25
Veel later die avond, onderweg naar het station, na een pizza en heel veel wijn op een schaduwrijke binnenplaats in de buurt van Richmond Green, besefte Elle plotseling iets.
‘Het is heel raar, maar eigenlijk weet ik helemaal niets over jou,’ zei ze.
Tom bleef staan. ‘Hoe bedoel je? We zijn de hele dag samen geweest.’
‘Ja, we hebben veel gedronken en gesproken over… Ik weet niet meer waarover we het hebben gehad,’ zei ze. Haar ouders. Zijn ouders? Rory? Het werk? Boeken? Daar hadden ze het absoluut allemaal over gehad, maar ze kon zich niet meer herinneren wat ze hadden gezegd en waarom. Ze hadden gepraat en gelachen en de zon was ondergegaan en nu kon ze zich er niets meer van herinneren.
‘Ik ben gek op zulke gesprekken,’ zei Tom. ‘Kost veel minder moeite. Uit Vicky, mijn ex, moest ik de woorden soms trekken. We hadden heel veel gemeen, maar we hadden gewoon niet dezelfde kijk op de wereld.’ Hij bleef staan. ‘Hé, dat is een goeie, die moet ik opschrijven.’ Hij haalde zijn mobiel tevoorschijn.
‘Ga je het echt opschrijven?’
‘Yep,’ zei Tom, en hij rommelde met zijn telefoon. ‘Ik stuur een sms’je naar mezelf. O, dat gaat niet. Ik stuur hem naar jou, stuur jij hem dan terug naar mij?’
Ze keek hem aan en probeerde niet te lachen. ‘Wauw.’
‘Goed.’ Tom stopte zijn telefoon weer weg, en die van haar zoemde in haar tas.
‘Je bent een rare vogel, wist je dat,’ zei ze. ‘Meestal ben je heel normaal, maar soms komt je extreem vreemde kant naar boven. Misschien wel als je dronken bent.’
‘Dat is goed om te weten,’ zei hij effen. ‘Jij ook, als ik zo vrij mag zijn.’
‘Ik ben niet raar,’ zei Elle defensief.
‘Op een goede manier, bedoel ik. Dat zijn leuke mensen allemaal.’ Hij slikte alsof hij zorgvuldig nadacht. Elle zag dat hij aangeschoten was. ‘Jij hebt een goed uithoudingsvermogen. Zoals met die Georgette Heyer-boeken. Je leest ze allemaal en het wordt haast een obsessie. En weet je, je kunt beter een obsessie voor waardeloze liefdesromans hebben dan bijvoorbeeld voor hardcore porno of zo.’
Ze keek hem aan. ‘Eh… dat klopt. En jij dan?’
‘Ik?’ Tom trok zijn neus op en stopte zijn handen in de zakken van zijn spijkerbroek, zachtjes heen en weer wiebelend op de stoep. ‘Ik. Niets. Niets. Nou, ik was echt dol op Pulp. Vond ze echt heel goed. Nog steeds trouwens. Ik heb al hun platen en ik had een schrift waarin ik bijhield op welke plek in de hitlijst ze die week stonden.’ Hij grinnikte, maar keek haar niet aan. ‘Van de albums en de singles. Ik heb het nog steeds. Ook een tabel met wie bij wie hoorde. Plus elke plaat die Jarvis en Richard Hawley hebben gemaakt. Ik heb ze allemaal.’
‘Nou,’ zei Elle.
‘Eens kijken, wat nog meer. Eh… Sherlock Holmes? Ik heb elk Sherlock Holmes-verhaal zo’n tien keer gelezen. Sommige zelfs vaker. Ik weet er alles van. Stel maar een vraag.’
‘Ik geloof je zo ook wel.’
‘Stel een vraag! Kom op!’
‘Oké. Goed dan. Hoe heette De hond van de Baskervilles?’
Tom keek haar meewarig aan. ‘Hij had geen naam.’
‘Nog iets anders dan?’ zei Elle. ‘Een vreemde gewoonte?’
‘Ik gooide altijd dingen in een prullenbak toen mijn moeder ziek was. Wel vijf, tien keer per dag. Als ik raak gooide, zou ze beter worden. Als ik miste, moest ik net zo lang gooien tot ik wel raak gooide.’
Elle knikte.
‘Ze werd niet beter, dus het werkte niet. Ik heb het haar verteld en ze vond het een goed idee om alles te proberen. Ik weet niet of ik dat ook vond. Ik had andere dingen moeten doen, zodat ze trots op me was, geen stomme spelletjes spelen terwijl het zo slecht met haar ging.’
Ze wilde dat ze haar armen om hem heen kon slaan, hem kon knuffelen, maar ze was plotseling verlegen. ‘Waar moet je heen?’ vroeg ze even later. ‘Ik weet niet eens waar je woont.’
‘Het is maar tien minuten lopen. Eh…’ Tom keek op zijn horloge. ‘Wauw. Het is al laat. Misschien…’
‘Ga niet naar Caitlin,’ zei Elle, en meteen wilde ze dat ze dat niet had gedaan. Zijn gezicht bevroor en die oude, formele afstandelijke uitstraling die ze zo goed kende, kwam weer terug.
Hij liep door, maar stopte en draaide zich om. ‘Waarom? Waarom wil je niet dat ik naar haar toe ga?’
‘Ik denk dat ze je gebruikt. Om Jean-Claude jaloers te maken. Dat is alles.’ Ze stootte hem aan. ‘Hé, wat is er aan de hand?’
‘Dat kan ik niet vertellen,’ zei hij. ‘Het klinkt te vreemd. Je zou het toch niet snappen.’
Hij keek haar met zijn donkere ogen enorm serieus aan. Elle was zenuwachtig, hij bewoog naar haar toe, en ze raakte in paniek. Hij ging haar toch niet… Of wel?
Tom legde een hand op haar schouder. ‘Ik ben dronken, sorry,’ zei hij. Hij leunde voorover en kuste haar. Elle voelde zijn lange vingers op haar schouders, zijn adem tegen haar mond. Hij rook kruidig, naar wijn en zweet. Zijn lippen op de hare waren hard, maar toch zacht; de stoppels op zijn kin schraapten over haar huid. Hij drukte zich vurig tegen haar aan, pakte haar vast en liet haar weer gaan, duwde haar bijna weg. Ze had haar handen op zijn armen en klampte zich even aan hem vast voordat ze losliet en zwaar ademend een stap naar achteren deed.
‘Dat had ik niet moeten doen,’ zei hij bruusk. ‘Te veel gedronken. Sorry. Ik wilde…’
‘Het geeft niet,’ zei Elle.
Hij vloekte binnensmonds, en zij bestierf het; hij had er duidelijk spijt van.
Ze keken elkaar aan. ‘Nou,’ zei Tom. ‘Dit is ongemakkelijk, vind je ook niet? Vergeef me. Ik wilde dat we het konden vergeten. Zomaar gebruik van je maken.’
Elle kon er niets aan doen dat ze moest lachen en ze legde een hand op haar borstkas, waar haar hart bonkte. ‘Heus, het geeft niet,’ zei ze. ‘Ik ben een grote meid, Tom. Ik val heus niet flauw. We zijn toch vrienden?’
Ze stak haar hand uit en raakte voorzichtig de zijne aan. Hij haalde diep adem en keek naar haar, zijn ogen zochten haar gezicht in de donkere doorgang af.
‘Toch?’ vroeg ze.
Toen hij sprak, klonk hij weer luchtig. ‘Als je deze gênante vertoning van mij kunt vergeten en het feit dat ik Sherlock Holmes-spulletjes verzamel, dan… ja.’ Hij knikte. ‘Dat zou fantastisch zijn.’
‘Ik wil volgende week naar The Royal Tenenbaums in de bios. Heb je zin om mee te gaan?’
‘Graag,’ zei hij.
Ze keek op haar horloge. ‘Ik kan maar beter gaan, straks mis ik de laatste trein nog.’
Ze liepen naast elkaar in stilte naar het station. Naast hen stonden de zwarte taxi’s op de taxistandplaats te ronken en achter hen stopte een trein.
‘Dag,’ zei ze. ‘Ik moet gaan. Bedankt voor alles, Tom, ik vond het erg gezellig.’ Ze hield even stil en besefte dat ze het meende. Ze was haar eigen saaie persoontje zomaar een paar uur vergeten.
‘Ja,’ zei Tom. ‘En Elle… zorg goed voor jezelf.’
Hij trok haar naar zich toe en legde zijn armen om haar heen. Elle leunde even tegen hem aan, genoot van zijn geur, de troost van iemand anders. Hij pakte haar stevig vast. Ze kon zijn vingers voelen, uitgespreid op haar rug. Plotseling had ze het gevoel dat ze moest huilen.
‘Bedankt voor alles,’ zei ze. Ze schraapte haar keel. ‘En bedankt dat je zo aardig tegen me bent geweest, me voor Rory hebt gewaarschuwd en zo. En dat je me hebt gekust.’
‘Jij ook bedankt dat je me voor Caitlin hebt gewaarschuwd. Ik kan ook niet meer praten,’ zei hij bijna spottend. ‘Maar… Ja. Tot gauw.’ Hij lachte. Zij draaide zich om en liep naar de kaartjescontrole.
In de trein terug naar huis pakte Elle haar telefoon. Ze wilde Rory niet bellen, maar misschien zou ze hem een sms’je sturen. Ze ontgrendelde haar telefoon en zag dat ze een berichtje had, maar het was van Tom, dat was ze vergeten.
We hadden veel gemeen, maar we hadden gewoon niet dezelfde kijk op de wereld.
Hoewel het na elven was, was het nog even heet en benauwd als overdag. Elle zat in de rammelende trein en staarde naar het schermpje, haar hoofd en hart bonsden.