8
En nu begon het verhaal van Will. Nu pas, en niet eerder, want het is geen verhaal over een gefrustreerde kunstenaar, of een versmade geliefde, of een nieuwe man, of een ploeterende alleenstaande vader. Het is een verhaal over nieren. Twee stukken week bruin vlees, die hij tot dan toe altijd had gezien als metgezellen van rundvlees in pasteitjes, maar die voortaan gekoppeld waren aan de overleving – of niet – van zijn dochter. De nieren van Georgie hadden er de brui aan gegeven, had de dokter gezegd toen hij de onderzoeksresultaten binnen had. Ze waren nog steeds in Manchester, en de enige woorden die Georgie tegen hem had gesproken, waren: ‘Zodra ik beter ben, spoor ik haar op.’ Toen de dokter het allemaal nader uitlegde in zijn deprimerende witte spreekkamer in het ziekenhuis, betrok Georgies gezicht, want ze besefte dat dat moment misschien nooit zou komen. Ze leed aan een nierziekte. Haar lever werd erdoor aangetast. Het was zeldzaam bij tieners. Het was onomkeerbaar, chronisch, ongeneeslijk, en schreed in een rap tempo voort. Georgie had meer nodig dan medicijnen. Ze had apparaten nodig om haar voorlopig in leven te houden en een transplantatie om haar voor langere tijd in leven te houden. Maar de kans daarop was klein, want ze had een zeldzame bloedgroep. Het was een genetische aandoening, veroorzaakt door de desastreuze combinatie van Will en Cynthia – hoeveel schade had die wel niet aangericht? – dus vrijwel onmiddellijk nadat bij haar zus de diagnose was gesteld, werd ook Kay in Glasgow onderzocht.
Zat Will meer in spanning om de uitslag van Kays onderzoeken? Sliep hij slechter? At hij minder? Beefde hij meer?
Was hij bozer toen de uitslag binnenkwam? Of was het een normale reactie op een verdubbeling van tegenslag?
Huilde hij harder toen hij te horen kreeg dat Kay net zo lang zou moeten wachten?
En toen hij met zijn vuist tegen de deur van zijn nooit opgeknapte keuken sloeg, deed hij dat dan omdat ze alle twee een zeldzame bloedgroep hadden? Of was dat getande vuistgrote gat alleen maar voor Kay?
Als pech in drieën komt, had Will de volle lading nu wel gehad, leek hem.
Het lichaam van Georgie was stervende.
Het lichaam van Kay was stervende.
En hij was waarschijnlijk de enige geschikte en bereidwillige donor.
Hij sloot zich op in de badkamer, trok zijn overhemd uit en tekende met een zwarte viltstift links op zijn bovenlijf de vorm van een nier, en daarna rechts nog een.
‘Dit zijn mijn nieren,’ zei hij. ‘En ik kan er maar één missen.’