10 De hoge tafel

Terwijl hij het spel uitlegde en zich verheugde op de komende strijd, was Bonds gezicht weer opgeklaard. Het vooruitzicht, om nu eindelijk zijn krachten met die van Le Chiffre te kunnen gaan meten, had hem opgewonden gemaakt. Hij scheen het korte moment van verwijdering tussen hen volkomen vergeten te zijn, en Vesper was opgelucht, en paste zich bij zijn stemming aan. Hij betaalde de rekening en gaf de wijnkelner een flinke fooi. Vesper stond op en liep voor hem het restaurant uit

De grote Bentley stond voor en Bond reed weg; hij parkeerde zo dicht mogelijk bij de ingang van het Casino. Toen ze door de rijk versierde zalen liepen, sprak hij nauwelijks. Ze keek hem aan en zag dat zijn neusvleugels trilden. Verder leek hij volkomen op zijn gemak, en beantwoordde vrolijk de begroetingen van de casinobeambten. Bij de deur van de 'salie privée' vroeg men niet eens naar hun lidmaatschapskaarten. Bonds hoge inzetten hadden hem al een graag geziene gast gemaakt en iedereen die hij meebracht, deelde in die glorie. Ze waren pas in de grote zaal toen Felix Leiter van een der roulettetafels opstond, en Bond als een oude vriend begroette. Nadat hij aan Vesper Lynd voorgesteld was en ze een paar opmerkingen gemaakt hadden, zei Leiter: 'Vind jij het goed, nu jij vanavond baccarat gaat spelen, dat ik miss Lynd meeneem naar de roulettetafel? Dan kan ik haar laten zien, hoe ik de bank zal laten springen. Ik heb drie geluksnummers, die wel gauw uit zullen komen, en ik denk, dat miss Lynd er ook we! een paar heeft En dan komen we bij jou kijken als je eenmaal goed en wel aan de gang bent'

Bond keek Vesper vragend aan. 'Dat zou ik enig vinden,' zei ze, 'maar wil jij me een van jouw geluksnummers geven om op te zetten?'

'Ik heb geen geluksnummers,' zei Bond ernstig, 'ik gok op gelijke kansen.

Nu, dan ga ik maar. Ik ben ervan overtuigd, dat mijn vriend Leiter uitstekend voor je zal zorgen.' Hij lachte kort tegen hen beiden, en liep op zijn gemak naar de kassa. Leiter voelde het verwijt.

'Hij is een ernstige gokker, miss Lynd,' zei hij. 'En dat moet hij ook wel zijn. Gaat u mee, dan kunt u nr. 17 zien winnen. U zult het een heerlijke sensatie vinden om een hoop geld voor niets te krijgen.' Bond was blij, dat hij alleen was, zodat hij zich volkomen kon concentreren op de taak die voor hem lag. Aan de kassa wisselde hij het re?u dat hij die middag gekregen had, tegen vierentwintigmiljoen francs in. Hij verdeelde de stapel bankbiljetten in tweeën en stopte de ene helft in zijn rechterjaszak en de andere helft in de linker. Toen liep hij langzaam door de zaal tussen de drukbezette tafels door, totdat hij aan het eind van de zaal kwam waar de brede baccarattafel achter de koperen leuningen stond te wachten. De tafel was al flink bezet, en de kaarten lagen omgekeerd, en werden door de croupier geschud, op de manier, waarbij niet de minste kans op bedrog bestaat. De 'chef de partie' tilde de met fluweel beklede ketting op die toegang tot de tafel gaf.

'De heb nr. 6 voor u opengehouden, monsieur Bond.'

Er waren nog drie lege plaatsen aan de tafel. Bond liep naar zijn stoel, die door een 'huissier' achteruitgetrokken werd. Hij ging zitten en knikte naar de spelers die rechts en links van hem zaten. Hij nam zijn grote gunmetal sigarettenkoker en zijn zware Ronsonaansteker uit zijn zak, en legde deze op het groene laken bij zijn rechterelleboog. De 'huissier' veegde met een doek over een dikke glazen asbak, en zette die ernaast Bond stak een sigaret op en leunde achterover. De stoel van de bankhouder tegenover hem was nog leeg. Hij keek de tafel langs. Hij kende de meeste spelers van gezicht, maar weinige van naam. Rechts van hem, op nr. 7, zat een monsieur Sixte, een rijke Belg met metaalbelangen in Congo. Op nr. 9 zat Lord Denvers, een gedistingeerde, maar zwak uitziende man, wiens francs waarschijnlijk van zijn rijke Amerikaanse vrouw afkomstig waren; Lady Denvers was van middelbare leeftijd met de roofzuchtige mond van een barracuda; zij zat op nr. 3. Bond dacht, dat zij wel sluw en nerveus zouden spelen, en tot de eerste verliezers zouden horen. Op nr. 1, de plaats rechts van de bankhouder, zat een zeer bekende Griekse speler die eigenaar was van een scheepsroute. Hij zou koel en goed spelen, en het lang volhouden.

Bond vroeg de 'huissier' om een stukje papier, en schreef daar de nummers 2, 4, 5, 8 en 10 op; hij zette er een vraagteken boven, en vroeg de 'huissier' om het aan de 'chef de partie' te geven. Het papier kwam met ingevulde namen terug. Op nr. 2, nog steeds onbezet, zou Carmel Delane komen zitten. Zij was een Amerikaanse filmster, en kon het geld opmaken dat haar door drie echtgenoten uitgekeerd werd. Met haar vurig temperament zou ze wel vrolijk en overmoedig spelen, en zou daarom wel eens geluk kunnen hebben.

Dan kwam Lady Denvers op nr. 3. Nr. 4 en 5 waren mr. en mrs. Du Pont; zij zagen er welgesteld uit, en het was mogelijk, dat zij al het Du Pontgeld achter zich hadden. Bond dacht, dat zij het wel zouden volhouden. Zij zagen er zakelijk uit, en spraken vrolijk met elkaar, alsof ze zich volkomen op hun gemak voelden in deze omgeving. Bond vond het prettig, dat ze naast hem zaten, en hij dacht wel, dat hij met hen en met monsieur Sixte rechts van hem zou kunnen samenspelen als ze bemerkten dat de bank een te hoge inzet had. Op nr. 8 zat de Maharadjah van een kleine Indische staat; hij had waarschijnlijk zijn hele oorlogsvergoeding bij zich. Bond wist uit ervaring, dat weinig Aziaten moedige gokkers waren, en dat zelfs de veelbesproken Chinezen het hart in de schoenen zonk als ze verloren. Maar de Maharadjah zou waarschijnlijk volhouden, en enige zware verliezen incasseren.

Nr. 10 was een welgedane, jonge Italiaan, signor Tomelli, die waarschijnlijk een groot inkomen had van exorbitante pachten in Milaan, en misschien wild en dwaas zou spelen. Hij zou zijn goede humeur kunnen verliezen, en een scène kunnen maken. Bond was juist klaar met zijn voorlopige beschouwing van zijn medespelers toen Le Chiffre, met de geluidloze en spaarzame bewegingen van een grote vis, bij de tafel kwam, de spelers een kille glimlach schonk en vlak tegenover Bond in de stoel van de bankhouder ging zitten.

Met dezelfde schaarse bewegingen coupeerde hij de hoge stapel kaarten die de croupier vlak voor zijn lompe handen had gelegd. Toen de croupier met één snel beheerst gebaar de zes pakjes kaarten in de bak (of slof) van metaal en hout had gedaan, zei Le Chiffre zachtjes iets tegen hem.

'Messieurs, mesdames, les jeux sont faits. Un banco de cinq cent mille,' en toen de Griek op nr. 1 op de tafel tikte vóór zijn dikke stapel fiches, 'le banco est fait.' Le Chiffre boog zich over de bak. Hij gaf er een duwtje tegen om de kaarten op hun plaats te krijgen. Toen schoof hij voorzichtig een kaart in de richting van de Griek, nam er zelf een, gaf er nog een aan de Griek en pakte zelf de tweede kaart.

Hij zat onbeweeglijk en raakte zijn kaarten niet aan. Hij keek naar het gezicht van de Griek. Met zijn platte houten spatel, die op een lange metselaarstroffel leek, pakte de croupier voorzichtig de twee kaarten voor de Griek op en liet ze met een snelle beweging een paar centimeter naar rechts vallen, zodat ze precies voor de bleke, harige handen van de Griek, die onbeweeglijk als twee waakzame, roze krabben op tafel lagen, kwamen te liggen.

De twee roze krabben verplaatsten zich samen, en de Griek pakte de kaarten met zijn grote linkerhand op en boog langzaam zijn hoofd zodat hij, in de schaduw van zijn naar binnen gebogen hand, de waarde van de onderste kaart kon zien. Toen schoof hij met zijn rechterwijsvinger de onderste kaart een beetje opzij, zodat de waarde van de bovenste juist zichtbaar was. Zijn gezicht was volkomen onbewogen. Hij legde zijn linkerhand op tafel en trok hem toen terug; de twee roze kaarten lagen nu voor hem; hun geheim was nog niet geopenbaard.

Toen keek hij Le Chiffre aan en zei: 'Non.'

Het was duidelijk dat de Griek vijf of zes of zeven punten had. Om te winnen had de bankhouder acht of negen punten nodig. Had hij die niet, dan had hij het recht om een andere kaart te kopen, waardoor zijn puntental beter of slechter kon worden. Le Chiffre had zijn handen gevouwen voor zich op tafel gelegd, en zijn beide kaarten lagen een eindje opzij. Met zijn rechterhand pakte hij de twee kaarten op en legde ze open op tafel.

Het was een vier en een vijf, dus samen negen. Hij had gewonnen.

'Neuf è la banque,' zei de croupier kalm. Met zijn spatel draaide hij de twee kaarten van de Griek om. 'Et le sept,' zei hij onbewogen, terwijl hij een zeven en een vrouw oppakte en ze door de grote gleuf in de tafel bij zijn stoel, die uitkomt in de grote, metalen houder waarin alle afgespeelde kaarten terechtkomen, liet verdwijnen. Le Chiffre's kaarten volgden, met het zachte geritsel dat men in het begin altijd hoort voordat de afgelegde kaarten een kussentje op de metalen bodem van hun oubliette gevormd hebben.

De Griek schoof vijf fiches van honderdduizend francs naar voren en de croupier voegde deze bij Le Chiffre's fiche van een half miljoen dat in het midden van de tafel lag. Van elke inzet krijgt het Casino een klein percentage, de cagnotte, en het is gebruikelijk bij hoge inzetten dat de bankhouder dit zelf, óf door een vastgesteld bedrag van te voren óf door bijdragen aan het eind van elk spel toekent, zodat het aandeel van de bank altijd een afgerond getal is. Le Chiffre had de tweede mogelijkheid gekozen. De croupier liet een paar fiches in de gleuf van de tafel, die voor de cagnotte bestemd is, glijden, en kondigde rustig aan: 'Un banco d'un million.' 'Suivi,' mompelde de Griek, waarmee hij aankondigde dat hij het recht om zijn verlies te herstellen, wilde uitoefenen.

Bond stak een sigaret op en ging er eens gemakkelijk voor zitten. Het langdurige spel was begonnen, en de gebaren en de herhaling van deze litanie zouden doorgaan tot het einde. Dan zouden de raadselachtige kaarten verbrand worden, of vernietigd; er zou een kleed over de tafel gelegd worden, en het grasgroene lakenslagveld zou het bloed van zijn slachtoffers opzuigen, en hierdoor verkwikt worden.

De Griek kon, na de derde kaart, niet meer dan vier punten tegen de zeven van de bank opbrengen. 'Un banco de deux millions,' zei de croupier. De spelers links van Bond zeiden niets. 'Banco,' zei Bond.