18
De dag voor het zogenaamde kerstfeest kwam Elle laat thuis. Ze was moe en geïrriteerd na het doen van haar kerstinkopen. Binnen zat Sam aan de keukentafel een papieren servetje aan stukken te scheuren en zong het kerstliedje ‘Good King Wenceslas’.
‘Is alles goed, Sam?’ Elle zette haar tassen op het linoleum en schudde haar jas uit, dankbaar voor de warmte in het kleine keukentje.
‘Jawel. Nee, niet echt. Ontslag gekregen. Net gehoord,’ zei Sam.
Elle ging aan tafel zitten, met haar mond open van verbazing. ‘Nee, nee toch,’ zei ze. ‘O, Sam, het spijt me zo.’
Maar Sam keek haar niet aan. ‘Ja, erg vervelend. Ik dacht dat het allemaal voorbij was.’
De afgelopen twee weken waren zwaar geweest. De dagen na de aankondiging werd duidelijk dat alles tot in het kleinste detail was gepland; een voor een moest bijna iedereen het veld ruimen. Er werkten vijftig mensen op het kantoor in Londen. Dertig daarvan raakten hun baan kwijt. Carl, Elspeth, Helena, Angelica. De hele afdeling Publiciteit, inclusief Wc-Bril, was al weg. Sandy, de dame van de postkamer, was vertrokken op de middag dat ze het haar hadden verteld. Floyd en bijna het hele verkoopteam kregen ontslag. Zelfs Posy, die het de week ervoor had gehoord. Er zou niemand meer over zijn, op Elle en een paar anderen na, en niemand wist precies wat Posy en Elspeth deden. Het was te gek voor woorden.
Elle slikte. ‘Ik dacht dat ze klaar waren. Ik dacht dat jij niet weg hoefde.’
‘Ik ben de laatste die ze het hebben verteld.’ Sam glimlachte. ‘Leuk hè?’
Elle wist niet wat ze moest zeggen. Ze pakte Sams hand. ‘Rotzakken. Wat krijg je mee?’
‘Zes maanden,’ zei Sam. ‘Niet slecht. Ik zing het wel even uit. Misschien kijk ik wel wat Steve wil doen. Snap je?’
‘Dat is een goed plan. Of je kunt even de tijd nemen om na te denken of je iets anders wilt gaan doen?’ Elle vond het verschrikkelijk dat ze zo opgewekt klonk.
Sam luisterde niet echt. Ze bleef naar de keukenmuur staren. ‘Eigenlijk wil ik gewoon niet weg. Ik had het er naar mijn zin. Ik vond het leuk zoals het ging. Jeremy wil me meenemen, heeft hij gezegd. Hij heeft iemand nodig, maar ze houden voet bij stuk. Alle campagnes die ik al heb uitgezocht voor maart en zo. Hij weet niet eens waar alles ligt. Hij zal alles verpesten.’
Elle huiverde. ‘Jij bent degene die de afdeling leidt. Hij heeft de baan alleen maar omdat hij een vriend van Rory is. Dat weet iedereen.’
‘Kun jij niet met Rory praten?’ vroeg Sam, en ze ging staan. ‘Kun jij hem niet zeggen dat ik moet blijven?’
Elle krabde op haar hoofd. ‘Ik denk niet dat hij naar me zal luisteren, Sam, maar ik zal het proberen. Hij is dom bezig.’
Sam ging verder. ‘Ik moet waarschijnlijk op zoek naar iets anders of bij Steve gaan wonen.’ Ze schraapte haar keel. ‘Ik neem aan dat jij bij Rory intrekt?’ Ze keek Elle aan. Buiten klonk de sirene van een ambulance, terwijl de meisjes elkaar aanstaarden. ‘Toch?’
‘Hoe bedoel je?’ vroeg Elle pseudoschertsend, en ze stak haar ellebogen opzij, als een ouderwetse actrice.
‘Elle, kom op zeg,’ zei Sam. Ze trok haar bovenlip over haar tanden.
‘Hoe ben je erachter gekomen?’ vroeg Elle zachtjes.
‘Ik ben niet achterlijk, Elle. Ik woon al drie jaar samen met je. Ik weet dat we niet zo close zijn als Libby en jij, maar ik ben niet achterlijk.’
Elle had een droge keel. ‘Sam…’ Ze legde haar handen op haar gloeiende wangen. ‘Sam, het spijt me. Ik had het je moeten vertellen. Niemand weet het. Libby niet, niemand. Toen gebeurde dit allemaal met de overname en zo.’
‘Jij gaat zeker mee naar Bookprint?’
‘Ja,’ zei Elle. ‘Dat denk ik wel.’
‘Dat dacht ik al.’ Sam knikte. ‘Ik neem het je niet kwalijk, Elle. Echt niet.’
Elle voelde een snik omhoogkomen. ‘Dat zou wel moeten.’
‘Het geeft niet. Je houdt van hem. Dat heb ik altijd geweten door de manier waarop je naar hem kijkt. En hij houdt van jou.’ Sam wreef over haar neus. ‘Ik ben blij voor je, het is gek, maar het is wel zo.’
Nu ze er eindelijk met iemand over kon praten, wist ze niet wat ze moest zeggen. Ze wendde zich af. ‘Het spijt me,’ zei ze opnieuw.
‘Waarom? Dat hoeft niet. Met mij komt het wel goed. Echt. Over een paar jaar kijken we hierop terug en lachen we erom,’ zei Sam filosofisch. ‘We blijven toch altijd vrienden? Hoe dan ook, iedereen heeft altijd geweten dat Rory de leiding over het bedrijf wilde.’
‘En dat is ook prima, maar niet de manier waarop hij het heeft gedaan.’ Elle staarde weer naar de muur. ‘Ik begrijp het gewoon niet. Ik weet niet wie hij is… Ik weet het wel, maar ik kan… Ik denk…’ Ze fluisterde: ‘Ik denk niet dat ik bij hem kan blijven.’
‘Meen je dat?’ Sam trok zichzelf op en ging op het aanrecht zitten. Ze pakte twee koekjes uit een trommeltje en stopte ze in haar mond. Ze zag er afgemat uit en haar ogen waren bloeddoorlopen. In de meer dan drie jaar dat ze samenwoonden, had ze Sam nog nooit zien huilen, behalve tijdens de begrafenis van Lady Di.
Ze trapte tegen het keukenkastje. ‘Ik wil hem aan kunnen kijken en tegen hem kunnen zeggen: “Ik ben trots op je, ik hou van je, je bent een goed mens.” Maar dat kan niet. Nooit meer.’ Ze had dat nog nooit hardop gezegd en het niet eerder beseft.
Ze stond op, liep naar de koelkast en haalde er een paar worstjes uit. ‘Ik zal wat te eten voor je maken. Wil je wel wat eten?’ voegde ze eraan toe, en ze vroeg zich af of Sam eigenlijk honger had. Ze wist niet zeker of ze zelf wel kon eten.
Tot haar verbazing zei Sam vrolijk: ‘Ja, graag. Rol je ze in deeg?’
‘Ja hoor,’ zei Elle.
‘Kan me niet herinneren wanneer we voor het laatst samen hebben gegeten,’ zei Sam. Ze begon ‘Deck the Halls with Boughs of Holly’ te zingen. ‘Ik ga beneden even wat wijn halen.’ Ze pakte haar tas. ‘Dit is onze kerstmaaltijd.’ Ze wendde zich tot Elle. ‘Echt, ik ben blij voor je, als jij maar gelukkig bent.’
Elle haalde haar schouders op. ‘Bedankt, Sam,’ zei ze. Ze pakte haar hand en keek haar aan, daar in de warme keuken, waar ze samen misschien wel duizend koppen thee hadden gedronken, uren hadden zitten kletsen en meer tijd met elkaar hadden doorgebracht dan Elle met de meeste mensen in haar leven had gedaan, en dat liep nu ten einde. ‘Bedankt voor alles.’
‘Geen dank,’ antwoordde Sam, en ze liep fluitend naar buiten, Elle alleen achterlatend.