15

Na Vlissingen bleef Nadine maar denken aan de armzalige staat waarin Ica verkeerde, aan dat lege bestaan zonder liefde en schrijven. Ze had spijt dat ze Ica niet gevraagd had hoe ze haar dagen vulde, of ze het naar buiten gaan meed en liefst binnen bleef, opgekruld op de rode bank waarop ze zich zo vaak had laten fotograferen met een pakje sigaretten en een aansteker op de leuning; of ze haar moeder en broers weleens bezocht in het zuiden van het land; of ze boodschappen liet bezorgen, wat ze at en of ze kon slapen, Nadine hoopte zo voor haar dat ze sliep. Haar bezorgdheid werd gevoed door wat er over Ica in de pers verscheen. De publiciteitshoos rond het ‘rouwboek’ was voorbij, maar zo nu en dan gaf ze nog een interview. Waarschijnlijk waren er niet veel mensen die alles over haar verzamelden, waardoor het gros niet zag wat Nadine opviel: dat Ica in ieder interview hetzelfde vertelde. Keer op keer deed ze uit de doeken hoe het eerste jaar na zijn dood was geweest, hoe ze tot het schrijven over zijn dood was gekomen, hoe erg het was om ten tweeden male een geliefde te moeten begraven, en hoe miserabel ze er nu aan toe was. Het leek Nadine even vermoeiend als vervelend om die riedel voortdurend te moeten afdraaien, maar de reden waarom Ica het deed was niet moeilijk te raden: dat boek verkopen. Als dat geen bestseller wordt! In een van de zogenaamde kwaliteitsbladen waarin ze stond, werd door de interviewer de term ‘weduwe’ gebezigd, wat technisch juist was, maar Nadine vervulde van plaatsvervangende schaamte. Ze vond die benaming voor Ica onverteerbaar oneerbaar. Alsof dat vanaf nu haar identiteit was. Ze was een eenzame vrouw, die door verdriet om haar gestorven man werd vermolmd en geen letter meer op papier kreeg, maar ze was geen weduwe. Soms voelde Nadine een haast onbeheersbare drang om haar te helpen aansterken, al was het maar zodat ze weer aan het schrijven ging. Ze vond al die verloren tijd zo zonde. Dat deed ze vervolgens af als ridicuul, er waren vast genoeg mensen die zich over haar ontfermden, de laatste op wie Ica zat te wachten, was zij. Bij die ridicule troostgedachte had ze ook een voorstelling, die ze op momenten dat ze haar gedachten even niet censureerde, vrij gedetailleerd invulde. Ze zag Ica in het huis in Frankrijk, aan het tafeltje achter in de keuken, met voor zich een bak radijsjes en de blauwe bus Sel de mer. Nadine stelde zich voor hoe haar lievelingsschrijfster een glaasje port inschonk en verzuchtte dat ze honger had, echte honger, en met rood gekleurde wangen vaststelde dat ze het voor het eerst sinds de dood haar overkwam, weer warm had.

Rond kerst heerste er ineens reuring rondom Ica. Ze zou een verhouding zijn begonnen met een van haar beste vriendinnen, een actrice die door haar man verlaten was. Ze zouden zelfs samenwonen. Willem had het in de kroeg gehoord, van een acteur die zich erop voor liet staan altijd als eerste van alle ‘ins en outs in het circuit’ op de hoogte te zijn. Google alert maakte nog nergens melding van, maar het gerucht ging als een lopend vuurtje.

Ica was alleen goed in één op één, wist Nadine, ze had het eens omschreven met het Duitse woord hautnah, huid tegen huid: als ze die ene had, kon ze buiten de wereld. In die zin verbaasde het haar niet dat Ica alweer een pijl op iemand had gericht. Toch vond ze het verhaal ongeloofwaardig en kreeg ze het niet gerijmd met Ica’s liefde voor haar Arthur Kerstens, die ze zo gedetailleerd had beschreven en haar nog steeds leek te beheersen. Hoe kon daarin ruimte zijn voor een ander? Was de eenzaamheid zo onmetelijk, en de behoefte aan troost en geborgenheid zo groot, dat ze haar meest dierbare vriendschap tot ingebeelde liefde maakte? Nadine vond het niet te verkroppen, het kon niet waar zijn, het was een satanische roddel die op een misselijkmakende, honende toon de wereld in werd gebracht. Zie je wel, die Ica Metz is van de vrouwtjes, dachten we altijd al. Hebben jullie het al gehoord? Het is echt waar! Die sensatiedrift. Nadine tekende het met woedende pennenstreken op in haar dagboek. Laten ze haar boeken lezen! Het daarover hebben. Of niet. Maar laat ze dan ook allemaal hun kop houden. Stelletje vooringenomen analfabeten. Hoe durven zij zich haar verhaal toe te eigenen. Ica is van mij.

Ica
titlepage.xhtml
Ica_split_000.html
Ica_split_001.html
Ica_split_002.html
Ica_split_003.html
Ica_split_004.html
Ica_split_005.html
Ica_split_006.html
Ica_split_007.html
Ica_split_008.html
Ica_split_009.html
Ica_split_010.html
Ica_split_011.html
Ica_split_012.html
Ica_split_013.html
Ica_split_014.html
Ica_split_015.html
Ica_split_016.html
Ica_split_017.html
Ica_split_018.html
Ica_split_019.html
Ica_split_020.html
Ica_split_021.html
Ica_split_022.html
Ica_split_023.html
Ica_split_024.html
Ica_split_025.html
Ica_split_026.html
Ica_split_027.html
Ica_split_028.html
Ica_split_029.html
Ica_split_030.html
Ica_split_031.html
Ica_split_032.html
Ica_split_033.html
Ica_split_034.html
Ica_split_035.html
Ica_split_036.html
Ica_split_037.html
Ica_split_038.html
Ica_split_039.html
Ica_split_040.html
Ica_split_041.html
Ica_split_042.html
Ica_split_043.html
Ica_split_044.html
Ica_split_045.html
Ica_split_046.html
Ica_split_047.html
Ica_split_048.html
Ica_split_049.html
Ica_split_050.html
Ica_split_051.html
Ica_split_052.html
Ica_split_053.html
Ica_split_054.html
Ica_split_055.html
Ica_split_056.html
Ica_split_057.html
Ica_split_058.html
Ica_split_059.html
Ica_split_060.html
Ica_split_061.html
Ica_split_062.html
Ica_split_063.html
Ica_split_064.html
Ica_split_065.html
Ica_split_066.html
Ica_split_067.html
Ica_split_068.html
Ica_split_069.html
Ica_split_070.html
Ica_split_071.html
Ica_split_072.html
Ica_split_073.html
Ica_split_074.html
Ica_split_075.html
Ica_split_076.html
Ica_split_077.html
Ica_split_078.html
f9357566fbbd.html