11 Het kritieke moment
Le Chiffre keek hem ongeïnteresseerd aan; het wit van zijn ogen gaf iets onbeweeglijks en popperigs aan zijn blik. Hij stak langzaam een van zijn dikke handen in de zak van zijn smokingjasje. De hand kwam tevoorschijn met een kleine metalen cilindertje, waarvan hij de dop afschroefde. Hij stopte het uiteinde van de cilinder tweemaal in zijn zwarte neusgaten, en inhaleerde met genot de benzedrinedamp.
Op zijn gemak stak hij het inhalatieapparaatje weer in zijn zak; toen kwam zijn hand weer vlug boven de tafel en gaf de bak kaarten de gebruikelijke harde klap. Gedurende deze weerzinwekkende pantomime was Bond hem strak blijven aankijken; hij bekeek met kille blik het grote, witte gezicht dat door het kortgeknipte roodbruine haar omringd werd, de onvriendelijke, grote mond en de indrukwekkende brede schouders, waaromheen losjes het smokingjasje hing.
Ware het niet dat het licht op het satijn van de shawlvormige revers scheen, dan had er een dikke minotaurus met een zwart vel op een groen grasveld tegenover hem kunnen zitten.
Bond legde een stapel bankbiljetten op tafel zonder ze te tellen. Als hij zou verliezen dan zou de croupier er het nodige wel afhalen, maar dit gebaar bewees, dat Bond niet verwachtte dat hij zou verliezen, en dat dit alleen maar tot doel had te laten zien, dat geld voor hem geen rol speelde.
De andere spelers voelden de spanning tussen beide gokkers aan, en er heerste stilte toen Le Chiffre de vier kaarten uit de bak haalde.
De croupier schoof de twee kaarten voor Bond met de top van zijn spatel naar hem toe. Bond, die nog steeds Le Chiffre aankeek, strekte zijn rechterhand uit, bekeek snel zijn kaarten en wierp deze met een verachtelijk gebaar open op tafel. Het was een vier en een vijf... samen negen. De tafel slaakte een zucht van afgunst, en de spelers links van Bond wisselden sombere blikken omdat zij het tweemiljoen francs bod niet aanvaard hadden. Le Chiffre haalde nauwelijks merkbaar zijn schouders op en legde zijn eigen kaarten open. Toen duwde hij ze met één vinger weg. Het waren twee waardeloze boeren. 'Le baccarat,' zei de croupier, toen hij de dikke fiches over de tafel naar Bond schoof.
Bond stopte ze in zijn rechterzak, bij het stapeltje bankbiljetten. Zijn gezicht verried geen enkele emotie, maar hij was blij, dat de eerste slag voor hem was. De Amerikaanse dame, die links van hem zat, Mrs. Du Pont, keek hem met een wrang glimlachje aan. 'Ik had het u niet moeten laten winnen,' zei ze. 'Direct nadat de kaarten gegeven waren, kon ik mezelf wel een schop geven.'
'We zijn nog maar aan het begin,' zei Bond. 'Misschien bent u de volgende keer wel blij als u gepast hebt' Mr. Du Pont leunde naar voren, langs zijn vrouw heen. 'Als je elke keer geluk had, zou niemand van ons hier zijn,' zei hij filosofisch.
'Maar ik wel,' lachte zijn vrouw. 'Jij denkt zeker, dat ik dit niet voor mijn plezier doel'
Toen het spel verder ging, nam Bond de toeschouwers, die over de koperen stangen om de tafel leunden, eens goed op. Hij ontdekte al gauw de twee lijfwachten van Le Chiffre. Ze stonden samen achter hem. Ze zagen er respectabel genoeg uit, maar vielen toch enigszins uit de toon.
De man, die min of meer achter de rechterarm van Le Chiffre stond, was lang; in zijn smoking zag hij eruit, alsof hij naar een begrafenis moest. Zijn gezicht was grauw en wezenloos, maar zijn ogen flonkerden en glinsterden als die van een tovenaar. Zijn lange gestalte maakte een rusteloze indruk, en zijn handen schoven voortdurend over de leuning heen en weer. Bond vermoedde, dat hij zonder belangstelling en zonder mededogen zou moorden, en dat zijn voorkeur wel naar wurgen uit zou gaan. Zijn onmenselijkheid kwam niet uit infantilisme voort, maar uit verdovende middelen. De oudere man leek op een Corsicaanse winkelier. Hij was klein en heel donker, en had een plat hoofd met dik, vettig haar. Hij leek kreupel te zijn. Een bonkige malaccastok met een rubberen dop hing naast hem over de leuning. Hij zou speciale toestemming hebben moeten vragen om de stok mee in het Casino te mogen nemen, dacht Bond; hij wist, dat er nóch stokken, nóch andere voorwerpen mee naar binnen genomen mochten worden, dit als voorzorg tegen geweldpleging. Hij zag er glimmend en goedgevoed uit. Zijn mond hing half open, waardoor zijn slechte tanden te zien kwamen. Hij droeg een zware, zwarte snor, en zijn handen waren met zwart haar bedekt. Bond dacht, dat hij wel helemaal behaard zou zijn, en dat hij er naakt maar obsceen uit zou zien.
Het spel ging zonder veel emotie verder, maar met een gering voordeel van de bank.
De derde slag is de 'geluidsbarrière' bij chemin-de-fer en baccarat. Je geluk kan de eerste en de tweede proef doorstaan, maar bij het derde spel keert de kans meestal. Op dit punt aangekomen val je meestal met een klap terug op de aarde. En zo ging het nu ook. Na twee uur had de bank toch tienmiljoen Francs verloren. Bond had er geen idee van hoeveel Le Chiffre de laatste twee dagen gewonnen had. Hij schatte het op vijfmiljoen, en vermoedde dat zijn kapitaal tot twintigmiljoen geslonken zou zijn.
In werkelijkheid had Le Chiffre de hele middag zwaar verloren. Hij had nog maar tienmiljoen over. Om een uur 's nachts had Bond viermiljoen gewonnen, en beschikte nu over achtentwintigmiljoen. Hij was nogal in zijn schik. Le Chiffre vertoonde geen spoor van enige emotie. Hij speelde door als een automaat, zonder een woord te spreken, behalve als hij zachtjes zijn instructies aan de croupier gaf bij het begin van elk spel.
Buiten het waas van stilte, dat om de baccarattafel hing, hoorde men het voortdurend gegons van de tafels waar chemin-de-fer, roulette en trente-et-quarante gespeeld werd, de duidelijke uitroep van de croupiers en af en toe gelach of opgewonden kreten uit verschillende hoeken van de grote zaal.
Op de achtergrond van dit alles hoorde men steeds de verborgen metronoom van bet Casino; elke tik, veroorzaakt door het draaien van het wiel of het vallen van een kaart, vertegenwoordigde één procent Het was tien minuten over een op Bonds horloge toen de aard van het spel plotseling veranderde. De Griek op nr. 1 had nog steeds geen geluk. Hij had tweemaal een half miljoen verloren, en paste nu; de inzet van de bank bedroeg twee miljoen. Carmel Delane op nr. 2 en Lady Danvers op nr. 3 pasten ook. De Du Ponts keken elkaar aan.
'Banco,' zei mrs. Du Pont, en verloor prompt tegen de acht punten van de bankhouder.
'Un banco de quatre millions,' zei croupier.
'Banco,' zei Bond, en schoof een stapeltje biljetten naar voren.
Weer keek hij Le Chiffre strak aan. Weer keek hij nauwelijks naar zijn kaarten.
'Neen,' zei hij. Hij had vijf punten. De positie was gevaarlijk.
Le Chiffre draaide een boer en een vier. Hij nam een derde kaart; het was een drie.
'Sept a la banque,' zei de croupier, 'et cinq,' voegde hij eraan toe, terwijl hij de kaarten van Bond omdraaide. Hij harkte Bonds geld naar zich toe, haalde er viermiljoen francs af en schoof de rest van het geld naar Bond terug. 'Un banco de huit millions.' 'Suivi,' zei Bond.
En verloor opnieuw, tegen de negen punten van Le Chiffre.
In twee spellen had hij twaalf miljoen verloren. Hij had nog zestienmiljoen over, precies het bedrag van het volgende banco.
Plotseling brak het zweet hem uit. Zijn kapitaal was als sneeuw voor de zon verdwenen. Met de begerigheid van de winnende gokker trommelde Le Chiffre met de vingers van zijn rechterhand op tafel. Bond keek in zijn donkere, keiharde ogen. Het was alsof ze wilden zeggen. 'Ga je tot het uiterste?' 'Suivi,' zei Bond zachtjes.
Hij nam wat biljetten en fiches uit zijn rechter- en de hele stapel biljetten uit zijn linkerzak, en schoof ze naar voren. Niets duidde erop, dat dit zijn laatste spel zou zijn. Zijn mond was zo droog als leer. Hij keek op en zag Vesper en Felix Leiter op de plaats van de lijfwacht met de stok staan. Hij wist niet, hoe lang ze daar al stonden. Leiter zag er bezorgd uit, maar Vesper lachte hem toe. Plotseling hoorde hij een zwak geluid achter zich; hij draaide zijn hoofd om. De rij slechte tanden onder de zwarte snor gaapte hem dom aan. 'Le jeu est fait,' zei de croupier, en de twee kaarten gleden over het groene laken naar hem toe... het groene laken, dat nu niet langer zacht was, maar grof, en verstikkend, en van een hardgroene kleur als op een nieuw graf. Het licht van de grote lampen, dat zo vriendelijk had geschenen, leek de kleur uit zijn handen weg te trekken toen hij zijn kaarten bekeek. Hij keek nog eens. Het kon bijna niet slechter... hartenkoning en een aas, het schoppenaas. Het loerde naar hem als een zwarte vrouwtjesspin.
'Een kaart.' Hij had zijn stem nog steeds onder controle. Le Chiffre bekeek zijn eigen kaart. Hij had een vrouw en een zwarte vijf. Hij keek Bond aan en drukte een derde kaart uit de bak. De tafel was doodstil. Hij bekeek de kaart en wierp hem neer. De croupier pakte hem voorzichtig op met zijn spatel en gaf hem aan Bond. Het was een mooie kaart, hartenvijf, maar voor Bond leek het een moeilijke vingerafdruk in opgedroogd bloed. Hij had nu zes punten, en Le Chiffre vijf, maar de bankhouder, die dus zelf vijf punten had en een vijf gegeven had, moest natuurlijk nog een kaart trekken, en zijn aantal punten proberen te verhogen met een één, een twee, een drie of een vier. Trok hij een andere kaart, dan zou hij verslagen zijn.
De kansen waren aan Bonds zijde, maar nu was het Le Chiffre die hem strak aankeek, en nauwelijks een blik op de kaart, die hij open gooide, wierp.
Het was de beste, een vier, zodat hij negen punten had.
Hij had gewonnen.
Bond was verslagen en blut.