door, dat hij verzorgd werd en dat dit een vriend en geen vijand was. En hij kon het nauwelijks geloven. Hij was er zo zeker van geweest dat hij nog in gevangenschap was en dat de marteling weer opnieuw zou beginnen. Hij voelde, dat zijn gezicht met een zacht doekje, dat naar lavendel rook, afgeveegd werd; toen verloor hij weer het bewustzijn.
Toen hij enige uren later weer ontwaakte, was de angst weg en voelde hij zich veel beter. De zon scheen in de vrolijke kamer, en door het raam hoorde hij geluiden uit de tuin, en op de achtergrond het kabbelen van golfjes op de kust. Toen hij zijn hoofd bewoog, hoorde hij iets ritselen en een verpleegster, die naast zijn hoofdeinde had gezeten, stond op en kwam in zijn gezichtsveld. Ze was knap, en ze lachte toen ze zijn pols voelde. 'Ik ben blij, dat u eindelijk bij gekomen bent. Ik heb nog nooit iemand zó horen vloeken.' Bond lachte tegen haar. 'Waar ben ik?' vroeg hij; hij was verbaasd, dat zijn stem helder en krachtig klonk. 'U bent in een ziekenhuis in Royale, en ik ben uit Engeland gekomen om u te verplegen. We zijn met z'n tweeën, en ik ben Zuster Gibson. Blijft u maar stil liggen, dan ga ik de dokter vertellen dat u wakker bent. U bent vanaf het moment dat u hier kwam bewusteloos geweest, en we maakten ons echt zorgen.
Bond sloot zijn ogen en onderzocht in gedachten zijn lichaam. Zijn polsen en zijn enkels deden hem het meest pijn, en zijn rechterhand, waarin de Rus hem gesneden had. In het midden van zijn lichaam had hij geen gevoel. Hij vermoedde, dat hij plaatselijk verdoofd was. En de rest van zijn lichaam was ook pijnlijk, net alsof hij een pak slaag had gehad. Overal voelde hij de druk van verband, en zijn ongeschoren nek en kin kriebelden
tegen de lakens. Aan zijn baard te voelen was hij zeker in drie dagen niet geschoren. Dat betekende, dat de marteling al twee dagen geleden was. Hij stelde een lijstje van vragen in zijn hoofd op en toen ging de deur open en kwam de dokter binnen, gevolgd door de verpleegster; daar achter zag hij Mathis, die zijn bezorgdheid achter een brede glimlach probeerde te verbergen, zijn vinger op zijn lippen legde, op zijn tenen naar het raam liep en ging zitten. De dokter, een Fransman met een jong, intelligent gezicht, was van zijn werk bij het Deuxième Bureau weggeroepen om Bond te behandelen. Hij ging naast zijn bed staan, legde zijn hand op Bonds voorhoofd en keek naar de temperatuurlijst achter het bed. Hij sprak open en eerlijk.
'U hebt natuurlijk veel te vragen, mr. Bond,' zei hij in uitstekend Engels, 'en ik kan u op de meeste vragen antwoord geven. Maar ik wil uw krachten sparen, en daarom zal ik u de belangrijkste feiten vertellen. En dan kunt u een paar minuten met monsieur Mathis spreken, die gaarne enige details van u wil horen. Het is eigenlijk nog te vroeg voor dit gesprek, maar ik wil uw geest geruststellen, zodat wij verder kunnen gaan met uw lichaam te genezen, zonder dat we ons verder om uw geest behoeven te bekommeren.'
Zuster Gibson gaf de dokter een stoel en verliet de kamer.
'U bent hier al twee dagen,' ging de dokter verder. 'Uw wagen werd door een boer, die op weg naar de markt in Royale was, gevonden; hij lichtte onmiddellijk de politie in. Het duurde even vóórdat monsieur Mathis hoorde, dat het uw wagen was; en toen ging hij onmiddellijk met zijn mensen naar 'Les Noctambules'. Daar vonden ze u en Le Chiffre en ook miss Lynd, die ongedeerd, en volgens haar bewering niet gemolesteerd was. Ze had een shock, maar is nu geheel hersteld terug in haar hotel. Haar superieuren in Londen hebben haar bevolen, in Royale te blijven totdat u genoeg hersteld bent om naar Engeland terug te keren.
De twee lijfwachten zijn dood; beiden werden vermoord door een enkele .35 kogel in het achterhoofd. Ze werden in dezelfde kamer gevonden als miss Lynd. Le Chiffre is ook dood; hij werd met eenzelfde wapen tussen de ogen geschoten. Was u getuige van zijn dood?' 'Ja,' zei Bond.
Uw eigen verwondingen zijn ernstig, maar u verkent niet in levensgevaar, hoewel u veel bloed verloren hebt. Als alles goed gaat, zult u geheel herstellen, en zullen alle organen weer normaal functioneren.' De dokter lachte grimmig. 'Maar u zult de eerste dagen nog veel pijn moeten lijden, maar ik zal die zoveel mogelijk verzachten. Nu u weer bij bewustzijn bent, zullen uw armen losgemaakt worden, maar u moet uw lichaam niet bewegen, en de verpleegster heeft opdracht om uw armen weer vast te binden als u gaat slapen. In de eerste plaats hebt u rust nodig. Op het moment lijdt u aan een hevig geval van psychische en fysieke shock.' De dokter wachtte even. 'Hoe lang bent u mishandeld?' 'Ongeveer een uur,' zei Bond.
'Dan is het een wonder, dat u nog in leven bent, en mag ik u wel gelukwensen. Er zullen weinig mannen zijn die zo iets kunnen verdragen. En laat dat dan een troost voor u zijn. Zoals monsieur Mathis wel weet, heb ik verschillende patiënten behandeld die dezelfde marteling hadden doorstaan, maar niemand is er zo goed afgekomen als u.'
De dokter keek Bond nog een ogenblik aan. Toen wendde hij zich bruusk tot Mathis.
'U krijgt tien minuten, en dan moet u gaan. En ik stel u er verantwoordelijk voor als de temperatuur van de patiënt oploopt'
Hij lachte vriendelijk tegen hen beiden en verliet de kamer.
Mathis ging in de stoel van de dokter zitten.
'Dat is een fijne vent,' zei Bond. 'Ik vind hem enorm aardig.'
'Hij is in dienst van het Deuxième Bureau,' zei Mathis. 'Hij is een prima dokter, en ik zal je later wel eens een en ander over hem vertellen. Hij denkt dat jij een wonder bent., en dat denk ik ook.
Maar dat kan wachten. Zoals je wel begrijpen kunt moet er nog het nodige opgehelderd worden, en ik word natuurlijk door Parijs en Londen en zelfs via onze vriend Leiter door Washington aan mijn jasje getrokken. Tussen twee haakjes, ik heb een persoonlijke boodschap voor je van M. Ik had hem zelf aan de telefoon. Hij zei alleen maar, dat hij zwaar onder de indruk was. Ik vroeg, of dat alles was; toen zei hij: zeg maar tegen hem, dat het Ministerie van Financiën erg opgelucht is. Toen belde hij af.'
Bond grinnikte. Wat hem het meest plezier deed was het feit, dat M zelf Mathis opgebeld had. Zoiets kwam nooit voor. Het bestaan van M, om nog niet eens te spreken van zijn identiteit, werd nooit toegegeven. Hij kon zich zo voorstellen dat dit een opschudding in Londen teweeg had gebracht
'Een lange, magere man met één arm kwam op de dag dat we je vonden uit Londen,' ging Mathis verder; hij wist uit eigen ervaring dat deze details Bond zouden interesseren, 'hij zorgde onder andere voor de verpleegsters. Zelfs je wagen wordt gerepareerd. Hij scheen Vespers baas te zijn. Hij bracht veel tijd met haar door, en gaf haar strenge instructies om voor jou te zorgen.' 'Het hoofd van afdeling S,' dacht Bond. 'Ze leggen werkelijk de rode loper voor me uit'
'Nu,' zei Mathis, 'ter zake. Wie doodde Le Chiffre?' 'SMERSH,' zei Bond. Mathis floot tussen zijn tanden. 'Mijn God,' zei hij op respectvolle toen, 'ze waren hem dus op het spoor. Hoe zag hij eruit?' Bond verklaarde in het kort wat er gebeurd was tot aan het moment van Le Chiffre's dood; het kostte hem veel inspanning, en hij was blij, toen het achter de rug was. Terwijl hij vertelde, beleefde hij de scène weer opnieuw; het zweet brak hem uit en zijn hele lichaam begon pijnlijk te kloppen.
Mathis bemerkte, dat hij te ver ging. Bonds stem werd zwakker en zijn ogen werden dof. Hij stak zijn stenobloc in zijn zak, en legde zijn hand op Bonds schouder. 'Neem me niet kwalijk,' zei hij. 'Het is allemaal voorbij, en je bent in goeie handen. Het is je schitterend gelukt. We hebben bekend gemaakt, dat Le Chiffre zijn beide medeplichtigen doodde, en toen zelfmoord pleegde, omdat hij een onderzoek naar de fondsen van zijn vakbond niet onder ogen durfde te zien. In Straatsburg en in het noorden is ér grote herrie. Hij werd daar als een held beschouwd, en als een steunpilaar van de Communistische Partij in Frankrijk. De geschiedenis van die bordelen en casino's heeft de plannen van zijn organisatie de bodem ingeslagen, en ze rennen als schurftige katten heen en weer. De Communistische Partij heeft bekend gemaakt, dat Le Chiffre aan verstandsverbijstering leed. Maar dat zal ben na die affaire met Thorez niet veel helpen. Ze laten het voorkomen, of al hun grote bonzen gaga waren. God weet, hoe ze hieruit moeten komen. Mathis zag, dat zijn enthousiasme het gewenste effect had. Bonds ogen stonden weer helder. 'Nog één mysterie,' zei Mathis, 'en dan ga ik.' Hij keek op zijn horloge. 'Anders krijg ik de dokter achter me aan. Hoe zit het met het geld? Waar is het? Waar heb je het verstopt? Wij hebben je kamer ook met bezemen gekeerd. En het is er niet.' Bond grinnikte.
'Het is er wel,' zei hij, 'min of meer. Op elke kamerdeur zit een klein, vierkant zwart plaatje waar het nummer van de kamer op staat. Aan de kant van de gang natuurlijk. Toen Leiter die nacht wegging, heb ik de deur opengemaakt, het plaatje losgeschroefd, de opgevouwen cheque erachter gestopt, en toen het plaatje er weer opgeschroefd. Het zal er nog wel zitten.' Hij lachte. 'Ik ben blij, dat die slimme Fransen nog wat van die stomme Engelsen kunnen leren!'
Mathis lachte hartelijk. 'Jij hebt wraak genomen omdat ik wist, wat de Muntzes uitspookten. Nu zijn we quitte. Tussen twee haakjes, die hebben we te pakken. Volkomen onbelangrijk, en alleen maar voor deze speciale gelegenheid in dienst genomen. We zullen ze een paar jaar opsluiten.'
Hij stond haastig op toen de dokter binnen kwam rennen, en één blik op Bond wierp.
'Eruit,' zei hij tegen Mathis. 'Eruit, en kom niet terug!' Mathis had nog net tijd om Bond vrolijk toe te wuiven en haastig afscheid te nemen voordat hij de deur uitgezet werd. Bond hoorde hun opgewonden stemmen in de gang. Hij was uitgeput, maar toch opgevrolijkt door alles wat hij gehoord had. Hij dacht aan Vesper, toen hij in een onrustige slaap viel.
Er moesten nog vragen beantwoord worden, maar die konden wachten.