15
Tegen half december zaten ze ‘absoluut midden in de gure winter’, zoals Bernice zei, de dame die de telefoons en toetsenborden schoonmaakte tijdens haar wekelijkse bezoek. Het was heel koud, de zon was al dagen niet tevoorschijn gekomen en vooral op Bedford Square veroorzaakten de hoge gebouwen lange schaduwen tegen de naakte zwarte takken op het plein.
Op een zekere donderdagmorgen voelde Elle zich bijzonder slecht. Ze was verkouden, een kou die haar hersens dempte, zodat alles in slow motion leek te gebeuren, en alles op de een of andere manier buiten haar bereik lag. Ze had Rory sinds dinsdag niet meer gezien; de dag ervoor was hij niet op kantoor geweest en vanmorgen was hij er ook nog niet en ze was sinds de week ervoor geen moment meer alleen met hem geweest. Ze had haar eerste boek willen kopen, een grappig boekje met als titel Koninklijke romance, en zowel Rory als Posy had nee gezegd, alsof ze een irritante vlieg was. Ze was het zat. De telefoon ging, en ze nieste hard. Tegenover haar deinsde Helena een stukje achteruit, alsof ze de pokken had. Lusteloos pakte ze de hoorn op.
‘Hallow, redactiee,’ snifte ze.
‘Hé, Bee,’ zei een stem. ‘Mijn god, je klinkt verschrikkelijk. Wat is er?’
‘Niets. Libs, ben jij dat?’
‘Ja. Ik belde om te vragen hoe het met je gaat.’
‘Goed hoor,’ zei Elle. Ze keek om zich heen. Het was onmogelijk om in een kantoortuin een normaal gesprek met iemand te voeren. ‘Eigenlijk gaat het helemaal niet zo goed. Ik ben vreselijk verkouden.’
‘Ohhhhhh.’ Libby klonk bijna teleurgesteld. ‘Goed dan. Ik belde alleen maar om te…’
Haar stem stierf weg. Elle zuchtte. Het was meer dan vier weken geleden dat Felicity de aankondiging tijdens de redactievergadering had gedaan en er was nog steeds niets gebeurd. In het kantoor en daarbuiten gonsde het nog van de geruchten, als een zware mist in een krakende horrorfilm. Het was dodelijk vermoeiend. Elke keer als Elle een auteur sprak, vroeg hij of zij klaaglijk: ‘Nog nieuws?’ Als ze ging lunchen met een agent of een vergadering had met iemand die iets met uitgeven te maken had, zei diegene: ‘Weet je, ik heb gehoord dat het Rupert Murdoch is. Hij haalt het bedrijfsvermogen eruit en gebruikt alleen de naam nog.’ ‘Gisteren heb ik Liz Thomson van Publishing News gezien en zij zegt dat het zeker weten WHSmith is. Je verhuist naar Euston Road.’ ‘Heb je de Boeken en boekenmensen-column in Private Eye gelezen? Het moet Rory zijn.’ Alleen deze ochtend al had Elle twee verschillende gesprekken over de overname gehad.
‘Belde je voor de roddels?’ vroeg Elle recht voor zijn raap. ‘Die zijn er niet. Echt niet.’
Libby zei: ‘Sorry. Dat was niet aardig van me, maar iedereen bij Bookprint wil het graag weten. Ze denken dat we jullie gaan overnemen en dat jullie hierheen komen en dat wij erotische romans en zo moeten gaan uitgeven. Ik blijf ze maar vertellen dat Bluebird veel meer doet dan dat, maar ze willen niet luisteren.’ Ze schraapte haar keel. ‘Wat ga je vanavond doen, Elle? Het is al zo lang geleden. Ik kan me niet meer herinneren wanneer ik je voor het laatst heb gezien. Nee, dat is niet zo. Dat was de avond van de Booker Prize en toen heb ik je ook bijna niet gesproken. Ik ben een slechte vriendin geweest. Heb je zin om vanavond iets te gaan drinken? Eentje maar?’
‘Zin wel, Libs, maar ik kan echt niet,’ zei Elle. ‘Ik ben doodop en ik moet tot laat werken. Ik denk dat ik rechtstreeks naar huis ga en op de bank plof. Vind je dat erg?’
‘Nee, dat is goed,’ zei Libby. ‘Arme ziel, ben je erg druk?’
‘Het is verschrikkelijk op dit moment.’ Elle keek om zich heen en wilde verder niets zeggen. Ze wilde dat ze over Koninklijke romance kon klagen, maar dit was niet het juiste moment, en hoe kon je uitleggen dat je je bazen zat was en dacht dat een van hen niet goed wist waar hij het over had, hoewel je wel met hem naar bed ging? Bovendien kon ze er niet helemaal op vertrouwen dat Libby de agent niet vlug zelf zou bellen om het boek te kopen. Zo was ze tegenwoordig wel een beetje.
‘Oké, oké,’ zei Libby. ‘Luister, ik moet ophangen. Ik wilde alleen even weten of alles goed met je ging. Alles gaat toch wel goed met je, Elle?’
‘Natuurlijk,’ zei Elle verbaasd. Ze nieste. ‘Behalve dat ik verkouden ben, gaat alles prima! Wat zou er moeten zijn?’
‘Niets,’ zei Libby. ‘Ik maak me soms gewoon zorgen om je.’ Ze zweeg even. ‘Ik wilde alleen even gedag zeggen. Er is niets.’
Er is niets. Elle voelde zich ongemakkelijk. Wat bedoelde ze? ‘Luister,’ zei ze. ‘Ik bel je morgen.’
Nadat ze had opgehangen wenste ze voor de zoveelste keer dat ze met Libby kon praten, haar om advies kon vragen, maar dat kon niet.
Elle keek haar e-mailtjes door en met een zucht ontdekte ze weer een epistel van Melissa. Intussen twijfelde Elle enorm of ze wel het type bruidsmeisje was dat Melissa nodig had. Ze wilde Elle niet alleen voor elk weekend in het nieuwe jaar reserveren om jurken te passen en dingen te plannen, maar ze schreef ook steeds dingen die Elle lichtelijk verontrustend vond:
Zouden de bruidsmeisje nu al moeten nadenken over hun haarlengte in september volgend jaar? Tijdens een gesprek met Darcy en mijn zus heb ik hun namelijk laten weten dat ik het geweldig zou vinden als jullie je haar allemaal lang en steil zouden hebben en in een chignon kunnen dragen. Omdat jouw haar kort is zou het misschien handig zijn als je het vanaf nu laat groeien. Of vanaf volgend jaar, dat maakt me echt niet uit! (Maar misschien is nu beter, omdat het haar van sommige mensen erg langzaam groeit.) Melissa xoxo
Eleanor hoorde een harde krak en sprong op. Pas toen besefte ze dat ze haar potlood onder het lezen in tweeën had gebroken. Ze trok aan haar haar en dacht na over de parallelle wereld die ze op de een of andere manier had betreden. Wat zou ze in de volgende mail voorstellen? Plastische chirurgie zodat ze allemaal dezelfde cupmaat hadden?
‘Jemig, Elle. Je hebt een gezicht als een donderwolk. Wat is er aan de hand?’ vroeg Posy, en ze legde een omslag op haar bureau om te checken.
‘Rotbruiloft,’ gromde Elle zonder dat ze het kon helpen. ‘Ik moet bruidsmeisje spelen op de bruiloft van mijn broer, en zijn aanstaande wil dat we –’ Ze haalde diep adem. ‘– ons haar laten groeien zodat we in september allemaal hetzelfde kapsel hebben.’
‘O, vertel mij wat.’ Posy ging op Elles bureau zitten en sloeg haar armen over elkaar. ‘Ik was altijd bruidsmeisje. Ik ben het geweest bij iemand met wie ik op school had gezeten en op de ochtend van de bruiloft vroeg ze me of ik achter de bruidsjonkers kon gaan staan als de foto’s werden genomen, want ze had de foto’s van haar vrijgezellenfeestje bekeken en ik was niet fotogeniek genoeg om bij de andere bruidsmeisjes te staan.’
Elles mond viel open van verbazing.
‘Ik weet het,’ zei Posy met een glimlach. ‘Nu kan ik erom lachen, maar ik heb wel eens gedacht, wat vreemd dat iemand zich daar druk om maakt op zijn trouwdag.’
Elle was verbaasd, want het meest persoonlijke gesprek dat ze tot nu toe met Posy had gehad was over de dood van Mr. Collins geweest, haar kat. Ze knikte, omdat ze niet goed wist wat ze moest zeggen.
‘Ik dacht alleen maar, ik wil me mijn trouwdag herinneren omdat ik ben getrouwd met de man van wie ik hou en omdat mijn vrienden er allemaal waren,’ zei Posy even later, terwijl ze een haaltje in haar roze vest bestudeerde. ‘Niet, o kijk eens hoe lelijk Posy is. Ik ken haar dan wel al sinds mijn achtste, maar ze verpest alle foto’s, ik wilde dat ik haar had gevraagd een handdoek om haar hoofd te doen.’
‘Wauw,’ zei Elle. ‘Echt ongelofelijk.’
‘Weet je waar ik ook zo’n hekel aan heb,’ zei Posy, en ze duwde zichzelf nog een stukje verder het bureau op. Ze keek op toen Rory zijn kantoor uit liep en dat van Felicity binnen ging en de deur achter zich dichtsloeg. ‘O.’
‘Het is sla-de-deur-dicht-dag,’ zei Elle.
‘Geen goed teken.’ Posy ging staan.
‘Het kan van alles betekenen,’ zei Elle, en ze probeerde optimistisch te klinken. ‘Het zou goed nieuws kunnen zijn. Misschien krijgen we allemaal wel een enorme kerstbonus.’
‘Geloof mij,’ zei Posy, en ze staarde naar Rory’s lege kantoor, ‘ik heb voor Robert Maxwell gewerkt. Er komt nooit goed nieuws als de deuren dicht zijn. Nooit.’
Om halfeen deed Elle langzaam haar jas aan. Ze ging met Nicoletta Lindsay lunchen om haar te vertellen dat ze moest ophouden haar doktersromannetjes te veranderen in mysterieuze korte verhalen over de lokale heidense geschiedenis. Ze zou haar hele boek moeten herschrijven en ze moest serieus gaan nadenken over de richting van haar toekomstige romans als ze nog een contract bij MijnHart wilde. Felicity had Elle deze speech gisteren gegeven tijdens de redactievergadering, en Elle had de belangrijkste punten op Post-its genoteerd die ze aan de binnenkant van haar tas had geplakt, klaar om die zo nodig tijdens de lunch heimelijk te kunnen checken.
Terwijl Elle haar sjaal omsloeg liep ze naar het kopieerapparaat bij Felicity’s kantoor om de laatste verkoopcijfers voor Nicoletta Lindsay te kopiëren. Rory’s kantoor was leeg; ze had hem de hele ochtend nog niet gesproken. Terwijl ze op het knopje drukte en zich afvroeg of ze nog even bij Felicity binnen zou lopen om haar een hart onder de riem te steken, hoorde ze haar stem plotseling door de zware houten deur heen.
‘Hoe kon je me dat niet vertellen?’ riep ze. ‘Rory, ik begrijp het niet.’ Huilde ze? ‘Met háár nota bene. Ik begrijp het niet.’
Elle drukte mechanisch op de knopjes, maar haar hart bonsde en ze kreeg een brok in haar keel.
Rory antwoordde, maar hij praatte te zachtjes. Ze ving alleen het einde van de zin op. ‘Je begrijpt het niet. Het wordt geweldig. Ik dacht dat je blij zou zijn als ik zou uitleggen…’
Het ergste was nog wel Felicity’s toon. Ze klonk zowel geamuseerd als wanhopig.
‘Blij? Rory, ben je gek geworden? Heb je enig idee wat je hebt gedaan?’ Er klonk een enorm trillend, naar adem happend geluid. ‘Ze is nog zo… jong! En ze weet niets! Dit heb ik niet voor je gewild, schat. Alle plannen…’ Ze hield haar mond. Rory wilde iets zeggen, maar ze onderbrak hem. ‘Je moet er een punt achter zetten. Het uitmaken. Nu. Ze begrijpt het wel als je het uitlegt, dat weet ik zeker, Rory.’
Elle pakte de blaadjes met handen die nat waren van het zweet en hield ze dicht tegen zich aan. Ze keek om zich heen om te zien of iemand anders ook iets had gehoord. Helena zat nog te typen. Joseph Mile was aan de telefoon, met twee vingers streek hij zijn rossige kuif glad en in de hoek onderhielden Jeremy en Wc-bril de afdelingen Marketing en Publiciteit met het verhaal dat Jeremy de week ervoor op Victoria Bishops schoothondje was gaan staan. Alleen zij had het gehoord.
Elle sloop naar buiten en de uitroepen in Felicity’s kantoor klonken steeds zachter. Toen ze bij de trap was begon ze te rennen.