50
‘Ik wil graag de steak tartare en de mosselen,’ zei Felicity. Ze legde het menu neer. ‘En jij?’
‘O,’ zei Elle, en ze keek er vlug naar. ‘De caesar salad alstublieft.’
‘Geen voorgerecht, mevrouw?’ vroeg de kelner.
‘Eh… de soep.’ Elle was geïrriteerd. Ze had niet veel tijd en ze had geen zin in een lunch van meerdere gangen met een eindeloos durend dessert en koffie met een brandy na, hoewel ze wist dat Felicity daar prima toe in staat was. Zij at liever niet meer dan één gang. Als ze meer at, kreeg ze een opgeblazen gevoel en werd ze in de middag slaperig. En ze wist waar dit om ging. Felicity wilde haar een stom baantje bij haar uitgeverijtje aanbieden en ze moest beleefd blijven en geïnteresseerd klinken.
Ze wist niet waarom ze had ingestemd te komen. Was het een nasluimerend gevoel van respect? Een poging het verleden terug te halen, al was het maar voor even? Maar ze dacht dat ze vooral niet op het laatste moment had afgezegd omdat ze niet kon wachten de conferentiezaal met de dikke gordijnen en het lage plafond te ontvluchten. Tom bleef voor de broodjeslunch, en Rory leek vastbesloten niet van haar zijde te wijken, als een soort talisman, en ze had echt geen zin om hem te vertellen wat ze ging doen. Ze was naar de wc gegaan en gevlucht, zich haastend door de sombere marmeren en granieten lobby de regen in.
‘Ik vind het hier fantastisch,’ zei Felicity, en ze keek om zich heen naar de met panelen betimmerde ruimte. ‘Zo Frans! Geweldig! Een van de leuke kanten van werken in Shepherd’s Market zijn de plekjes waar je allemaal kunt eten. Goed,’ zei ze, en ze duwde haar glas wijn aan de kant. ‘Je weet dat ik je heb uitgenodigd om je een baan aan te bieden. Een poosje geleden had je geen interesse, maar ik blijf hoop houden. Mag ik je er iets over vertellen?’
Elle, die verlangend naar het broodmandje staarde, keek vlug op en zei zwakjes. ‘O, nee, Felicity, ik ben niet…’
‘Ik weet dat je in New York woont, maar ik heb gehoord dat je misschien overweegt terug naar Engeland te komen,’ zei Felicity.
‘Wie heeft u dat verteld?’ vroeg Elle. ‘Het is niet waar.’
‘Aha,’ zei Felicity. Ze tikte tegen de zijkant van haar neus met een vinger met daaraan een antieke ring met een amethist.
‘Die ring!’ riep ze uit. ‘Het is dezelfde!’
Felicity keek vertwijfeld naar haar handen, alsof ze verwachtte dat er spruitjes aan haar vingers groeiden. ‘Hoezo?’ vroeg ze. ‘Ik heb hem altijd gedragen. Hoe dan ook…’
‘Het is gewoon,’ zei Elle in een poging het gesprek uit de buurt van de baan te houden, ‘dat ik hem destijds elke dag zag; het is vreemd, meer niet. Zo lang geleden.’ Ze staarde weer naar de ring, de herinneringen kwamen terug.
‘Ja, zeker.’ Felicity’s ogen flitsten heen en weer. ‘Ik kan het me nauwelijks nog herinneren, eerlijk gezegd. Er is sindsdien zoveel gebeurd.’
‘Weet u nog dat ik die koffie over u heen gooide?’ zei Elle. ‘Het was de meest verschrikkelijke dag van mijn leven.’
‘Lieve schat, dat herinner ik me nog heel goed.’
‘Ik dacht dat u me zou ontslaan.’ Elle gaf het op, ze pakte een stukje brood en besmeerde het dik met boter.
‘Wat belachelijk.’ Felicity glimlachte naar haar. ‘In eerste instantie herkende ik je niet, maar toen je koffie van mijn borst af begon te vegen zag ik dat jij het was. Ik herinnerde me niet meer hoe je heette. Na het gesprekje dacht ik: dat is dat meisje dat zo goed is, maar nog nooit een boek van Georgette Heyer heeft gelezen.’
Elle lachte en zei: ‘Ik moet u iets verschrikkelijks bekennen. Ik heb uw exemplaar van Venetia nog steeds, dat heb ik nooit teruggegeven.’
‘Een boekendief, mijn hemel. Heb je het gelezen?’
Ernstig zei Elle: ‘Jazeker, en ik vond het geweldig, ik vond ze allemaal geweldig, het was een van de beste tips die ik ooit heb gekregen en daar heb ik u nooit voor bedankt.’
Felicity haalde haar schouders op. ‘Is dat niet waarom je boeken uitleent? Is het niet geweldig om te weten dat je iets goeds hebt doorgegeven?’
‘Ik weet niet of onze salesmanager het met u eens zou zijn,’ zei Elle. ‘Hij heeft liever dat mensen nieuwe boeken kopen.’
‘Lezen draait niet alleen om sales, Elle.’ Felicity gebaarde de kelner nog een glas wijn te brengen. ‘Jij ook?’ vroeg ze.
‘Nee, eh… nee dank u,’ zei Elle. ‘Ik zal het naar u opsturen. Ik ben…’
Felicity wuifde het weg. ‘Alsjeblieft zeg, nee hoor, dank je. Nu,’ ging ze verder en ze leunde naar voren. ‘Verder met zaken,’ zei ze vastberaden. ‘Ik wil je de baan aanbieden van hoofdredacteur bij Aphra Books. Ziezo. Er zullen twee redacteuren aan jou rapporteren en ik wil dat jij het fonds vormgeeft. Je kunt in de directie plaatsnemen als je wilt. Persoonlijk zou ik dat graag zien, zodat je ons met mij en het team naar een hoger plan kunt begeleiden. Het is echt mogelijk, weet je. We hebben al twee Richard en Judy’s en een van onze boeken staat op de shortlist voor de Orange-prijs en we zijn pas vier jaar bezig. Maar we willen meer.’
‘Natuurlijk,’ zei Elle. ‘Iedereen wil meer. Onze marges…’
Felicity legde haar hand op die van Elle. ‘Nee,’ zei ze. ‘We willen meer goede boeken. Dat is alles. Uitgezocht door iemand die meer van lezen houdt dan van wat dan ook, en daarom dacht ik aan jou.’
Elle glimlachte en knikte. Ze wist niet waarom ze zich zo triest voelde. Iemand die meer van lezen houdt dan van wat dan ook.
‘Waar is Posy?’ vroeg ze.
Felicity nam nog een stukje brood. ‘O, die is vorig jaar naar Oxford verhuisd. Ze had zin in iets anders. Lieve Posy, ze was zo somber geworden. Ze werkt nu bij een kleine uitgeverij, ze is heel gelukkig, heb ik gehoord. Ze zit bij een koor.’ Ze maakte een klein dirigerend gebaar met haar handen. ‘Dus, wat vind je ervan?’
Elle werd verscheurd door geamuseerdheid vanwege het terzijde schuiven van Posy en een lichtelijk gevoel van ergernis dat ze wilde onderdrukken. Ze zei: ‘Felicity, ik denk niet dat u het begrijpt. Het klinkt geweldig, maar ik ben niet van plan te verhuizen. Bovendien woont mijn verloofde in New York. We gaan in maart trouwen.’
‘Gefeliciteerd,’ zei Felicity, en ze keek op toen de voorgerechten arriveerden. ‘Aha, geweldig, Pierre.’ Ze begon te eten en liet Elle starend naar haar kom fletse soep in stilte zitten.
Het was een goede tactiek. Even later zei Elle: ‘Het spijt me, maar het antwoord is echt nee.’
‘De steak is verrukkelijk. Ik denk niet dat je al genoeg hebt gehoord.’
Ze probeerde niet boos te worden en zei: ‘Zoals wat?’
‘Nou,’ zei Felicity. ‘Je zou natuurlijk in Shepherd’s Market werken. Het is hier geweldig.’
‘Juist,’ zei Elle. ‘Ik dacht meer aan de arbeidsvoorwaarden.’
‘Oké, we zijn zeer concurrerend,’ zei Felicity. ‘Ik weet dat je daar goed verdient.’
Elle beet op haar lip. ‘Felicity, vat dit alstublieft niet verkeerd op, maar, eh… ik sta daar aan het hoofd van een divisie.’ Ze dacht niet voor het eerst dat als ze een man zou zijn, ze zich niet zou verontschuldigen. ‘Ik redigeer niet echt meer. Ik geef leiding aan vijfentwintig man en zit in de directie. Ik heb een budget van miljoenen dollars. Ik hoop in mijn volgende rol een bedrijf te gaan leiden. Een groot bedrijf. Niet…’ Ze stak haar lepel boos in haar soep en het spatte op. ‘Niet boeken te gaan redigeren bij een kleine start-up. Ik wil heus niet onaardig doen, maar ik wil wel eerlijk zijn.’
‘Weet je waar dit me aan doet denken?’ zei Felicity vrolijk, alsof Elle niets had gezegd. ‘Het is net als dat gedoe met de banken op dit moment. Ik ben het best eens met degenen die denken dat het beter voor ons land is als we niet zo’n groot financieel centrum zouden zijn. Als mensen bijvoorbeeld naar… Genève, Berlijn of New York zouden gaan voor al die dingen. Ik zou liever hebben dat we niet zo rijk waren en alles gelijker verdeeld was en we meer tijd besteedden aan het maken van goede dingen in plaats van geld verdienen.’
Elle fronste. ‘Wat heeft dat te maken…’ begon ze, maar haar stem stierf weg. ‘Juist, ik snap hem, maar ik vind het prettig zoals het nu is.’
‘Geen probleem, geen probleem,’ zei Felicity, en ze zwaaide met haar vork. ‘Proef de steak tartare eens. Heb je De echtgenote van Curtis Sittenfeld gelezen? Vond je het niet fantastisch? Ik vond het geweldig.’
‘Nee, nog niet. Ik heb geen tijd meer om boeken te lezen voor de lol.’
‘Wat triest,’ verzuchtte Felicity.
Elle negeerde haar en nam met haar vork een hap van de tartare. Het was verrukkelijk. Ze kon het rauwe rode vlees in haar mond voelen, de zachte volle smaak en het ei en de peper eromheen. Ze sloot haar ogen, liet het vlees in haar mond smelten en pakte nog een stukje brood. ‘Misschien neem ik toch maar een glas wijn.’
‘Goed plan,’ zei Felicity. ‘Alles met mate is goed voor je, schat.’
‘Het is zo grappig om hier met u te zitten,’ zei Elle. ‘Als mijn tweeëntwintigjarige zelf me nu eens zou kunnen zien, zou ze stomverbaasd zijn.’
‘Je kunt nooit in de toekomst kijken. Toen er een einde aan Bluebird kwam, was ik er echt helemaal kapot van. Ik dacht dat mijn leven voorbij was. Nu ben ik blij. Eigenlijk is het het beste wat me ooit is overkomen.’
‘Echt?’ Elle kon niet geloven dat dit waar was. ‘Het einde van Bluebird, het beste wat u kon overkomen? Ik geloof er niks van.’
‘O ja,’ zei Felicity. Ze knikte glimlachend en speelde met de oude ring aan haar vinger. ‘Ik leid mijn eigen bedrijf nu op mijn eigen manier, ik kan dingen doen zoals ik ze wil en doorgaans is dat veel beter. En belangrijker nog, voordat ik op hem moest steunen, ben ik erachter gekomen dat ik mijn zoon niet kan vertrouwen. Ik heb beseft dat ik voor mijn eigen toekomst moet zorgen. En Elle, schat, het einde van Bluebird betekende het einde van jouw relatie met hem en als dat de enige reden was geweest, dan was het al goed.’
Er bleef een stukje brood in Elles keel steken. ‘Wat?’ vroeg ze kuchend.
‘Och, het is lichtjaren geleden, laten we het er niet meer over hebben,’ zei Felicity. Elle staarde haar aan, zowel vol afschuw als gefascineerd. ‘Lieve schat, ik ben niet gek. Ik dacht dat het een affaire was en ik hoopte dat het niet meer dan een flirt was. Ik maakte me zorgen om je, maar wat kon ik doen? Je was echt zo’n meisje dat haar hele leven achter iemand aan had kunnen lopen die niet van haar hield, net als Posy. Hij heeft hetzelfde bij Posy gedaan, wist je dat?’ zei ze, en Elle schudde haar hoofd, ondanks zichzelf geïntrigeerd. ‘Twee, drie jaar, en toen zette hij haar aan de kant voor een literair agent. Arm kind. Ze is er nooit overheen gekomen. Nooit. Ik wilde niet dat jij ook zo zou eindigen.’
‘Dat wist ik niet,’ begon Elle. ‘Nou, het doet er niet meer toe. Hij is nu heel gelukkig met Libby.’
‘Ach, Libby, natuurlijk. Ze zijn perfect voor elkaar,’ zei Felicity met grote nadruk. Ze kauwde luidruchtig op een stukje brood en maakte een grommend geluid. ‘Dat meisje is de meest prestatiegerichte persoon die ik ooit heb ontmoet. Ze heeft haar tijd verspild met wedijveren met hem, met jou, met iedereen. Nu wedijvert ze met andere ouders. Ze heeft vorig jaar zomer getraind voor de moederrace op de crèche van mijn kleindochter. Ze vertelde me trots dat ze de dunste vrouw was die ze kende die kinderen had gekregen.’ Felicity tuitte haar lippen. ‘Nou, ja. Gelijke monniken… Als er geen einde aan Bluebird was gekomen, hadden we daarna niet allemaal zo’n afschuwelijke tijd gehad en dan waren al deze goede dingen niet gebeurd. Dus ik ben er in ieder geval heel blij mee. En ik ben blij voor jou. Ik ben blij dat je de tegenwoordigheid van geest had om te vertrekken.’
‘Zo heb ik het nooit bekeken.’
‘Het is toch zo, of niet?’
‘Ja, en bedankt, eh… dat u niets hebt gezegd. Alleen ben ik niet echt een meisje om achter iemand aan te lopen, eerlijk gezegd. Ik ben zelfs niet echt meer een meisje dat ergens sentimenteel over doet. Vroeger wel, maar zo ben ik niet echt. Maakt u zich geen zorgen.’
De kelner haalde de borden weg. Felicity knikte. ‘Ja,’ zei ze, ‘maar ergens is dat jammer.’
Elle zei niets. Na afloop stonden ze in de ijzige herfstwind voor het restaurant. Ze kuste Felicity op haar wang.
‘Denk er gewoon eens goed over na,’ zei Felicity. ‘Over alles.’
Niet helemaal zeker wat ze bedoelde, bedankte Elle haar voor de lunch en wandelde terug naar het hotel. Ze was nauwelijks nog buiten geweest. Het was weer gaan regenen; het had bijna constant geregend sinds ze hier was. Elle liep door Shepherd’s Market langs de Heywood Hill-boekwinkel, waar Nancy Mitford had gewerkt. Ze liep naar Berkeley Square en probeerde niet te veel na te denken en Londen over zich heen te laten komen. Kantoormedewerkers die te lang hadden geluncht haastten zich langs de zijkanten van de zwarte gebouwen, vroege exemplaren van de Evening Standard boven hun hoofd. Een meisje stapte in een plas en lachte, ze schopte haar in een zwarte panty gehulde voet uit haar schoen terwijl haar metgezel geamuseerd toekeek. Elle bleef doorlopen, gelukkig in al haar eenzaamheid. Het viel haar op dat ze de regen niet erg vond. Eigenlijk had ze het gemist. Het was koel en rook metaalachtig, de straten glommen als een kever en waren schoon en verlaten.