, dat je niet inhalig werd.

Met het adres in de hand, voerde hij de precieze gps-locatie in terwijl hij naar zijn huis reed aan San Vincente, een zijstraat van Wilshire. Hij werkte met zijn BlackBerry als hij voor rood licht stond te wachten.

Het gebouw waarin hij woonde, telde twee verdiepingen en was gebouwd in de jaren twintig, één van de laatste overblijfselen van wat eens een woonwijk was geweest. Aarons buren waren lage kantoorgebouwen. Wolkenkrabbers aan Wilshire wierpen lange schaduwen over zijn dak.

Hij had de woning bij een faillissementsveiling in handen weten te krijgen voor een belachelijke prijs, was vijf jaar bezig geweest met renovatie, waarbij hij het meeste werk zelf had gedaan. Het afgelopen jaar had hij voor tweehonderdvijfennegentigduizend dollar aan facturen geschreven en had bijna alles binnengekregen, en dit jaar zag er al minstens even goed uit. Toch zou hij zonder die mazzelaankoop nog steeds in een huurflat hebben gezeten.

Hij maakte het slot op het hek om de kleine voortuin open, schakelde het veiligheidsslot uit, schoof beide grendels in de deur opzij en haalde zijn post uit de brievenbus. De begane grond was de Werkvloer, overal waar geen berbertapijt lag, een zwarte houten vloer, grijze suède wanden, meubels van chroom en leer en glas. Platen lexaanglas waren aan de binnenkant van de indrukwekkende ramen op de kozijnen geschroefd, vrijwel onzichtbaar, tenzij je wist waar je moest kijken.

Al met al precies een decor met een hightech uitstraling zoals cliënten het graag zagen.

Het was rustig op de Werkvloer, aangezien hij al zijn e-mail en sms had afgewerkt terwijl hij naar huis reed. Hij vond het prachtig alles zelf te doen.

Op één van de drie faxen vond hij een nieuwe, heldere kopie van het rijbewijs van Rory Stoltz, het resultaat van een illegale zoekopdracht in de archieven van de dienst voor wegverkeer, uitgevoerd door een kennis ter plekke.

Honderd dollar. Kassa.

Hij vouwde het vel papier zorgvuldig dubbel om te voorkomen dat vouwen de foto onbruikbaar zouden maken terwijl hij de trap op liep naar de Speeltuin. Hij werkte zich in het zweet in zijn fitnessruimte, douchte, nam een bad in zijn whirlpool en schoor zich.

Losjes en vol zelfvertrouwen slenterde hij poedelnaakt, terwijl hij een sleutelring om zijn vinger liet draaien, door de subtiel verlichte, met pruimkleurige vloerbedekking gestoffeerde gang naar wat eens een logeerkamer was geweest.

De kamer was afgesloten met een deur van vlammend teak met veiligheidsscharnieren. Midden op de deur prijkte een ebbenhouten silhouet van een flanerende heer met een hoge hoed. Aaron deed de deur van het slot en stapte naar binnen.

De wanden waren bekleed met hetzelfde teak, evenals het cassetteplafond. Biljartgroene vloerbedekking gloeide op onder indirecte verlichting. De ruimte van zes bij vijf meter werd in tweeën gedeeld door een professioneel dubbel hoog, roestvrijstalen kledingrek dat hij voor een spotprijsje op de kop had getikt van Carlyle en Tout toen de herenmodezaak van Brentwood over de kop ging.

Links was gereserveerd voor kostuums, sportieve colberts gecombineerd met bijpassende pantalons en overjassen die hij bijna nooit droeg. Alhoewel zijn lievelingsjas, een bruinkoolkleurige Arnold Brant van kasjmier en nerts door Colombo, soms mee naar het werk mocht als hij de kap van de Porsche open had op winderige winteravonden.

Rechts hingen shirts en jasjes gerangschikt op kleur, tweeënveertig pantalons met een nadruk op Zegna, twaalf fluwelen joggingpakken van Fila – nee, dertien.

De achterwand was in zijn geheel gereserveerd voor formele overhemden. Veel Borelli, maar ook een paar Brioni, Ricci, Charvet, Turnbull, Armani Black Label. Aan haken hingen riemen en stropdassen, bij elke stropdas en elk sjaaltje een bijpassend pochet. Het hele vertrek rond waren boven de rekken planken van teakhout aan de wanden bevestigd met dozen van transparant plastic met truien en schoenen. De schoenen waren nauwkeurig voorzien van labels. Olijfkleurige Magli-wingtips van suède. Zwarte loafers met siergesp van Paciotti. Geitenleren Edmonds.

Aan ongeveer de helft van alle kleren hingen nog labeltjes. Aaron liep rond langs zijn schatten, liet zijn vingertoppen langs zijde gaan, Sea Island katoen, merinowol, kasjmier, alpaca. Hij bleef staan bij de Colombo, kasjmier en nerts, met niets te vergelijken. Hij hield van die jas.

Tien minuten later had hij zijn keuze voor die avond bepaald. De goed geklede man blijkt, wanneer hij gedurende langere perioden op zijn luie kont moet zitten niets doen, een los bruin linnen jasje met vier opgenaaide zakken te dragen, zo gesneden dat het zijn 9 mm verbergt, boven een beige cargobroek, gefabriceerd van dezelfde zorgvuldig gekreukelde stof en ook weer uitgerust met een viertal grote zakken, crèmekleurige zijden sokken, boterzachte varkensleren rijschoenen van Santoni.

Tegen vier uur ’s middags was hij terug in West-L.A., en zat hij in de zoetige als meisjeskamer ingerichte woonkamer van Liana Parlats zoetige, voor meisjes ingerichte flatje dicht bij Overland. Liana, vriendelijk als altijd, leek bijzonder blij hem te zien en hij vroeg zich af of misschien een aantal van haar schnabbels was afgeblazen vanwege de schrijversstaking. Ze schonk hem koffie in en serveerde zelfgebakken koekjes met flintertjes witte chocolade en bood hem een deel aan van de Lean Cuisine-lasagne die ze op het punt stond aan te vallen. Aaron sloeg het eten af, maar genoot van drie koppen van de heerlijke Keniaanse koffie die Liana zette. Ze zette de lasagne op een laag pitje en ging tegenover hem zitten in de bevallige houding van het lingeriemodel dat ze ooit was geweest, op het puntje van een Louis XIV-fauteuiltje met een bekleding van paarsbruin brokaat.

Ze zag er nog steeds fantastisch uit op haar eenenveertigste, met haar glanzende zwarte haardos zorgvuldig in laagjes gevleid, en de smetteloze ivoren huid die haar tien jaar jonger deed lijken dan ze was. Liana had het charisma en het talent van een filmster. Na vijftien jaar van mislukkingen had ze zich neergelegd bij een leven in de anonimiteit en verdiende ze een respectabel inkomen met het doen van voice-overs voor reclames. Het freelance werk voor Aaron was haar pensioenvoorziening.

Ze waren begonnen als elkaars minnaar, waren elkaars vrienden geworden en deden zo nu en dan samen zaken. Bij tijd en wijle een keer samen tussen de lakens kon geen kwaad; Aaron was trots op zijn talent gecompliceerde relaties in stand te houden.

Al was Moe dan de uitzondering…

Liana zei: ‘Voor deze gelegenheid, dacht ik, parmantig, een beetje nasaal, gezond.’

‘Doen.’

Hij gaf haar het geheime nummer dat hij had bemachtigd via een kennis bij het telefoonbedrijf en leunde achterover terwijl zij de cijfers intoetste. Altijd bereid zich volledig in te leven in haar rol hield ze haar hoofd scheef, veranderde ze van houding en keek ze wat dommig voor zich uit, werd ze in feite zo’n typisch meisje uit de Valley.

‘Hi, mag ik Rory?’ Nog ietsje meer verkoudheid in de stem. ‘O… oké, ik ben een studiegenote van hem en ik vroeg me af… Nee, het is niet zo belangrijk, ik probeer het nog wel weer een keer. Heel erg bedankt.’

Klik. ‘Mammie verwacht dat hij om halfzeven thuis is.’

‘Bedankt, baby. En nu het leuke deel.’

Hij gaf haar het adres van Riptide aan Ocean Avenue, twee straten zuidelijk van Colorado Avenue. De buurt was ietwat chiquer geworden dankzij het gigantische Loews-hotel dat respectabel volk aantrok. Maar er waren nog steeds smoezelige motels en goedkope appartementen, en goedkope kroegen, en vorig jaar was er nog gedoe geweest met een gijzeling waarbij een kapitein uit West Valley die Decker heette en die Aaron vaag kende, zich als een held had ontpopt. Aaron zei: ‘Caitlins vader zei dat ze het een handige plek vond omdat ze college liep op Pepperdine.’

‘Het is meer dan dertig kilometer van Pepperdine,’ zei Liana.

‘Maar het ligt wel op de weg naar huis in Venice.’

‘Aha… je rijdt alvast het grootste deel naar huis zodat je niet zo ver meer hoeft als je moe bent. Dat lijkt me nog niet zo’n gek idee.’

‘Ik ben er vannacht om halftwee langsgereden, zo ongeveer het moment waarop Caitlin voor het laatst is gezien. Enge plek, Lee. Parkeer maar zo dichtbij als mogelijk is, om mijn part bij het hotel, betaald.’

Liana glimlachte. ‘Maar wel het bonnetje inleveren.’

‘Dat zou aardig zijn.’

‘Meneer de zakenman.’

‘Hé, kom op, je weet wel dat dat niet zo is, schatje. De boodschap is wel duidelijk, toch? Jouw veiligheid gaat voor alles.’

‘We hebben het niet echt over een achterbuurt, lieverd. Waar is Ivy at the Shore? Drie straten verderop?’

‘Eén straat kan een wereld van verschil uitmaken. Vannacht liepen er zwervers winkelwagentjes te duwen en allerlei tuig van de richel hing een beetje rond bij een paar motels. Ga alsjeblieft niet dapper doen als er iets ook maar een beetje fout aanvoelt.’

‘Prima,’ zei ze. ‘Maar ik ben op feestjes van de Film geweest in Loews.’

‘Fantastisch. Wees lief voor de parkeerwacht, dan mag je misschien gratis parkeren.’

Liana lachte en knabbelde een fractie van een koekje af. ‘Dat meisje, Caitlin, hoe lang heeft ze daar gewerkt?’

‘Vier maanden.’

‘Je vraagt je af of ze de een of andere psychopaat tegen het lijf is gelopen, daar, of ergens in de buurt.’

‘Ik weet te weinig om me iets af te vragen, Lee. Ga maar naar binnen, bestel iets te drinken, een sapje als je bang bent dat je last krijgt van alcohol. Je hoeft niet thuis te komen met iets bijzonders. Ga gewoon eens kijken, de sfeer opsnuiven.’

‘En waarom ga ik dat doen, mr. DeMille?’

‘Tweehonderd voor de eerste vier uur, en veertig voor elk volgend uur.’

‘O…’ zei ze. ‘Gulle klant, hè?’ Retorisch, want ze wist wel beter dan aan te dringen op details. ‘Valt er ook iets te eten in die jeneverkit?’

‘Garnituurtje op zijn minst, denk ik.’

‘Dan houd ik het maar bij mijn eigen dieet, denk ik. Sfeertje proeven, hè?’

‘Als er toevallig iets over C komt bovendrijven is dat mooi meegenomen. Maar ik verwacht het niet. Na vijftien maanden is er voor niemand een reden om over haar te praten.’

‘Maar als dat wel zou gebeuren, zou het veelzeggend zijn.’

‘Als jij maar niet over haar begint.’

Liana’s waterblauwe ogen fonkelden. ‘Je beledigt me.’

‘Sorry,’ zei Aaron. ‘Het gaat me om jouw veiligheid. Rustig peddelen en opletten voor haaien.’

‘Ik wist niet dat jij kon surfen.’

Dat had hij jaren geleden gedaan, tot op het wilde water van County Line Beach.

Hij zei: ‘Kan ik ook niet, maar ik hou van beeldspraak.’

Hij gaf haar de foto van Rory’s rijbewijs en een kopie van de snapshot met Caitlin die hij van Maitland Frostig had gekregen.

‘Aardig stel.’

‘Maagd,’ zei Aaron. ‘Volgens Rory’s mammie.’

Liana sloeg het ene slanke been over het andere. ‘En jij gelooft dat niet.’

‘Jij wel?’

‘Nou ja,’ zei ze. ‘Ik ben ook ooit maagd geweest.’ Knipperde met haar ogen. ‘Totdat ik het niet meer was.’

Om vijf over tien werd het donker achter de ramen in de voorgevel van het kleine roze huisje.

Vroeg naar bed voor onze All-American Kid? Aaron had er geen moeite mee om deze eerste avond bot te vangen. Nog een uurtje.

Negen minuten later zwaaide de voordeur open en stapte Rory Stoltz, een donker shirt los over zijn spijkerbroek, zijn haar zorgvuldig in de war gebracht, in zijn Hyundai en reed hij achteruit van de oprit. Hij vergat zijn licht aan te doen tot hij halverwege de straat was.

Aaron wachtte tot Rory bij het kruispunt was, deed het licht van zijn eigen auto niet aan en volgde Rory op een afstand. Toen Stoltz in zuidelijke richting Lankershim op draaide, deed Aaron zijn lichten aan en zocht hij een plekje in de verkeersstroom. Hij hield de Hyundai scherp in de gaten, drie auto’s voor zich en in een andere rijbaan.

Rory Stoltz sloeg rechts af, Ventura in, en daarna links af Laurel Canyon in. Hij bleef naar het zuiden rijden, naar de stad. Aaron liet zich inhalen door een Mercedes en een Range Rover en sloot toen aan bij het konvooi.

Stoltz reed langzaam en voorzichtig, remde te vroeg bij bochten en hield het verkeer achter hem op totdat de Mercedes er genoeg van kreeg en op zijn achterbumper kroop.

De Hyundai schoof aan de kant en liet de Mercedes en de Range Rover voorbij. Aaron passeerde hem ook, in de hoop dat Rory niet ondertussen zou afslaan.

Rory reed Laurel Canyon helemaal uit tot aan Sunset Boulevard. Gaf ruim voor het kruispunt al te kennen dat hij links af zou slaan.

Beide wagens reden naar het zuiden over de boulevard. Drie straten verder minderde Rory vaart, net voor het zwarte pleisterwerk en de rode lavasteen van ColdSnake. De gebruikelijke idioten stonden in de rij achter een zwartfluwelen sierkoord. Een portier van Samoa in een witte leren overal, met een te kleine bolhoed op zijn hoofd, keek dreigend, gewoon om in vorm te blijven. Met zijn machtige lijf blokkeerde hij de ingang.

Stoltz was zo brutaal om zijn kleine Hyundai achter een robijnrode Hummer en een mintgroene Lamborghini Gallardo te parkeren. Het kleine autootje oogde als een wrat op de kont van de Hummer. Aaron zat te wachten tot de bolhoed Rory zou wegwuiven.

Het tegendeel gebeurde, de Hyundai mocht blijven staan. Een paar seconden later werd Rory binnengelaten, terwijl de idioten achter het sierkoord hun nek rekten om te zien wie er zo bevoorrecht was.

Onze All-American Kid had een vip-status in een van de chiqueste clubs van de stad.

Een maagd. Jawel.