27 Het bloedende hart 

De 'patron' bracht hem de volgende morgen de brief. Hij stormde Bonds kamer binnen, en hield de enveloppe een eind van zich af alsof deze in brand stond. 'Er is een vreselijk ongeluk gebeurd. Madame...' Bond sprong uit bed en vloog naar de badkamer, maar de verbindingsdeur was op slot. Hij rende terug door zijn eigen kamer, over de gang langs een dodelijk verschrikt kamermeisje.

Vespers deur stond open. Het zonlicht scheen door de luiken de kamer binnen. Alleen haar zwarte haar was boven het laken zichtbaar, en haar lichaam lag uitgestrekt als een stenen beeld op een graftombe. Bond ging op zijn knieën naast het bed liggen en sloeg het laken terug.

Ze sliep. Ze moest slapen. Haar ogen waren dicht En haar lief gezichtje was niets veranderd. Ze zag er volkomen normaal uit en toch... ze was zo stil, ze bewoog niet en ze haalde geen adem. Dat was het Ze haalde geen adem.

Later kwam monsieur Versoix binnen en tikte hem op zijn schouder. Hij wees op het lege glas, dat op het nachtkastje naast haar bed stond. Er lagen witte korreltjes op de bodem van het glas. Het stond naast haar boek en haar sigaretten en lucifers, en de aandoenlijke rommel van spiegeltje, lippenstift en zakdoekje. Op de vloer lag het lege flesje van de slaaptabletten, de tabletten die Bond die eerste avond in de badkamer had gezien.

Bond stond op en rilde. De "patron' gaf hem de brief. 'Wilt u de commissaris waarschuwen?' vroeg Bond. 'Ik ben in mijn kamer als hij me nodig heeft' Hij liep blindelings de kamer uit, zonder nog éénmaal om te kijken.

Hij ging op de rand van zijn bed zitten en staarde door het raam naar de kalme zee.

Toen keek hij somber naar de enveloppe. Er stond alleen: 'Pour Lui' op.

Hij bedacht, dat ze zich vroeg had moeten laten wekken, zodat hij haar niet zou vinden. Hij draaide de enveloppe om. Het was nog niet lang geleden dat haar warme tong hem dichtgelikt had. Hij haalde zijn schouders op en maakte hem open. Het was geen lange brief. Na de eerste zinnen las hij hem vlug door; zijn adem ging snel. Toen liet hij de brief op bed vallen alsof het een schorpioen was.

Mijn liefste James,

Ik hou van je met heel mijn hart, en als je deze woorden leest, dan hoop ik, dat jij ook nog van mij houdt want na deze woorden zul je niet meer van mij kunnen houden. En daarom neem ik nu afscheid van je, mijn liefste, omdat we op dit moment elkaar nog liefhebben. Vaarwel, lieveling.

Ik ben een agente van de M.W.D. Ja, ik ben contraspionne voor de Russen. Een jaar na de oorlog kwam ik in dienst, en sinds die tijd heb ik altijd voor hen gewerkt Ik hield van een Pool die bij de R.A.F. was. Totdat jij in mijn leven kwam, ben ik van hem blijven houden. Je kunt nu wel uitzoeken, wie hij was. Hij had twee D.S.O.'s, en na de oorlog kwam hij bij M in opleiding en werd in Polen gedropped. Ze kregen hem te pakken, en door hem te martelen kregen ze veel inlichtingen los, en hoorden ook van mijn bestaan. Toen kwamen ze op mij af, en zeiden tegen me, dat hij in leven zou blijven, als ik voor hen wilde werken. Hij wist daar niets van, maar hij mocht me wel schrijven. Elke vijftiende van de maand kreeg ik een brief. Ik kon niet anders. Ik kon me niet voorstellen, dat ik geen brief meer zou krijgen. Dat zou betekenen, dat ik hem had laten doden. Ik probeerde hun zo weinig mogelijk inlichtingen te geven. Dat moet je van me geloven. Toen kwam jij. Ik vertelde hun, dat jij de zaak in Royale in handen had, wie je dekte, enz. Dat is de reden waarom ze alles van je wisten vóórdat je in Royale arriveerde, en ze tijd hadden om die microfoons te installeren. Ze vertrouwden Le Chiffre niet, maar ze wisten niet hoe jouw Opdracht luidde. Ze wisten alleen maar dat die iets met hem te maken had. Verder zei ik niets. Ik kreeg bevel om niet achter je in het Casino te gaan staan, en ervoor te zorgen dat Mathis en Leiter dat ook niet deden. Daarom kreeg die lijfwacht bijna de kans om je neer te schieten. Toen moest ik die ontvoering ensceneren. Je zult je wel afgevraagd hebben, waarom ik zo stil was in de nachtclub. Ze heten mij met rust omdat ik in dienst van de M.W.D. stond.

Maar toen ik hoorde, wat ze met jou gedaan hadden, al was het dan Le Chiffre die een verrader bleek te zijn, kon ik er niet mee doorgaan. Ik was van jou gaan houden. Ze wilden, dat ik jou uitboorde toen je in het ziekenhuis lag, maar dat heb ik geweigerd. Ik stond via Parijs onder controle. Tweemaal per dag moest ik een Invalidesnummer bellen. Ze bedreigden me, en ten slotte werd mijn controle teruggetrokken. Toen wist ik, dat mijn verloofde in Polen zou moeten sterven. Maar ze waren bang, dat ik zou gaan praten, en ik kreeg als laatste waarschuwing dat SMERSH me zou vinden als ik hen niet zou gehoorzamen. Ik schonk er geen aandacht aan. Ik hield van jou. Toen zag ik de man met de zwarte oogklep in Splendide, en ik merkte, dat hij, op de dag vóór ons vertrek naar hier, inlichtingen over mij had gevraagd. Ik hoopte, dat we hem kwijt konden raken. Ik besloot een affaire met jou te beginnen, en dan vanuit Le Havre naar Zuid-Amerika te vluchten. Ik hoopte, dat ik een baby van jou zou krijgen, en ergens een nieuw leven zou beginnen. Maar ze volgden ons. Je kunt niet aan hen ontsnappen.

Ik wist, dat het het einde van onze liefde zou betekenen, als ik je alles vertelde. Er bleven twee mogelijkheden over: óf ik wachtte af tot SMERSH me zou doden, waarbij jij ook misschien het slachtoffer zou worden, óf ik pleegde zelfmoord.

Dat is het dan, lieve schat. Je kunt niet verhinderen dat ik je zo noem, of dat ik je zeg dat ik van je hou. Dat neem ik met me mee, met mijn herinneringen aan jou. Ik kan je niet veel meer vertellen. Het nummer in Parijs is Invalides 55200. Ik heb in Londen nooit een van hen ontmoet. Alle berichten gingen via een correspondentieadres, een advertentiebureau op Charing Cross Place nr. 450.

Bij ons eerste diner samen vertelde je over die man in Joegoslavië, die een verrader bleek te zijn. Hij zei: ik werd betrokken bij het wereldgebeuren.' En dat is mijn enige excuus. Dat, en mijn liefde voor de man die ik heb proberen te redden.

Het is al laat, en ik ben moe, en je bent maar twee deuren van me af. Maar ik moet dapper zijn. Je zou mijn leven kunnen redden, maar ik zou de blik in je lieve ogen niet kunnen verdragen. Liefste, liefste.

V.

Bond gooide de brief neer. Mechanisch wreef hij zijn vingers over elkaar. Toen sloeg hij met zijn vuisten tegen rijn slapen, en stond op. Een moment lang keek hij naar de rustige zee, toen vloekte hij hardop. Zijn ogen waren nat en hij droogde ze af. Hij trok een broek en een hemd aan, en met een koud, hard gezicht liep hij naar beneden en sloot zich in de telefooncel op.

Terwijl hij op verbinding met Londen wachtte, overwoog hij de feiten uit Vespers brief. Het klopte allemaal De kleine schaduwen en vraagtekens in de afgelopen vier weken, die zijn instinct opgemerkt, maar zijn geest verworpen hadden, kwamen nu als seinpalen te voorschijn.

Hij zag haar nu slechts als spion. Hun liefde en zijn verdriet had hij in een afgesloten hoekje van zijn geest opgeborgen. Later zouden ze misschien weer te voorschijn komen, koel onderzocht en dan met andere sentimentele herinneringen, die hij maar liever vergat, teruggeduwd worden. Nu kon hij alleen maar aan haar verraad tegenover de Service en haar land denken, en aan alle kwaad dat zij op haar geweten had, en waarvan hij de consequenties zo duidelijk zag: de codes die de vijand verbroken moest hebben, de geheimen die uit het centrum van de afdeling, die zich met de Sovjet Unie bezighield, waren uitgelekt.

Het was afschuwelijk. En God mocht weten, hoe dit weer ongedaan gemaakt moest worden.

Hij knarste met zijn tanden. Plotseling herinnerde hij zich de woorden van Mathis: 'Je zult er zeker van willen zijn dat het doel werkelijk zwart is. Maar zulke baantjes zijn er genoeg,' en eerder: 'en SMERSH dan? Ik kan je wel vertellen, dat ik het helemaal geen leuk idee vind dat die kerels door Frankrijk dazen, en iedereen vermoorden die zij als een verrader van hun dierbare politieke overtuiging beschouwen.' Hoe snel had Mathis gelijk gekregen, en hoe snel waren rijn eigen filosofische beschouwingen in zijn gezicht uit elkaar gespat.

Terwijl hij, Bond, jaren lang indiaantje had gespeeld (ja, die opmerking van Le Chiffre was volkomen juist geweest) was de werkelijke vijand kalm, koud en zonder ophef vlak bij hem aan het werk geweest. Plotseling kreeg hij een visioen van Vesper, die met documenten op een blaadje door een gang liep. Zij hadden het op een blaadje gekregen, terwijl de vermaarde geheime agent met een nummer met twee nullen door de wereld zwierf en indiaantje speelde. De nagels van zijn vingers boorden zich in zijn handpalmen, en het koude zweet brak hem uit. Maar het was nog niet te laat. Hier lag een doel voor hem, vlakbij. Hij zou SMERSH te gronde richten. Zonder SMERSH, zonder dit koude wapen van dood en wraak, zou de M.W.D. gelijk zijn aan elke andere westerse spionnenorganisatie.

SMERSH was onverbiddelijk. Wees een trouwe spion, of je sterft. Onvermijdelijk word je opgejaagd en vermoord. En zo was het met het gehele Russische apparaat. Dit werd door vrees beheerst Het was voor hen altijd veiliger om aan te vallen dan om terug te trekken. Een aanval op de vijand, en de kogel zou je kunnen missen. Terugtrekken, uitwijken, verraden, en de kogel zou nooit missen. Maar nu zou hij een aanval doen op de hand die de zweep en de revolver vasthield. En het spioneren moest dan maar aan de jongens van het bureau overgelaten worden. Zij moesten de spionnen maar vangen. Hij zou zich bezig houden met de bedreiging, die achter de spionnen stond, de dreiging die hen tot spionnen maakte.

De telefoon ging en Bond nam de haak op. Hij was verbonden met de 'Schakel', de verbindingsofficier die de enige man in Londen was met wie hij, als hij in het buitenland was, mocht telefoneren. En dan nog alleen in een dringend geval. Hij sprak rustig.

'Met 007. Dit is een open lijn. Het is dringend. Kun je me verstaan? Geef dit onmiddellijk door. 3030 was een contraspion, die voor Rusland werkte.' 'Ja, verdomme, ik zei wás. De rotmeid is dood'