5 Het meisje van het hoofdkwartier
Om 12 uur verliet Bond het hotel; hij hoorde het carillon van de toren van het stadhuis spelen. De atmosfeer was doordrenkt van de geuren van dennenaalden en mimosa, en de pas gespoten tuinen van het Casino aan de overkant gaven aan het toneel een zekere vormelijkheid, die meer aan ballet, dan aan melodrama deed denken.
De zon scheen, en er was een vrolijkheid in de lucht die heel wat beloofde voor het nieuwe tijdperk van bloei, waarvoor het kleine stadje aan zee, na vele jaren van verval, zodapper streed.
Royale-les-Eaux, dat bij de mond van de Somme ligt, vóórdat de vlakke kustlijn vanaf de kust van het zuidelijke deel van Picardië naar de rotsen van Bretagne tot aan le Havre oploopt, had hetzelfde lot als Trouville ondergaan.
Royale (zonder het 'Eaux') was in het begin ook alleen maar een vissersdorpje, en zijn roem als modebadplaats tijdens het Tweede Keizerrijk was even meteoorachtig gekomen als bij Trouville. Maar zoals Deauville Trouville vernietigd had, had le Touquet dit Royale gedaan. Toen bij het begin van deze eeuw het kleine stadje aan zee er slecht voor stond, en het mode werd om de vakantiegenoegens te combineren met een 'kuur', ontdekte men in de heuvels achter Royale een natuurlijke bron, die genoeg verdunde zwavel bevatte voor leverkwalen. Daar alle Fransen leverklachten hebben, werd Royale al snel 'Royale-les-Eaux', en 'Eau Royale', in een torpedovormig flesje, werd bescheiden onderaan de lijst van mineraaldranken in hotels en restaurants gezet Maar het kon niet lang tegen het machtige Syndicaat van Vkhy, Perrier en Vittel op. Er kwam een serie processen, er waren mensen die veel geld verloren, en na korte tijd was de verkoop alleen maar plaatselijk. Royale viel terug op de inkomsten van de vakanties der Fransen en Engelsen in de zomer, van de vissersvloot in de winter en op de kruimeltjes die van de tafel van Le Touquet afvielen voor haar vervallen casino. Maar toch was het negrescobarok van het Casino Royale indrukwekkend; er hing nog een sfeer van de elegante en luxueuze Victoriaanse tijd, en in 1950 werd de aandacht van een Syndicaat in Parijs op Royale gevestigd; zij beschikten over grote bedragen die aan een groep verbannen Vichy-aanhangers toebehoorden. Sinds de oorlog hadden Brighton en Nice een grote bloei beleefd. Het verlangen naar goede tijden zou een bron van inkomsten kunnen betekenen. Het Casino werd in zijn oude luister van wit en goud hersteld; de zalen werden in zachtgrijs geschilderd en kregen wijnrode kleden en gordijnen. Grote kronen werden aan de plafonds gehangen. De tuinen werden opnieuw aangelegd, en de fonteinen gerepareerd, en de twee voornaamste hotels, Splendide en Hermitage, werden opgeknapt en van een nieuwe staf personeel voorzien.
Zelfs het kleine stadje en de oude haven zagen er kans toe, iemand weer vriendelijk welkom te heten, en de hoofdstraat werd opgevrolijkt door etalages van grote Franse juweliers en modehuizen. Toen werd het Mohamet Ali Syndicaat overgehaald tot hoog spel in het Casino, en de Zeebadmaatschappij had het gevoel, dat nu eindelijk Le Touquet iets van de in de loop der jaren gestolen schatten aan zijn oudere bloedverwant zou moeten afstaan.
Bond stond in de zonneschijn tegen deze sprankelende achtergrond, en vond zijn duister beroep eigenlijk een belediging voor zijn tegenspelers. Hij haalde zijn schouders op bij de gedachte aan zijn onrustig gevoel en liep langs de achterkant van zijn hotel naar de garage.
Vóór zijn afspraak in de Hermitage wilde hij een ritje langs de kust maken, om Le Chiffre's villa eens te bekijken, om dan via de binnenweg terug te rijden. Bonds auto was zijn enige hobby. Het was een van de laatste 4½ liter Bentleys met compressor, en hij had hem in 1933 bijna nieuw gekocht, en hem gedurende de oorlog zuinig bewaard. Elk jaar werd hij in Londen grondig nagekeken, en een vroegere Bentleymonteur, die in een garage dicht bij Bonds flat in Chelsea werkte, vertroetelde de wagen als een kind. Bond reed er hard mee, maar goed, en altijd met plezier. De kleur was grijs, de tint van een oorlogsschip, en hij had een linnen kap, die werkelijk open kon; hij kon er 120 mijl per uur mee rijden.
Bond reed de wagen de garage uit, reed de boulevard op en toen door de drukke hoofdstraat van het stadje naar de duinen in het zuiden.
Een uur later stapte hij de bar van de Hermitage binnen en ging aan een tafeltje bij een van de brede ramen zitten. Het zaaltje maakte een opgesmukte indruk, wat, met briarpijpen en ruigharige terriërs, specifiek Franse luxe betekent. Alle stoelen waren van leer, met keper beslagen, en glimmend mahoniehout. De gordijnen en de vloerkleden waren helderblauw. De obers droegen gestreepte vesten en groene baaien voorschoten. Bond bestelde een Americano en bekeek de gasten, die allen iets te overdadig gekleed waren; de meesten zouden wel uit Parijs komen, dacht hij; er werd zwaar geredeneerd. De mannen dronken aan een stuk champagne, en de vrouwen dry martini's.
'Ik ben dol op martini's,' zei een vrolijk meisje aan het tafeltje naast hem tegen haar begeleider, die er iets tè gekleed uitzag in zijn dikke tweedpak, en die haar over de knop van een kostbare wandelstok met waterige bruine ogen aan zat te staren. 'Natuurlijk met Gordon gin.' 'Natuurlijk, Daisy. Maar weet je, een heel klein citroenschilletje...'
Bonds oog viel op de lange gestalte van Mathis op het trottoir, die belangstellend naar een donker meisje in het grijs keek. Hij had zijn arm door de hare gestoken, en toch ontbrak alle intimiteit aan hun verschijning; het meisje had een koele, ironische uitdrukking in haar ogen, en daardoor leken het twee afzonderlijke personen, in plaats van een paartje. Bond verwachtte, dat ze de bar binnen zouden komen, maar terwille van de schijn bleef hij naar buiten, naar de voorbijgangers, zitten kijken. 'Maar dat is toch monsieur Bond?' Mathis' stem achter hem klonk verrukt. Bond, die ook deed alsof hij verrast was, stond op. 'Bent u alleen? Of wacht u op iemand? Mag ik u mijn collega voorstellen, mademoiselle Lynd? Kindje, dit is de heer uit Jamaica, met wie ik vanmorgen het genoegen had zaken te doen.' Bond deed gereserveerd vriendelijk. 'Prettig kennis met u te maken,' zei hij tegen het meisje. 'Ik ben alleen. Wilt u aan mijn tafeltje komen zitten?' Terwijl zij gingen zitten, riep hij een ober, en ondanks het protest van Mathis bestelde hij de drankjes... een cognac voor Mathis, en een bacardi voor het meisje. Mathis en Bond bespraken het prachtige weer en de vooruitzichten van een opleving van het fortuin in Royale-les-Eaux. Het meisje luisterde. Ze accepteerde de sigaret van Bond, bekeek die eens en rookte dan met plezier en zonder aanstellerij; ze inhaleerde diep en liet de rook dan langzaam door haar lippen en neusgaten ontsnappen. Haar bewegingen waren beheerst, zonder een spoor van zelfbewustheid.
Haar aanwezigheid maakte een diepe indruk op Bond. Terwijl hij met Mathis converseerde, betrok hij haar af en toe in het gesprek, en nam haar ondertussen goed op. Haar haar was diepzwart en kort geknipt; het viel los om haar hoofd tot onder de duidelijk en mooi getekende lijn van haar kaak. Hoewel het zwaar was en met de bewegingen van haar hoofd meebewoog, liet ze het met rust Haar ogen stonden ver uit elkaar en waren diepblauw. Ze keek met een ironische onverschilligheid naar Bond, en tot zijn ergernis kreeg hij het verlangen, die blik uit haar ogen ruw te verstoren. Haar huid was enigszins gebruind door de zon, ze had geen make-up, behalve op haar mond, die groot en sensueel was. Haar handen en armen, die onbedekt waren, gaven een gevoel van rust en de algemene indruk van gereserveerdheid van haar verschijning en haar bewegingen kwam zelfs tot uiting in haar nagels, die kort geknipt en niet gelakt waren. Om haar hals droeg ze een eenvoudige, gouden schakelketting en aan de ringvinger van haar rechterhand een ring met een grote topaas. Haar jurk was van grijze natuurzijde, met een laag uitgesneden vierkante hals; het lijfje zat strak om haar mooie buste gespannen. De rok was geplisseerd, en om haar smalle middel droeg ze een brede, zwarte ceintuur, die met de hand geborduurd was. Een bijpassend zwart tasje lag op de stoel naast baar, bij een grote, ronde strooien zonnehoed; om de bol zat een dun, zwart fluwelen bandje, dat van achteren in een strikje eindigde. Haar schoenen van effen zwart leer hadden vierkante neuzen. Bond was zeer onder de indruk van haar schoonheid en haar houding, en hij vond het plotseling een heerlijk vooruitzicht om met haar samen te werken. En toch kwam er een onrustig gevoel over hem. Mathis voelde Bonds stemming aan. Hij stond op. 'Neem me niet kwalijk,' zei hij tegen het meisje, 'maar ik wilde even de Dubemes bellen. Ik moet even afspreken voor het diner vanavond. Vind je het niet erg als ik je vanavond aan je lot overlaat?' Ze schudde haar hoofd.
Bond begreep de wenk, en zei, toen Mathis naar de telefooncel naast de bar liep, 'als u vanavond toch alleen bent, wilt u dan misschien met mij gaan eten?' Ze lachte, en voor het eerst kwam er een blik van samenzwering in haar ogen. 'Heel graag,' zei ze, 'en dan kunt u me daarna misschien meenemen naar het Casino; monsieur Mathis heeft me verteld, dat u daar kind aan huis bent. Misschien zal ik u geluk aanbrengen.' Nu Mathis weg was, werd haar houding jegens hem veel hartelijker. Ze scheen te willen laten merken dat ze een team waren, en terwijl ze de tijd en plaats voor hun afspraak bepaalden, realiseerde Bond zich, dat het per slot van rekening niet zo moeilijk zou zijn om de details van zijn plannen met haar te bespreken. Hij kreeg het gevoel, dat zij hevig geïnteresseerd was in haar rol, en dat ze vol goede wil met hem zou samenwerken. Hij had gedacht, dat er nogal wat bezwaren weggeruimd zouden moeten worden, maar hij had nu het gevoel, dat hij direct in bijzonderheden kon treden. Hij was volkomen eerlijk tegenover zichzelf wat betreft het huichelachtige in zijn houding tegenover haar. Hij wQde met haar naar bed, maar pas als het werk gedaan was. Toen Mathis naar hun tafeltje terugkwam, riep Bond om de rekening. Hij zei, dat hij naar zijn hotel terug moest omdat hij een afspraak voor de lunch had. Toen hij een ogenblik haar hand in de zijne hield, voelde hij een genegenheid en een begrip tussen hen, die een half uur geleden nog onmogelijk waren geweest. Het meisje keek hem na toen hij op de boulevard liep. Mathis schoof zijn stoel dicht bij de hare, en zei zachtjes: 'Hij is een heel goeie vriend van me. Ik ben blij, dat jullie elkaar ontmoet hebben. En ik zie de ijsschotsen op de twee rivieren al breken.' Hij lachte. 'Ik geloof niet, dat Bond al eerder gezwicht is. Het zal een nieuwe ervaring voor hem zijn. En voor jou ook.' Ze gaf niet dadelijk antwoord. 'Hij is heel knap. Hij doet me aan Hoagy Carmichael denken, maar hij heeft iets kouds en wreeds over zich...' Haar zin werd nooit afgemaakt. Plotseling werd het glas uit het grote raam volkomen versplinterd. De luchtstroom van een vreselijke ontploffing dichtbij gooide hen achterover in hun stoelen. Er heerste een moment stilte. Er vielen een paar voorwerpen op het trottoir, en achter de bar vielen er langzaam enige flessen van de planken op de vloer. Toen klonk er gegil, en rende iedereen naar de deur.
'Blijf zitten,' zei Mathis. Hij schopte zijn stoel achteruit, en sprong door het open raam naar buiten.