34
Nadine was bij de beek bezig de plank vast te zetten, toen ze Ica hoorde roepen.
‘Telefoon!’
Ze schoot omhoog en zag Ica vanaf het terras, waar ze tuinbonen had zitten doppen, naar de voordeur lopen.
De huistelefoon was al vaker overgegaan, maar iedere keer was Nadine net in de tuin of had ze nog in bed gelegen, en was ze te laat geweest met opnemen. Het rinkelen werkte op haar zenuwen omdat ze vermoedde dat het de makelaar was, en ze nog steeds niet wist wat ze ermee aan moest; zodra ze over de verkoop nadacht, liep ze vast: de kans dat ze ergens alsnog een bedrag vandaag zou toveren om haar vader te kunnen ‘afkopen’, was nihil en de kopers afblazen kon ze hem niet aandoen. Haar vader had nog niet van zich laten horen sinds hij in München zat, maar vroeg of laat zou hij gaan informeren hoe het ervoor stond, en moest ze ook die makelaar te woord staan. Ze had al een paar keer overwogen Ica deelgenoot te maken van het dilemma, haar om raad te vragen – nu ze de plek kende, zou ze kunnen begrijpen waarom het zo onmogelijk was er afstand van te doen. Maar het onderwerp was zo banaal, Nadine was bang dat ze uit de bubbel zouden raken waar ze net een beetje in kwamen. Wat ze nog meer vreesde, was dat Ica de kant van haar vader zou kiezen en ze haar overwegingen minachtend zou aanhoren. Haar eigen geluk boven dat van haar vader plaatsen? Wat voor mens was ze?
‘Wacht!’ gilde ze, en ze begon te rennen. ‘Ik neem hem wel!’
Ica keek over haar halve bril haar kant op en bleef staan. Hijgend snelde Nadine langs haar het huis in.
‘Ja, nu ben je te laat.’
Verder zei ze er niets over, en ging ze gewoon door met het doppen van de tuinbonen – en juist dat maakte het betrapte gevoel sterker, alsof ze dwars door haar heen keek.
Nadine dronk, staande bij het aanrecht, een glas water en liet haar adem zakken om Willem te kunnen bellen: misschien was hij het geweest, maakte ze zich voor niets zo druk.
Willem bleek al meerdere pogingen te hebben gedaan haar te bereiken, zowel op de huistelefoon als op haar mobiel, waarom nam ze niet op, of belde ze niet terug? In het kader van haar voornemen zo min mogelijk aan thuis te denken, vond ze dat een goed teken, maar toegegeven, erg aardig was het niet. Ze probeerde zijn boosheid weg te praten met het verhaal over Eckhart en over het verstoppen van de klokken, hoe grappig het was geweest en hoe bizar het was om zonder tijd te leven. Willem kon er niet om lachen, wat als er iets met de kinderen was?
‘Is dat zo, is er iets mis?’
‘Nee, alles gaat goed.’
‘Nou dan. Hoe vaak heb je op de vaste telefoon gebeld?’
‘Weet ik veel, wat doet dat er nou toe.’
‘Dat doet ertoe. Hoe vaak?’
‘Twee, drie keer misschien. Jezus, waar gaat dit over, waar ben je mee bezig, Nadine?’
‘Niks, ik was gewoon een paar keer te laat met opnemen. Gaat het goed met Tom, en met Katy, is ze al over mijn vertrek heen?’
‘Uit het oog, uit het hart, schat, ze vergeet zelfs de kalender in te vullen.’
‘Echt?’
‘Ach nee, het gaat wel, ze vraagt soms naar je. Als ze moe is.’
Nadine keek naar de haard; de flessen en lege glazen van de avond ervoor stonden er nog, Ica had cognac gedronken, zelf had ze het bij rode wijn gelaten. Haar maag speelde op van al die sterkedrank die Ica aanvoerde, en de katers waren dodelijk. Haar oog viel op een pakje Marlboro op de rand van de haard. Ze had zin in een sigaret.
Toms voetbaltrainingen waren de hele week afgelast vanwege de regen, maar de wedstrijd van zaterdag speelden ze op kunstgras, glorieuze overwinning. Nadine trok aan het snoer van de telefoon, maar het was te kort, ze haalde de haard er niet mee. Of ze tot een boek kwam, wilde Willem weten.
Ze zuchtte. ‘Wat denk je nou, ik ben hier net.’
‘Twee weken, noem het maar net.’
‘Whatever.’
‘Doet er ook niet toe, heb je wel al iets over de titel besloten?’
‘Voorlopig heet het Ica.’
Willem lachte. ‘Wat heerlijk dat je toch altijd naar me luistert.’
‘Het is de werktitel, Willem. Niets is nog zeker.’
‘En heb je die makelaar al gesproken? En je vader?’
Ze keek weer naar het pakje sigaretten en trok nog eens aan het snoer. Het gaf iets meer mee, ze kon twee stappen verder de kamer in zetten.
‘Niks gehoord.’
‘Vind je het gek, je bent niet te bereiken.’
‘Willem, ik ga ophangen.’
‘Bel in elk geval je vader.’
Ze gaf nog een ruk aan het snoer. De stekker schoot los, de lijn viel stil.