5
September 1997
Op de eerste dag van de maand werd Elle vroeg en met kloppende koppijn wakker. Haar mond was droog en haar ogen waren opgezwollen en gevoelig van het gehuil de dag ervoor. De kamer was te benauwd. Ze deed het raam open en ging op haar rug liggen, starend naar het plafond, en ze knipperde met haar ogen. Er blies koele lucht naar binnen en hoewel het stil was in Ladbroke Grove, wist Elle plotseling dat hoewel het pas 1 september was, de herfst was begonnen. Ze ging rechtop zitten en wreef in haar gevoelige ogen, terwijl de herinneringen van de afgelopen zesendertig uur langzaam terugkwamen.
Ze wilde dat ze niet hoefde te werken. Kon ze zich niet ziek melden? Ze had heel veel gedronken het afgelopen weekend en dat was ook deels waarom ze zich zo vreselijk voelde, maar het kwam ook door het huilen. Ze had de hele dag gehuild. Ze was vergeten hoe slecht ze zich de volgende dag altijd voelde als ze had gehuild, alsof ze in elkaar was geslagen en voor dood was achtergelaten.
Elle en Libby waren zaterdagavond naar Kenwood House gegaan om naar het openluchtconcert te luisteren, aan de andere kant van het hek zodat ze niet hoefden te betalen. Ze hadden een deken meegenomen, chips en wijn, en hoewel ze geen kurkentrekker bij zich hadden en Elle de kurk met een haarspeld de fles in had moeten duwen, hadden ze erg veel lol gehad. Het was altijd gezellig met Libby, of ze nu pasta in La Rosa aten, het kleine Italiaanse restaurantje waar alleen uitsmijters en stripteasedansers kwamen, of dronken boeken bediscussieerden (Elle had op aanraden van Posy net Cazalet Chronicles van Elizabeth Jane Howard gelezen en vond het echt heerlijke boeken; Libby weigerde ze aan te raken vanwege de pastelkleurige omslagen), films (Elle had tijdens The English Patient continu gehuild, terwijl Libby het uitproestte van het lachen elke keer als de uitgebluste Ralph Fiennes op het doek verscheen) of jongens op kantoor (tot Elles grote razernij plaagde Libby haar met haar vermeende verliefdheid op Rory en Elle kon helemaal niets bedenken om daartegen in te gaan, omdat Libby zei: ‘Die uitgeefkerels zijn echte losers. Elle, doe toch eens normaal.’)
Uiteindelijk waren ze in de Dome in Hampstead beland en hadden daar nog meer gedronken. Het was een geweldige avond geweest. Toen Elle nog slechts over een leven in Londen had gefantaseerd was het zoiets geweest, in een cafeetje zitten, de hele nacht praten over het leven en boeken, de stad onder haar voeten en het nog altijd angstaanjagende maar tegelijk superspannende gevoel van alle mogelijkheden die voor haar uitgestrekt lagen. Het dagelijkse leven bij Bluebird was afwisselend monotoon en eng: na vier maanden begon ze in te zien hoe ver haar droom, dat ze een hippe uitgever zou worden, nog bij haar vandaan lag. Je werd geen hippe uitgever door faxen te sturen naar belangrijke literair agenten die begonnen met ‘beste Shitley’. Hippe uitgevers lieten geen broodjes garnaal in een archiefkast liggen, waardoor het op kantoor zo smerig rook dat Elspeth ervan overtuigd was dat ze werden lastiggevallen door de geest van een misnoegde auteur. Ze kopieerden geen manuscript van vierhonderd pagina’s ondersteboven met als resultaat een grote stapel blanco papier, en ze raakten al helemaal niet buiten westen in een hoek van de pub na te veel witte huiswijn tot groot vermaak van hun collega’s. Ja, Elle wist dat ze nog veel moest leren.
Ze waren zo laat naar huis gegaan dat ze ’s nachts rillend afscheid hadden genomen. Net als altijd had Elle zich schuldig gevoeld, terug sluipend naar Ladbroke Grove om twee uur ’s nachts, maar Sam was diep in slaap geweest. Desalniettemin had ze Elle de volgende ochtend wakker gemaakt door hevig huilend op haar deur te kloppen, met grote ogen en haar vingers in haar mond.
‘Lady Di is dood,’ had ze gezegd, en Elle had haar gevraagd of ze het wilde herhalen, want het had niet echt geklonken.
Ze hadden de hele dag huilend doorgebracht, kijkend naar de tv en luisterend naar Capital, waar droevige nummers werden gedraaid. Ze waren in hun pyjama naar de winkel ernaast gegaan om chocolade te halen, Bombay-mix en goedkope wijn, en nu was het maandag en zou het gewone leven weer doorgaan, natuurlijk was dat zo, maar het was wel stom. Elle had prinses Diana natuurlijk niet persoonlijk gekend, maar net als zoveel meisjes had ze het gevoel dat het wel zo was – niet dat ze haar toebehoorde, dat was stom. Maar alsof ze haar had gekend of zo, alsof ze vriendinnen zouden zijn geweest als ze elkaar hadden ontmoet.
De tranen prikten in Elles ogen als ze dacht aan de kist die uit het vliegtuig kwam, de prins van Wales die klaarstond om hem te begroeten, zijn gezicht getekend door verdriet. De val van zo groot een man moest grooter gerucht gemaakt hebben. Dat citaat was toch van Shakespeare? Hoe pretentieus van haar om Shakespeare te citeren. Als Libby haar kon horen zou ze niet meer bijkomen van het lachen. Elle trok het dekbed over zich heen; het maandagochtendgevoel was sterker dan ooit.
Ze hoorde iemand met veel kabaal naar de badkamer stampen en de deur met een klap dichtgooien. Elle kromp ineen en zette zich schrap. De radio werd aangezet en de stem van Chris Evans zei langzaam en duidelijk: ‘Het is maandag en voor ons allemaal een moeilijke dag. We gedenken een geweldige vrouw, dus hier is Mariah Carey met “Without You” ter nagedachtenis aan de hartenkoningin.’
‘Yooouuu…’ begon Sam, vals piepend door de dunne wandjes heen, ‘… without yooouuu…’
Sam was een ochtendmens, zoals ze Elle zo vaak vertelde als Elle haar verzocht om kwart voor zeven niet zo vals met ‘Mr. Loverman’ mee te janken. Een ochtendmens zijn leek te betekenen dat het je niets kon schelen dat je volledig gespeend was van muzikaal gevoel. Elle draaide zich op haar buik en schreeuwde in haar kussen, net als elke ochtend. Als ze ooit moest komen opdraven voor jurydienst en er stond iemand terecht die zijn huisgenoot of buurman voor iets dergelijks had vermoord, wist Elle dat ze niet zou aarzelen hem onschuldig te bevinden. Elke avond zei ze tegen zichzelf dat Sam helemaal zo erg niet was, dat ze best lol hadden met een wijntje en slechte tv-programma’s. Maar elke ochtend werd ze wakker van wat klonk als een dronken hoer die met benzine en scheermesjes stond te gorgelen en dan voelde ze moordneigingen in zich opwellen.
Ze gaf Sam zelfs de schuld van het uitgaan van haar zogenaamde relatie met Fred. Ze hadden van de zomer een soort van verkering gehad, weliswaar zeer halfslachtig, want hij was twee weken weggegaan zonder het haar te vertellen. De tweede of derde keer toen hij was blijven slapen, had Sam hen beiden wakker gemaakt door op zo’n pijnlijke manier ‘Lovefool’ van The Cardigans te zingen dat Fred was weggegaan zonder te douchen en had beweerd dat hij vroeg naar een vergadering moest en langs huis ging om een pak aan te trekken. Omdat Fred voorzover Elle wist in een café in de buurt van Portobello werkte terwijl hij bezig was een script te schrijven waarmee hij een Oscar moest gaan winnen, was dit overduidelijk een smoes, maar ze kon het hem niet kwalijk nemen. Sindsdien had hij haar niet meer gebeld. Elle had geprobeerd het vervelend te vinden, maar eerlijk gezegd was dat niet zo. Fred behoorde tot het tijdperk van slapen op de bank, overdag tv-kijken en een hopeloos gevoel, en dat leek jaren, niet maanden geleden.
Veertig minuten later was Elle gedoucht en aangekleed. Het was nog vroeg, even na achten, en ze stond in de keuken met haar handen om een mok thee haar gevoelens te ontleden om erachter te komen waarom ze het gevoel had dat ze iets had gemist. Was het prinses Diana die haar uit balans bracht? Of was het haar werk? Het probleem was dat ze zich niets in het bijzonder kon herinneren wat ze was vergeten. Het was haar grote angst dat er weer een bom zou ontploffen; voor een vergeten urgent manuscript in de postkamer of een volgend beste-Shitley-fiasco was ze het bangst. In haar donkere dagen – en dit was er een van – wist ze niet zeker wat de toekomst voor haar in petto had. Hoe kon ze hun in hemelsnaam laten zien dat ze een goede redacteur was als ze geen flauw idee hadden wie ze was, behalve misschien vaag als de idioot die een taxi voor Rory had besteld naar Harlow in plaats van naar Heathrow? Ze staarde nog steeds voor zich uit toen Sam binnenkwam.
‘Hoi,’ zei ze. ‘Wat een rare ochtend, hè. Ik ben nog steeds heel emotioneel. Jij ook?’
‘Ja,’ zei Elle afstandelijk, haar zingen-in-de-douche-woede was nog niet helemaal bekoeld. ‘Het is vreemd.’
Sam keek tevreden en bewoog haar neus. ‘We lijken zoveel op elkaar. Ben je klaar voor de maandag?’
‘Niet echt,’ zei Elle. ‘Ik voel me lamlendig.’ Ze zuchtte.
‘Ik niet,’ zei Sam. Ze deed haar haren achter haar oren en zwiepte haar gebloemde Accessorize-tas over haar schouder. ‘Maar ik ben dan ook niet degene die de hele zaterdagnacht met Libby op stap is geweest! Of wel?’
Ze lachte net iets te joviaal en Elle, die nog steeds boos was, moest op haar tong bijten. Sam wilde altijd met Elle mee. In het begin had Elle het niet erg gevonden, maar nadat Sam op Karens feestje in juli boven op de verjaardagstaart was gevallen en zo dronken was geworden bij Matty, de vriend van Eue, die een feestje had gegeven ter ere van zijn nieuwe huis, dat ze in slaap was gevallen op een stapel jassen in de gang, was Elle ermee gestopt haar uit te nodigen. Ze waren huisgenoten, geen Siamese tweeling. Toen ze nog studeerde was zij altijd degene geweest die de dronkaards mee naar huis had genomen en ze verdomde het om dat weer te doen.
‘Ik ga,’ zei Sam. Ze was altijd om negen uur op haar werk en vertrok meestal voor Elle. ‘Ben je vanavond thuis?’
Toen herinnerde Elle het zich weer. Ze zei: ‘Ik wist dat er iets was wat ik moest onthouden. Rhodes komt vanavond.’
‘Je broer?’
Elle knikte. ‘Ik was het helemaal vergeten. Daarom…’ Haar stem stierf weg en toen voegde ze eraan toe: ‘Ik heb hem niet meer gezien sinds…’ Ze probeerde het zich te herinneren. ‘Nou, sinds Kerstmis, maar toen is hij eerder vertrokken.’
‘Hoezo?’
‘Hij had ruzie met mijn moeder.’ Meer zei Elle niet.
Sam pakte haar rugzak en veranderde van onderwerp. ‘Jeetje, dat manuscript is zwaar. Zie ik je zo?’
Terwijl ze haar mok in de gootsteen zette, pakte Elle haar tas. ‘Ik ga met je mee,’ zei ze. Ze deed het dubbele slot op de flinterdunne deur van spaanplaat en volgde Sam de trap af naar buiten, de septemberzon in.
‘Heb je het uit?’ vroeg Sam. Elle keek haar wezenloos aan. ‘Polly Pearson? Vond je het niet fantastisch?’
Haar handtas voelde plotseling heel zwaar. Elle keer ernaar en zag het dikke manuscript dat ze sinds vrijdag niet meer had aangeraakt. ‘O, mijn god.’ Elle trok wit weg. Geen wonder dat haar brakke hersens haar probeerden te vertellen dat ze iets was vergeten. Het waren twee dingen. Rhodes zou vanavond komen en… en dit. Ze klampte zich vast aan de zware tas. Natuurlijk. ‘Ik heb Rory beloofd… dat ik het dit weekend zou uitlezen.’
‘Maar je hebt het meeste toch gelezen?’ zei Sam opgewekt, die de banden van haar rugzak vasthield en fluitend doorliep. Ze leek wel zo’n raar figuur uit het padvindershandboek.
Elle keek haar walgend aan. ‘Daar gaat het niet om.’ Ze kneep haar ogen stijf dicht. ‘Ik wilde een mening vormen, een goed antwoord klaar hebben. Net zo zijn als… Libby. Iets te melden hebben.’ Rory en Posy vroegen nooit naar haar mening. Ze was praktisch onzichtbaar voor hen, voor Felicity, voor iedereen. Dit was het eerste manuscript waarvan ze hadden gezegd: ‘Elle, we zouden graag willen weten wat jij ervan denkt.’ Alsof ze geïnteresseerd waren in haar mening. Libby was degene die in de pub onbevreesd met Rory en Jeremy kletste, degene die de auteurs kende als ze opbelden: ‘Ja, Paris, met Libby,’ zei ze dan als ze Elles telefoon voor haar opnam. ‘Hoe gaat het ermee? Wat kan ik voor je doen?’ Zij was in staat op agenten af te stappen tijdens de lancering van een nieuw boek om zichzelf voor te stellen en ze wist altijd precies wat ze zeggen moest: ‘Hallo, ik ben Libby, de assistente van Felicity? Ja, we hebben elkaar vorige week nog gesproken! Ik wilde je alleen maar even zeggen hoe geweldig ik Het swat-team/Moeder van al het kwaad/Lantaarns schijnen over Mandalay vond.
Sam onderbrak haar gedachten. ‘Hé, zullen we na het werk even naar Kensington Palace gaan om bloemen neer te leggen?’
‘Nee,’ zei Elle humeurig, hoewel ze heel graag zou gaan. Ze trok het manuscript met ezelsoren uit haar tas en begon al lopend te lezen. ‘Ik moet dit uit hebben voordat we er zijn.’
‘Prima,’ zei Sam. ‘Ik hou je wel vast.’ Ze pakte haar elleboog en grinnikte tegen Elle, die de stoep af liep. Een bus zwenkte uit om haar te ontwijken en toeterde hard, de passagiers balden hun vuisten naar hen.