9 Er wordt baccarat gespeeld
Bond keek eens rond, maar het was uitgesloten dat ze afgeluisterd konden worden, en de kaviaar moest wachten op de hete toast uit de keuken. 'Vertel het me maar.' Zijn ogen glinsterden van opwinding.
'Ze hebben de derde Bulgaar gepakt, op weg naar Parijs. Hij zat in een Citroen en hij had twee Engelse trekkers als camouflage opgepikt. Bij een der versperringen bleek, dat zijn Frans zo slecht was dat ze hem naar zijn papieren vroegen; toen trok hij zijn revolver en schoot een van de motoragenten dood. Maar de andere kreeg hem te pakken, hoe, weet ik niet, en kon voorkomen dat hij zelfmoord pleegde. Toen namen ze hem mee naar Rouen, en kregen hem aan het praten... op de gebruikelijke Franse manier, denk ik.' 'Blijkbaar maakten zij deel uit van een bende, die men in Frankrijk voor dit soort zaken heeft... saboteurs, moordenaars, en zo... en Mathis' vrienden zijn al bezig de bende op te rollen. Ze zouden tweemiljoen francs krijgen om jou te vermoorden, en de man die hun instructies gaf had bun gezegd, dat ze absoluut geen kans liepen om gepakt te worden als ze hun instructies nauwkeurig na kwamen.'
Ze nam een slokje wodka. 'Maar nu komt het interessante gedeelte. De opdrachtgever gaf hen de twee cameratassen die jij gezien hebt Hij zei, dat de helle kleuren het gemakkelijker voor ben zou maken: de blauwe tas bevatte een zeer krachtige rookbom, en in de rode bevond zich het explosiemiddel. Als de een de rode tas zou gooien, dan zou de andere op een knopje op de blauwe drukken, en dan konden ze achter het rookgordijn ontsnappen. In werkelijkheid was de rookbom zuiver een verzinsel om de Bulgaren het idee te geven, dat ze op tijd weg zouden kunnen komen. In beide tassen zat eenzelfde bom. Er was helemaal geen verschil tussen de blauwe en de rode tas. De bedoeling was, om zowel jou, als de Bulgaren te vernietigen, zonder dat er een spoor achtergelaten werd. En er zal wel een ander plan bestaan hebben om met de derde man af te rekenen.’
'Ga verder,’ zei Bond, vol bewondering voor het ingenieuze plan.
'Blijkbaar vertrouwden de Bulgaren de zaak niet geheel Ze dachten, dat bet beter zou zijn om eerst de rookbom te gooien, en dan pas de echte bom. En daarom zag jij, dat de man met de blauwe tas de knop indrukte voor de zogenaamde rookbom, en toen vlogen ze natuurlijk beiden de lucht in.'
'De derde Bulgaar wachtte achter Splendide om zijn twee vrienden op te pikken. Toen hij zag wat er gebeurde, dacht hij dat ze de zaak verknoeid hadden. Maar de politie wist beslag te leggen op een paar fragmenten van de onontplofte bom uit de rode tas, en die lieten ze hem zien. Toen hij bemerkte, dat ze erin waren gelopen, en dat het de bedoeling was geweest om zijn beide vrienden ook te doden, sloeg hij door. Hij zal nóg wel aan het praten zijn. Maar er is niets dat erop wijst, dat Le Chiffre met dit alles iets te maken heeft. De opdracht kwam van een tussenpersoon, misschien wel van een der lijfwachten van Le Chiffre, maar zijn naam zegt de overlevende Bulgaar absoluut niets.' Ze eindigde haar verhaal juist toen de kelners met de kaviaar, de toast, kleine schaaltjes met fijngehakte ui en geraspte hardgekookte eieren kwamen. De kaviaar werd op hun borden geschept, en ze aten een tijdje in stilte.
Toen zei Bond: 'Het is toch wel prettig om een lijk te zijn dat met zijn moordenaars van plaats verwisseld is. Ze vielen in de kuil, die ze voor een ander gegraven hadden. Mathis zal wel tevreden zijn over zijn dag... vijf van de tegenpartij in vierentwintig uur onschadelijk gemaakt,' en hij vertelde haar hoe de Muntzes ontmaskerd waren.
'Tussen twee haakjes,' vroeg hij, 'Hoe ben jij in deze affaire terechtgekomen? Tot welke afdeling behoor je?' 'Ik ben de assistente van het hoofd van afdeling S.' zei Vesper. 'Daar het plan van hem afkomstig was, wilde hij, dat zijn afdeling ingeschakeld werd, en toen heeft hij M gevraagd, of ik kon gaan. Het scheen alleen maar een liaisonjob te zijn, en toen heeft M ja gezegd, hoewel hij tegen mijn chef had opgemerkt, dat jij wel woedend zou zijn als je hoorde, dat je met een vrouw moest samenwerken.' Ze wachtte even, en toen Bond niets zei, ging ze verder.
'Ik ging naar Mathis in Parijs, en kwam met hem hier. Ik heb een vriendin die verkoopster is bij Dior, en ze zag kans om mij deze jurk en die van vanmorgen te lenen; anders had ik me hier niet met goed fatsoen kunnen vertonen.' Ze maakte een gebaar naar de andere gasten.
'Op kantoor benijdden ze me, hoewel ze niet wisten, waar het om ging. Ze wisten alleen maar dat ik met een 'dubbele nul' zou samenwerken. En dat zijn natuurlijk onze helden. Ik was gewoon in de wolken!' Bond fronste zijn wenkbrauwen. 'Het is niet zo moeilijk om een dubbele nul te krijgen, als je bereid bent om mensen te doden,' zei hij. 'Dat betekent het eigenlijk. En dat is niets om trots op te zijn. Aan de lijken van een Japans cijfer-expert in New York en aan een Noorse spion in Stockholm heb ik het te danken, dat ik een dubbele nul ben. Waarschijnlijk waren het heel nette mensen. Ze werden alleen maar betrokken bij het wereldgebeuren, zoals die Joegoslaaf die Tito afmaakte. Het is een eigenaardig vak, maar als het nu eenmaal je beroep is, dan doe je wat je opgedragen wordt Hoe vind je dat geraspte ei bij je kaviaar?' 'Een heerlijke combinatie,' zei ze. 'Ik geniet van dit diner. Het is eigenlijk zo jammer...' Ze hield haar mond, gewaarschuwd door de koude blik van Bond. 'Als het niet zakelijk was, zouden we hier niet zijn,' zei hij.
Plotseling betreurde hij de intimiteit van hun dinertje en van hun gesprek. Hij vond, dat hij te veel had gezegd, en dat de verhouding alleen maar zakelijk moest zijn. 'Laten we nu eens nagaan, wat er gedaan moet worden,' zei hij kortaf. 'Ik zal je uitleggen, wat ik ga proberen, en hoe jij me daarbij kunt helpen. Ik ben bang, dat je niet veel zult kunnen doen,' voegde hij eraan toe. 'Dit zijn de feiten.' Hij schetste haar zijn plan, en somde de verschillende eventualiteiten, die hen te wachten stonden, op.
Onder supervisie van de maître d'hôtel werd de tweede gang opgediend, en terwijl ze het heerlijke eten nuttigden, vertelde Bond verder.
Ze luisterde koel, maar gehoorzaam naar hem. Zijn stugheid had nogal indruk op haar gemaakt, en ze vond dat ze verstandiger had gedaan, om meer op de waarschuwende woorden van het hoofd van afdeling S te letten. 'Hij is een ernstige werker,' had haar chef voor haar vertrek tegen haar gezegd. 'Denk vooral niet, dat het een leuke baan is. Hij denkt alleen maar aan zijn werk, en terwijl hij daarmee bezig is, is hij een verrekt moeilijke baas. Maar hij is een expert, en die zijn er niet veel, en daarom zal het geen verloren tijd voor je zijn. Hij is knap om te zien, maar wordt in godsnaam niet verliefd op hem. Ik geloof, dat hij nogal harteloos is. Het beste, en pas goed op jezelf.'
Dit alles was een soort uitdaging voor haar geweest, en ze vond het prettig toen ze merkte, dat ze indruk op hem maakte en dat hij zich voor haar interesseerde. Dit voelde ze intuïtief. Maar toen ze een hint gaf dat ze het samen zo prettig hadden, was hij plotseling als ijs geworden, en had zich ruw verweerd, alsof hartelijkheid vergif voor hem was. Ze voelde zich bezeerd en dwaas. Toen beheerste ze zich en concentreerde zich volkomen op zijn mededelingen. Ze zou dezelfde fout niet nog eens maken.
'... en laten we hopen, dat ik geluk zal hebben, en hij niet'
Bond legde haar toen uit hoe baccarat wordt gespeeld. 'Het lijkt heel veel op andere gokspelletjes. De kansen voor de bankhouder en de speler zijn ongeveer gelijk. We weten, dat Le Chiffre de baccaratbank van het Egyptische Syndicaat dat de eigenaar is van alle tafels met de hoge inzetten, gekocht heeft. Hij heeft daar één miljoen francs voor betaald, en zijn kapitaal bedraagt nu nog vierentwintigmiljoen. Dat bezit ik ook ongeveer. Ik denk, dat er tien spelers zullen zijn, en we zitten om de bankhouder heen aan een niervormige tafel.' 'Meestal is deze tafel in tweeën verdeeld. De bankhouder speelt dan twee spellen, een tegen de groep links en een tegen de groep rechts van hem. Dan kan hij winnen door de ene groep tegen de andere uit te spelen; hij moet dan natuurlijk prima kunnen rekenen. Maar er zijn nog niet genoeg baccaratspelers in Royale, en Le Chiffre zal zijn geluk proberen tegen de spelers van één groep. Dit is niet gebruikelijk, omdat de bankhouder nu niet zoveel kansen heeft, maar toch is het voordeel enigszins aan zijn kant, en natuurlijk heeft hij controle over de inzetten.
Nu, de bankhouder zit in het midden, met een croupier, om de kaarten te schuiven, en de bedragen af te roepen, en een 'chef de partie' als scheidsrechter. Ik zal proberen, vlak tegenover Le Chiffre te gaan zitten. Vóór hem staat een bak, die zes spellen kaarten bevat, die goed geschud zijn. Er bestaat absoluut geen kans, om daarmee te knoeien. De kaarten worden door de croupier geschud; een van de spelers neemt af; dan worden ze weer, in het volle gezicht van de tafel, in de bak gelegd. We hebben het personeel gecontroleerd, en ze zijn allemaal safe. Het is bijna onmogelijk dat alle kaarten gemerkt zijn: dat zou betekenen, dat de croupier in het complot zat. In elk geval zullen we daar ook op letten.' Bond nam een slok champagne, en ging verder. 'Nu gebeurt er het volgende. De bankhouder kondigt bijvoorbeeld een inzet aan van vijfhonderdduizend francs of vijfhonderd pond. Elke stoel is genummerd; de speler rechts van de bankhouder, nr.. 1, kan deze inzet accepteren, en zijn geld op tafel leggen, of passen, als hij het te hoog vindt, of geen zin heeft. Dan heeft nr. 2 het recht om in te zetten, en als hij ook weigert, dan nr 3, en zo verder langs de tafel. Als er geen enkele speler bereid is wordt de inzet aan de hele tafel voorgelegd, en dan doet iedereen mee, soms ook wel de toeschouwers om de tafel, totdat het bedrag van vijfhonderdduizend francs bereikt is. Het gaat hier om een kleine inzet, waarop niemand zal passen, maar als het om een paar miljoen gaat, dan is het dikwijls moeilijk om iemand te vinden, of zelfs, als de bank geluk schijnt te hebben, een hele groep. Dan zal ik het elke keer proberen. Ik bedoel, ik zal elke keer de kans grijpen om de bank van Le Chiffre aan te vallen, totdat een van tweeën alles kwijt is. Dat kan wel even duren, maar uiteindelijk zal de een de ander breken, onafhankelijk van de andere spelers aan de tafel, hoewel ze hem natuurlijk in de tussentijd rijker of armer kunnen maken. Daar Le Chiffre de bankhouder is, staat hij er iets voordeliger voor dan ik, maar daar hij weet, dat ik erop uit ben hem te verslaan, zal dat wel enigszins op zijn zenuwen werken, en daarom hoop ik, dat onze kansen gelijk zullen zijn.' Hij wachtte even, toen de aardbeien en de avocadopeer kwamen.
Ze aten enige tijd in stilte, en praatten over andere dingen toen de koffie gereserveerd werd. Toen staken ze een sigaret op. Ze dronken geen cognac of likeur. En toen legde Bond haar het eigenlijke spel uit 'Het is heel eenvoudig,' zei bij, 'en je zult het dadelijk begrijpen als je wel eens eenentwintigen gespeeld hebt Daarbij gaat het erom, kaarten van de bank te krijgen, die tezamen dichter bij eenentwintig liggen dan de zijne doen. Bij dit spel krijg ik twee kaarten, en de bank ook, en tenzij een van ons direct gewonnen heeft, kan een van ons tweeën, of beiden, nog een kaart krijgen. Het gaat erom, met twee of drie kaarten negen punten te krijgen, of zo dicht mogelijk hierbij. Poppen en tienen tellen niet mee, een aas telt voor een punt; elke andere kaart heeft zijn eigen waarde. En alleen het laatste cijfer telt mee. Dus negen en zeven is zes... en geen zestien. De winnaar is diegene, die het dichtst bij negen is.' Vesper luisterde aandachtig, maar ze keek ook naar de gespannen uitdrukking in Bonds ogen. 'Als de bankhouder mij twee kaarten geeft, en ze zijn samen acht, of negen, dan is dat een 'natural'; dan draai ik ze om en heb ik gewonnen, tenzij hij hetzelfde of nog beter heeft. Heb ik dit niet, dan kan ik passen op zeven of zes punten en eventueel om een kaart vragen als ik vijf punten heb en zeker een bijkopen als ik minder dan vijf punten heb. Vijf is het keerpunt bij dit spel. Bij vijf zijn de kansen op winst of verlies even groot. Pas als ik om een kaart heb gevraagd of tegen mijn kaarten heb geklopt als teken dat ik pas, kan de bankhouder rijn eigen kaarten bekijken. Heeft hij acht of negen punten, dan heeft hij gewonnen. Zo niet, dan staat hij voor dezelfde moeilijkheid als ik. Maar hij wordt door mijn gedragingen geholpen bij zijn besluit om eventueel nog een derde kaart te trekken. Als ik gepast heb, kan hij aannemen, dat ik vijf, zes of zeven punten heb; heb ik een kaart genomen, dan kan hij weten dat ik minder dan zes had, en dat ik mijn spel beter of slechter heb gemaakt met de kaart, die hij me gegeven heeft, en die ik open heb gekregen. En door de waarde van deze kaart weet hij, of hij nog bij moet kopen. En daarom is hij in het voordeel. Maar het grote probleem bij dit spel is: moet je met vijf punten passen of kopen, en wat zal de tegenpartij met vijf punten doen? Sommige spelers kopen altijd of passen altijd. Ik ga op mijn intuïtie af.
Maar uiteindelijk,' zei Bond, terwijl hij zijn sigaret uitmaakte en om de rekening vroeg, 'gaat het om de achten en negens, en ik moet proberen om die meer dan hij te krijgen.'