1
De lucht was vochtig, de ophanden zijnde regen werd aangekondigd door zware, grijze wolken en het blauw van de hemel trok snel weg. De vierdeurs Lincoln Zephyr uit 1936 reed in een behoorlijk maar niet gejaagd tempo over de kronkelige weg. In de auto hing de uitnodigende geur van warm zuurdesembrood, gebraden kip en perzik-kaneeltaart, afkomstig uit de picknickmand die zo verleidelijk tussen de twee kinderen op de achterbank stond.
Louisa Mae Cardinal, twaalf jaar oud, lang en slungelig, met haar dat de kleur had van door de zon bespikkeld stro en met blauwe ogen, werd gewoon Lou genoemd. Het was een knap meisje, dat bijna zeker een mooie vrouw zou worden. Maar Lou verzette zich heftig tegen feestjes, vlechten en jurken met strookjes. Ze won altijd. Zo was ze nu eenmaal.
Het schrift lag opengeslagen op haar schoot en Lou vulde de onbeschreven bladzijden met aantekeningen over zaken die ze belangrijk vond, zoals een visser zijn net vult. Aan haar tevreden gezicht te zien haalde ze bij elke trek een vette buit boven water. Zoals altijd was het meisje heel intens bezig met haar geschrijf. Lou had die aanleg eerlijk gekregen, van haar vader, die er nog veel meer in opging dan zijn dochter.
Aan de andere kant van de picknickmand zat Lou’s
broertje, Oz. De naam was een afkorting van zijn doopnaam: Oscar.
Hij was zeven jaar en klein voor zijn leeftijd, maar zijn grote
voeten beloofden dat hij lang zou worden. Hij beschikte niet over
de ranke ledematen en de atletische bouw van zijn zus. Het ontbrak
Oz ook aan het zelf-
vertrouwen dat zo vanzelfsprekend in Lou’s ogen brandde. Toch hield
hij zijn versleten speelgoedbeer omklemd met de vaste greep van een
worstelaar en gedroeg hij zich op een manier die de harten van
anderen verwarmde. Iemand die kennis had gemaakt met Oz Cardinal
raakte er al snel van overtuigd dat het een jongetje was met een
hart, zo groot en ruim als God kon toedelen aan een nederige
sterveling.
Jack Cardinal zat achter het stuur. Hij scheen zich niet bewust van de naderende storm en evenmin van de overige inzittenden van de auto. Zijn slanke vingers trommelden op het stuur. Zijn vingertoppen waren eeltig als gevolg van het jarenlange hameren op de schrijfmachinetoetsen en de middelvinger van zijn rechterhand vertoonde een diepe groef op de plek waar de pen ertegen drukte. Eretekenen, zei hij vaak.
Als schrijver bedacht Jack levendige landschappen, dichtbevolkt met eigenaardige types die met elke bladzijde die je omsloeg, echter leken dan je familie. Lezers huilden dikwijls wanneer de auteur met één haal van zijn pen een geliefde persoon liet sterven, maar de pure schoonheid van de taal overschaduwde nimmer de onverhulde kracht van het verhaal, want de thema’s van Jack Cardinals verhalen waren werkelijk indringend. Daarna kwam er echter altijd weer een bijzonder fraai geformuleerde regel die de lezer liet glimlachen of misschien zelfs hardop lachen, wanneer hem duidelijk werd dat een beetje humor vaak het doeltreffendste werktuig was om een serieus moment tot hem te laten doordringen.
Jack Cardinals schrijverstalent had hem veel kritiek opgeleverd en heel weinig geld. De Lincoln Zephyr was niet van hem, want luxeartikelen als auto’s, of die nu buitensporig waren of eenvoudig, leken voorgoed buiten zijn bereik. Voor dit speciale uitstapje had hij de auto geleend van een vriend, tevens bewonderaar van zijn werk. De vrouw die naast Jack Cardinal zat was beslist niet met hem getrouwd om zijn geld.
Meestal kon Amanda Cardinal de grillen van haar mans spitse geest wel verdragen. Ook op dit moment was aan haar gezicht te zien dat ze zich opgewekt overgaf aan Jacks verbeeldingskracht, die hem altijd in staat stelde aan de vervelende details van het dagelijks leven te ontsnappen. Maar later, wanneer de deken was uitgespreid en het eten voor de picknick was uitgedeeld, zou ze haar man losrukken uit zijn literaire dromen. Toch was Amanda tijdens de rit van vandaag bezorgd. Ze hadden behoefte aan dit familie-uitstapje, en dat niet alleen om de frisse lucht en het lekkere eten. Deze verrassend warme winterdag was in veel opzichten een godsgeschenk. Ze keek naar de dreigende lucht.
Ga weg, storm, ga nu alsjeblieft weg.
Om haar gespannen zenuwen tot rust te brengen draaide Amanda zich om. Glimlachend keek ze naar Oz. Het was moeilijk om niet opgewekt te zijn wanneer je naar de kleine jongen keek, hoewel hij een kind was dat snel bang werd. Amanda had haar zoontje dikwijls in haar armen gewiegd wanneer hij een nachtmerrie had. Gelukkig maakten zijn angstige kreten altijd plaats voor een lachje wanneer het eindelijk tot hem doordrong dat ze er was. Op die momenten wilde ze hem altijd in haar armen houden, hem beschermen.
Oz leek sprekend op zijn moeder, terwijl Lou de geslaagde combinatie had van Amanda’s hoge voorhoofd en de scherpe neus en strakke kaaklijn van haar vader. Het was een fraai geheel. Toch zou Lou, als het haar gevraagd werd, zeggen dat ze uitsluitend op haar vader leek. Dit betekende niet dat ze geen respect had voor haar moeder, maar het gaf aan dat Lou zich in de eerste plaats altijd zou zien als Jack Cardinals dochter.
Amanda keek weer naar haar man. ‘Weer een verhaal?’ vroeg ze, met haar vingers langs zijn onderarm strelend.
Jacks gedachten rukten zich langzaam los uit zijn nieuwste fantasie. Hij keek haar aan met een lachje om zijn volle lippen die, volgens Amanda, afgezien van de opmerkelijke glans in zijn grijze ogen, het aantrekkelijkste fysieke aspect van haar echtgenoot vormden.
‘Neem even pauze, ik werk aan een verhaal,’ zei Jack.
‘Als gevangene van je eigen motto,’ antwoordde Amanda zacht, waarna ze ophield zijn arm te strelen.
Toen haar man weer met zijn gedachten bij zijn verhaal was, keek Amanda naar Lou, die met haar eigen verhaal worstelde. De moeder zag mogelijkheden voor veel geluk en ook, dat was onvermijdelijk, teleurstellingen voor haar dochter. Ze kon Lou’s leven niet voor haar leiden en Amanda wist dat ze zou meemaken dat haar meisje van tijd tot tijd viel. Toch zou Amanda haar nooit een hand toesteken, omdat Lou nu eenmaal een kind was dat die hand nooit zou willen pakken. Maar mocht haar dochter ooit haar moeders hand zoeken, dan zou ze er voor haar zijn. Het was een situatie vol voetangels en klemmen en toch scheen het de enige manier waarop moeder en kind met elkaar konden omgaan.
‘Schiet je verhaal al op, Lou?’
Met haar hoofd gebogen en haar hand bewegend met de vloeiende bewegingen van jeugdig vakmanschap, zei Lou: ‘Ja, hoor.’ Amanda begreep de boodschap die achter de woorden schuilging: schrijven was iets wat niet met niet-schrijvers kon worden besproken. Amanda legde zich er even goedgehumeurd bij neer als bij de meeste grillen van haar wispelturige dochter. Zelfs een moeder heeft echter af en toe behoefte aan een zacht kussen om haar hoofd op neer te vlijen, dus Amanda stak haar hand uit en woelde ermee door het blonde haar van haar zoontje. Jongetjes waren lang niet zo gecompliceerd en terwijl ze soms doodmoe werd van Lou, voelde ze zich verfrist door Oz.
‘Hoe gaat het, Oz?’ vroeg Amanda.
Haar zoontje reageerde door een kraaiend geluid uit te stoten dat tegen de binnenwanden van de auto leek te weerkaatsen, zodat zelfs de dromerige Jack erdoor werd opgeschrikt.
‘Juf zegt dat ik de beste haan ben die ze ooit heeft gehoord,’ zei Oz. Hij kraaide nog een keer en wapperde met zijn armen. Amanda begon te lachen en zelfs Jack draaide zich om en lachte tegen zijn zoon.
Lou keek uit de hoogte naar haar broertje, maar daarna gaf ze Oz een vriendelijk klopje op zijn hand. ‘Dat ben je ook, Oz. Je doet het veel beter dan ik toen ik zo oud was als jij,’ zei ze.
Amanda lachte om Lou’s opmerking en zei toen: ‘Jack, je komt toch kijken naar Oz’ toneelstuk van school?’
Lou zei: ‘Mam, je weet toch dat hij bezig is met een verhaal. Hij heeft geen tijd om te komen kijken hoe Oz voor haan speelt.’
‘Ik zal het proberen, Amanda, ik zal het deze keer echt proberen,’ zei Jack. Amanda wist echter dat de twijfel in zijn stem een nieuwe teleurstelling voor Oz aankondigde. En voor haar.
Ze keek door de voorruit. Haar gedachten stonden overduidelijk op haar gezicht te lezen. Een huwelijk met Jack Cardinal: ‘Ik zal het proberen.’
Oz’ enthousiasme werd er niet minder om. ‘De volgende keer mag ik de paashaas zijn. Jij komt toch, hè, mam?’
Amanda keek hem aan met een brede glimlach die werd weerspiegeld in haar ogen.
‘Je weet dat mam het niet zou willen missen,’ zei ze, en ze aaide hem nog een keer teder over zijn hoofd.
Mam zou het wel missen. Ze zouden het allemaal missen.