31
Mei 2004
‘Ik heb hier gereserveerd omdat ik weet dat je een hekel aan uptown hebt,’ zei Mike, en hij schudde het servet op zijn schoot uit. ‘Er is een wachtlijst van twee weken voor een tafeltje. Vind je het niet leuk?’
‘Natuurlijk wel,’ zei Elle. Ze controleerde het bandje van haar lichtroze hemdjurk. ‘Het is hier heel leuk, Mike, echt. Alleen een beetje, eh… volwassen. Je kent me.’
Mike zwaaide naar iemand achter haar. ‘Ik ken je niet, nee.’ Mike nam alles graag letterlijk. ‘Ik ken je nu drie maanden en ik heb nog steeds niet het gevoel dat ik je begrijp.’ Er werden twee glazen champagne op hun tafel gezet. ‘Daarom wilde ik je vanavond iets vragen,’ zei hij, en hij hief zijn glas op. ‘Zou je exclusief met mij willen gaan?’
Elle schudde haar haar over haar schouders en voelde het langs de huid van haar zongebruinde rug strijken. De ramen aan de straatkant stonden open en er dreef een warm meibriesje door het restaurant. Dit was New York op zijn best, de reden waarom ze hier zo graag was, waarom ze nooit meer weg wilde.
Deze meimaand leek de stad in haar ogen helemaal perfect. Mike en zij zouden vanaf Soho teruglopen door de warme straten naar haar appartement in Perry Street, even wat drinken in haar lievelingsbar op West 4th… Misschien zou ze hem zelfs wel vragen of hij bleef slapen, ze hadden pas een paar keer gevreeën sinds ze samen waren. Mike was een echte heer, wat Elle teleurstellend vond want hij was fantastisch in bed.
Marc daarentegen was helemaal geen heer. Misschien moest ze hem bellen als Mike niet zou blijven. Elle schudde haar hoofd. Het zou echt heel erg klinken als ze dat hardop zou zeggen. Het was verkeerd om je buurman voor seks te bellen, vooral als hij bi was en op hetzelfde kantoor werkte als jij. Maar sinds ze het Amerikaanse datingleven had ontdekt – eigenlijk kwam het erop neer dat je uitging met wie je wilde en je hoefde alleen maar een gesprek met elkaar te hebben om te bepalen of je exclusief met elkaar ging. Elle twijfelde, ze had geen zin om dat op te geven. Ze was laat aan het daten geslagen en ze vond het fijn dat ze er hier goed in was. Ze was hier in veel dingen goed.
Ze hief haar glas op en nam een slok om tijd te winnen. ‘Exclusief? Eh… wauw.’ Mike keek haar ernstig aan. ‘Luister, Mike,’ zei Elle omdat ze wist dat ze hem een antwoord verschuldigd was. ‘Ik heb geen zin om met honderden mannen uit te gaan, dat is het niet, maar ik ben gewoon niet erg goed met relaties. Een etiket op dingen plakken vind ik eng.’
‘Je bent bijna dertig,’ zei Mike.
Elle wachtte tot hij hierop door zou gaan: Je bent bijna dertig, word toch eens volwassen. Je bent bijna dertig, je bent echt heel oud, anderen gaan al trouwen. Maar hij zei niets. ‘Eh… dat weet ik,’ antwoordde ze, omdat ze niet goed wist wat ze moest zeggen. ‘Maar… kunnen we het niet houden zoals het is?’ Hij keek haar vragend aan. ‘Als het goed is, dan is het toch goed?’ Amerikanen waren heel precies, en dat was een van de dingen die ze zo prettig aan hen vond, maar dit was de keerzijde van het verhaal. Zij waren gek op etiketten, Elle niet.
Mike zuchtte. ‘Natuurlijk, dat is goed,’ zei hij hoewel het niet zo klonk. Hij keek op zijn horloge. ‘Laten we iets bestellen.’ Meteen kwam er een ober aan. Dit was nog iets wat Elle zo geweldig aan New York vond. In Londen werkte niemand gewoon als ober in een restaurant, zo leek het. Ze wilden je allemaal graag laten weten dat ze psychologie studeerden of acteur waren en een baan zochten, alsof ober zijn beneden hun stand was. Daar werd Elle met haar pas verworven enthousiasme voor werkethiek stapelgek van. Elle knipperde met haar ogen, bestudeerde het menu en dacht eraan dat ze haar moeder moest bellen als ze thuis was. Het moest, maar het was moeilijk je dingen te herinneren die je moest doen als het warm was, met de lichtjes van The Village die haar riepen en de laatste bloesem aan de bomen.
Toen ze hadden besteld leunde Mike voorover en pakte haar hand. ‘Sorry dat ik zo aandrong,’ zei hij. ‘Misschien heel irritant van me, maar ik zou graag wat meer tijd met je doorbrengen.’
Elle nam zijn gezicht in zich op, zijn lieve, serieuze gezicht, en kneep met haar handen in die van hem. ‘Ik ook met jou,’ zei ze. ‘Het is mijn proleem. Ik wil jou graag een uitweg geven. Als ik weer in Engeland ben ontmoet je misschien een sexy Park Avenue-prinsesje en heb je geen zin meer om met mij downtown te gaan. Ik bedoel maar.’
‘Echt niet,’ zei Mike. ‘Ik heb ze allemaal ontmoet en ze zijn afschuwelijk. Ik zal je missen.’
‘Ken je eigenlijk echt iemand die Bitsy heet?’ vroeg Elle. ‘Ik dacht dat mensen die Bitsy heetten alleen in romans van F. Scott Fitzgerald voorkwamen.’
Mikes lieve glimlach veranderde in een grijns. ‘Elle, ze is vierentachtig. Volgens mij telt dat niet. Trouwens, jij kent toch iemand die Libby heet, dat is toch hetzelfde?’
‘Die trut? Dat is heel wat anders en je weet dat je haar naam niet mag noemen.’ Ze grinnikte vrolijk, want ze vond het leuk als hij een beetje pit toonde, haar op de hak nam. Dat was wat ze hier het meeste miste. Op haar één maand oude BlackBerry begon een rood lampje te flikkeren en haar blik flitste er onmiddellijk heen. ‘O,’ begon ze, maar ze hield zich in. ‘Laat maar,’ zei ze. ‘Ik kijk straks wel.’
Mike schudde zijn hoofd en zei: ‘Wauw. Ze krijgen daar wel een volle werkdag van jou, zeg. Je maakt mij ten schande.’
Mike was hedgefondsmanager. Elle had er nog nooit van gehoord toen ze hem in februari tijdens een boekpresentatie voor een boek over het economische wonder van Wall Street had ontmoet. Hij had met de auteur op Yale gezeten en was de enige van de Brooks Brothers-American Psycho-corpsballentypes die zich had losgemaakt van de groep. Hij had zich aan Elle en haar baas Caryn voorgesteld, die in een hoek over het laatste drama met hun belangrijkste auteur, Elizabeth Forsyte, hadden staan praten, en gevraagd: ‘Mag ik bij jullie komen staan, dames?’ Caryn had hem vlug in zich opgenomen, de rest van haar martini achterovergeslagen en gezegd: ‘Hé, prins op het witte paard. Je bent net op tijd. Ik moet gaan.’
Omdat ze meer Queens dan een Park Avenue-prinses was had ze een zwaar New Yorks accent.
En Mike had op zijn milde, beleefde manier van doen een stap naar achteren gedaan. ‘Wat jammer. Mag ik je naar een taxi brengen?’
‘Nee, dank je,’ had Caryn geantwoord, en ze had hem argwanend bekeken. ‘Ik denk dat het me wel lukt om van hier naar de stoep te komen. Weet je wat, ik zal roepen als ik hulp nodig heb.’
Hij had geglimlacht en geknikt en toen al had Elle hem leuk gevonden omdat hij zo beleefd was, maar toch niet pompeus. Nou, misschien een beetje pompeus, maar zijn hart zat op de goede plek.
Mike had een appartement in Upper East Side met uitzicht over Central Park. In een zijstraat, dat wel, hij was Brooke Astor niet, maar je kon het park wel zien. In een ver verleden had zijn vader iets met walvissenjacht gedaan. Elle kwam er maar niet achter of dat nu juist goed of slecht was; ze wilde hem nog steeds een keer googelen om het uit te zoeken, want dat was wat je tegenwoordig deed, je googelde alles waarover je meer informatie wilde: het nieuwe restaurant, die auteur die plotseling uit het niets een bestseller had en die je eigenlijk moest kennen, de stukjes Americana die je niet begreep en de bron van het enorme vermogen van je date. Het resultaat van het enorme vermogen van Mike was dat zijn familie een huis had in de Hamptons, een skichalet in Telluride, een eiland langs de scherenkust van Stockholm, en bovendien had Mike zo’n baan die hem alleen maar nog rijker zou maken. Hij was slim, werkte hard en hij verdiende het om het goed te doen. Elle vond het vreemd, die kalme, wetenschappelijke manier waarop de Nordstroms geld vergaarden, omdat ze zelf nooit veel had gehad, zelfs nu niet. Ze nam aan dat alles op een dag naar Mike, zijn vrouw en hun toekomstige peloton kleine Nordstroms zou gaan. Het was interessant dat niemand ooit ook maar vaag had gedacht dat zij dat wel eens zou kunnen zijn. Getrouwd met een miljonair, net als een MijnHart-heldin.
Ze glimlachte naar hem. ‘Ik kijk er straks wel naar. Ik verwacht een bericht van een auteur.’
‘Check je mail nu maar,’ zei Mike geduldig. ‘Het geeft niet.’
‘Sorry. Dank je. Ik ben zo klaar,’ zei Elle. Ze opende haar berichten. Het was inderdaad de e-mail waarop ze had gehoopt, die van Elizabeth Forsyte.
Lieve Elle,
Hartelijk dank voor de zorg en aandacht die je aan het juiste omslag moet hebben besteed. The Lord of Misrule is een heel bijzonder verhaal voor mij, een verhaal dat mijn lezers hopelijk veel plezier zal brengen. Ik heb me erg veel zorgen gemaakt over de kant die het omslag op ging, maar nu jij zo hoffelijk bent geweest – die Britse charme weer – en het hartje boven mijn naam hebt verwijderd, heb ik geen enkele aarzeling meer om te zeggen dat deze versie ter perse kan gaan. Moge God ons in sneltreinvaart naar de #1 op de bestsellerlijst voeren!
Je vriendin,
Elizabeth Forsyte
PS: Ook Euphemia en Brunswick danken je hartelijk voor het vrijgeven van hun verhaal aan de wereld.
Elle knipperde met haar ogen: alle e-mails van Elizabeth Forsyte waren geschreven in een piepklein kalligrafisch lettertype op een felroze achtergrond versierd met Georgiaanse pilaren en andere architectonische tekeningen. Ze hadden zo’n hoge resolutie dat de computer van de mensen bij Bookprint US die ze ontvingen regelmatig crashten, maar niemand zou dat ooit tegen haar durven zeggen. Niemand zei nee tegen Elizabeth Forsyte. Als je 600.000 hardbacks verkocht en twee keer zoveel paperbacks, kon je kinderporno of dierenmishandelingsfilmpjes via internet aan je uitgevers verspreiden en dan nog zouden ze het onderwerp uiterst voorzichtig ter sprake brengen.
‘Wat is er aan de hand?’
‘Niets, geweldig nieuws,’ zei Elle. Vlug stuurde ze de e-mail door naar Caryn en Sidney, de algemeen directeur.
We hebben een ‘go’, schreef ze. We kunnen morgen gaan drukken.
‘Klaar. Ik beloof het.’ Elle deed haar Blackberry in haar tas en leunde achterover in haar stoel. Mike zuchtte.
‘Wat een vrouw,’ zei Mike. ‘Soms denk ik dat als ze tegen je zou zeggen, eet vijftien rauwe eieren en neem de achtbaan op Coney Island, je het ook zou doen.’
‘Dat klopt,’ zei Elle eenvoudigweg. ‘Je weet hoe het gaat. Het zijn zaken, en zij is mijn grootste klant. Ik zou hier niet meer zijn als zij er niet was geweest.’
‘Ze mag blij zijn dat jij voor haar werkt,’ zei Mike loyaal.
Elle schudde haar hoofd. ‘Nee, zo zit het niet. Zonder haar zou ik in Londen zitten.’
‘Dat is natuurlijk onzin,’ zei Mike, en hij glimlachte. ‘Gekke meid.’
Ze deed haar ogen even dicht, buiten trilden de blaadjes licht in het briesje. Ze wist dat ze het hem nooit aan zijn verstand zou kunnen brengen. De ober kwam terug met een groene salade voor haar en soep voor hem. ‘Proost,’ zei Elle, en de blijdschap overviel haar. Ze kon niet wachten om morgen weer aan het werk te gaan en het met Caryn te bespreken, te horen of Sidney tevreden was. ‘Hoera, wat een geweldige avond.’
‘Veel plezier in Engeland,’ zei Mike, en hij klonk met zijn glas tegen het hare. ‘Blijf niet en kom snel weer terug.’
‘Geloof mij, dat doe ik ook,’ zei ze hartstochtelijk, en ze nam nog een slokje champagne. ‘Het is erin en eruit. Boem, tets. Bruiloftsdiner, bruiloft, nachtje bij mijn moeder en vliegtuig terug. Geen omzwervingen, niets. Ik ben terug voordat je me kunt missen.’
Mike knikte tevreden, en Elle besefte dat dit gesprek misleidend kon klinken. Maar het kon haar niet schelen. Twee dagen geleden had het ernaar uitgezien dat Elizabeth Forsyte hen niet met dat omslag zou laten publiceren en nu was alles geregeld en konden er een half miljoen exemplaren worden gedrukt en waren ze weer veilig, althans tot de volgende crisis. Toch zou een klein, heel klein gedeelte van haar het liefst willen schreeuwen: Het was niet meer dan een heel klein roze hartje, mens, doe toch eens normaal, besef je wel hoeveel tijd en moeite dit heeft gekost? Een ander gedeelte wist dat ze bijna alles aan Elizabeth Forsyte te danken had en dat allemaal dankzij de broche van oma Nappers.
Als Elle had geweten wat een onschuldige opmerking op het damestoilet drie jaar geleden in november teweeg had kunnen brengen, zou ze heel verbaasd zijn geweest.
Het was haar geluksdag geweest, dat wist ze nu. Ze had de mollige dame met moerbeikleurig haar bij de wastafels een complimentje gegeven over haar broche – een klein gouden figuurtje met een bosje blauwe en rode bloemen in haar hand – en de dame had zich met een lach op haar gezicht omgedraaid.
‘Vind je hem mooi?’
Elle was erop doorgegaan.
‘Wat een prachtig accent heb je, liefje. Deze broche was van mijn oma. Wat aardig van je. Ik ben Elizabeth Forsyte.’
Elle had haar een hand gegeven en verlegen gezegd hoezeer ze had genoten van Ladies Dance, waar miljoenen exemplaren van waren verkocht.
Ze had om verschillende redenen geluk: Elle had er echt van genoten. Elizabeth Forsyte kon schrijven en wist hoe ze een verhaal moest vertellen. Het was niet de zoveelste Regency-roman, maar een ouderwets familieverhaal met veel seks en intriges en de formule van een lekker dik strandboek plus een smaakvol omslag zodat de literaire kringen het op vakantie ook konden verslinden. Het boek was goed genoeg om er bijna een miljoen paperbacks van te verkopen en het was een voorloper van een massa imitaties.
Ten tweede, hoewel Elle dat niet had geweten, waren Elizabeth Forsyte en haar agent er die dag voor een crisisoverleg. Ze hadden iedereen op Jane Street net verteld dat ze met haar volgende boek naar Viking of Pocket zouden gaan, zo slecht was de publicatie van Ladies Dance geregeld.
Ten derde was Elle al twee maanden in New York. Ze was in oktober, een maand na 11 september, gearriveerd. De Stars and Stripes hingen overal, Fifth Avenue was één grote vlaggenzee. Er kwam nog rook van Ground Zero, het hing in de lucht downtown. Zij verbleef in Brooklyn in het leegstaande appartement van een vriendin van Karen; elke avond aan het begin van die herfst renden er kleine jongetjes door de tuin verkleed als Superman of Spider-Man. Een vrouw bij haar in het gebouw was haar dochter kwijtgeraakt in de South Tower. Ze werkte er niet eens, maar had er een vergadering gehad. ’s Ochtends en ’s avonds hoorde Elle de mensen door de gang naar mevrouw Bilefsky’s appartement stampen: vrienden, buren, verslaggevers. De conciërge van het gebouw bracht haar soep, hoewel de avonden nog ver na Halloween warm waren.
Bij Bookprint US kwam ze bij Jane Street Press terecht, de imprint waar Daria, met wie ze werd uitgewisseld, werkte. Maar iedereen was nog in een soort van shock en moest moeite doen om zelf samen met familie en vrienden overeind te blijven. Daria voelde zich ellendig in Londen en dacht erover terug te komen, elke dag veranderde ze van mening, dus wist Elle nooit of ze er de volgende week nog zou zijn. De mensen hadden haar niet warmer kunnen onthalen, maar niemand wist waarom ze er was. Zelf had ze ook geen idee. Ze gaven haar een paar paranormale erotische romans te redigeren, ze deed een project over omslagontwerpen in Engeland versus Amerika, maar alle opgekropte energie en goede bedoelingen waarmee ze was gearriveerd en die ze heel graag wilde gebruiken kwamen niet van pas.
Ze liep uren rond, door Midtown tijdens haar lunchpauze, door Brooklyn in het weekend. Ze begroef zich in New Yorkse carrièremeisjesboeken: De groep, Van alles het beste, Vrouw zoekt man en zelfs Valley of the Dolls. Tegen december keek ze echt uit naar februari, dan zouden haar vier maanden erop zitten en kon ze terug, hoewel ze geen idee had waarheen. Ze wilde niet terug. Ze vond het geweldig om hier te zijn, ze vond alles aan New York fantastisch. Maar het werd niks en ze wist niet hoe ze de dingen op een positieve manier kon veranderen en misschien was het ook niet goed om het te proberen.
Maar toen op een ochtend had Elle achter haar bureau met een paar manuscripten zitten schuiven toen Caryn op haar af was komen stormen. Ervan overtuigd dat ze achter haar aan zat voor een exemplaar van het omslag dat ze nog niet had gearchiveerd, vluchtte Elle lafhartig naar het toilet en zodra de deur dicht was had ze gebloosd van schaamte omdat ze zich zo belachelijk gedroeg. Misschien was het opluchting geweest waardoor ze buiten adem tegen de deur had geleund en verontschuldigend naar de dame had gekeken die haar lippenstift voor de spiegel stond bij te werken, misschien was het wel haar verlangen om tegen iemand te praten, tegen wie dan ook.
‘Wat een mooie broche,’ had ze gezegd.
De dame had haar lippenstift neergelegd, zich omgedraaid en gelachen. Ja, op de een of andere manier had ze het lef gehad om een gesprek met Elizabeth Forsyte aan te gaan en gebaseerd op dat gesprek van vijf minuten had Elizabeth Forsyte besloten dat zij en niemand anders de redacteur was met de Engelse charme en de kennis om The Marriage Game door de gevoelige drachttijd te begeleiden en zo was het gegaan.
Ofschoon Elizabeth Forsyte egoïstisch, veeleisend en passief-agressief was, was ze op haar manier ook een genie en ze had iets in Elle gezien en dat zou Elle nooit vergeten. Haar werkvisum was op magische wijze verlengd; haar salaris was verhoogd. Plotseling namen agenten telefoontjes van haar aan; in de ochtend in de enorme glazen liften knikten collega’s haar toe boven hun skinny lattes; toen ze een boek moest presenteren tijdens de angstaanjagende aankoopvergadering had Sidney Levantine, de algemeen directeur, over zijn halve brilletje gekeken en tegen haar gezegd: ‘Aha, juffrouw Eleanor Bee. Wat fijn u hier te zien.’ En toen The Marriage Game die zomer op nummer één terechtkwam, alle hardbackrecords verbrak en Elizabeth Forsyte een paginagrote advertentie in Publishers Weekly zette om ‘haar vrienden bij Jane Street Press’ te bedanken was Elles baan bij Jane Street verzekerd.
Elle veranderde ook. Ze was bijna helemaal gestopt met drinken en hoewel ze de herinnering aan die opgeblazen, eenzame maanden in Londen heel ver had weggeduwd, herinnerde ze zichzelf eraan als ze overwoog een fles wijn te kopen. Het was heel makkelijk om zich die eindeloze eenzame avonden in de flat in Kilburn te herinneren, de muren die op haar af kwamen, de alcohol in haar poriën, de keren dat ze met een kater op kantoor kwam en de pogingen het te verbergen. Tom had het gezien, had het haar verteld… maar dat was in een ander leven, in een andere tijd geweest en ze had een tweede kans gekregen.
Bovendien zou dat hier niet getolereerd worden. Ze wist niet hoe dicht in de buurt van het omslagpunt ze was gekomen en ze wilde het ook niet weten. Ze wist niet eens zeker of er wel een omslagpunt was, alleen dat ze was weggelopen van iets wat haar de donkere afgrond in had getrokken. Ze moest deze tijd benutten om te veranderen en dat deed ze ook en het was makkelijker dan ze had gedacht. Ze liep overal heen en dronk bijna niet meer, behalve af en toe een cocktail. Ze was zesenhalve kilo afgevallen zonder er iets voor te doen. Pas toen ze de foto op haar oude Bookprint-beveiligingspasje had gezien had ze beseft hoe zwaar ze eigenlijk was geworden. Wijn-en-Pringle-kilo’s noemde ze het en ze was echt meer dan blij dat ze het kwijt was.
Net als iedereen ging ze elke week voor een manicure in de Koreaanse zaak vlak naast de metro; in haar panty’s zaten geen gaten meer en ze had geïnvesteerd in een kleine, chique garderobe van Banana Republic. Ze liet haar rommelige kapsel uitgroeien en in lange glanzende lokken net over haar schouders knippen, lichtbruin met stroopkleurige highlights. Na een jaar huurde ze een klein appartementje in West Village, zo klein dat ze er niet binnen kon zijn, maar naar haar werk of uit eten moest. Bovendien moest ze haar spullen goed organiseren, anders nam de chaos het over. Maar het was prima, het was klein maar licht en warm, koel in de zomer, met planken voor haar boeken, en bovendien vond ze het tegenwoordig prettig om de boel aan kant te hebben.
En aangezien ze het gevoel had dat haar een reddingslijn was toegeworpen, werkte ze. Het was bijna een religie. Ze las alles, bleef tot laat op kantoor en liet nooit een e-mail onbeantwoord. Elke avond als ze het kantoor verliet was ze weer alleen in de stad, maar ze vond het er geweldig, ze wilde er nooit meer weg. Ze had het gevoel dat New York ook van haar hield, zelfs de man bij de metro die de korstjes van zijn elleboog krabde en opat en zelfs de stinkende blinde vrouw met pluizig haar die haar elke keer vertelde dat ze Britten haatte. Zelfs als haar airco het begaf en ze stikte van de hitte, zelfs als het verkeer weer afschuwelijk druk was en haar collega’s heel eng deden… Ze hoefde alleen haar gympen maar aan te trekken en terug naar huis te wandelen terwijl de paarse zonsondergang op elke hoek tussen de zwartglanzende torens door flitste en de stoepen volstroomden met mensen die praatten, aten en lachten. Terug naar The Village met het gevoel dat alles zo slecht nog niet was. Gewoon omdat het zo was.
Ze kon zich haar leven in Londen nauwelijks nog herinneren, ze herkende het meisje niet dat ze daar was geweest. Hier, voelde ze, was ze degene die ze altijd had willen zijn.