•1•

Jackson keek naar de lange gang van het winkelcentrum. Afgetobde moeders duwden tegen afgeladen wandelwagentjes; bejaarden slenterden langs de winkels om wat beweging te krijgen en een praatje te maken. De stevig gebouwde Jackson, gekleed in een grijs pak met een dun streepje, keek strak naar de noordelijke ingang van het winkelcentrum. Die ingang zou ze vast en zeker nemen, want daar was de bushalte. Jackson wist dat ze geen ander vervoer had. De wagen van de vriend met wie ze samenwoonde, was in beslag genomen, voor de vierde keer in even zoveel maanden. Zo langzamerhand moest ze er wel genoeg van krijgen, dacht hij. De bushalte was aan de grote weg. Ze moest zo’n anderhalve kilometer lopen om er te komen, maar dat deed ze vaak. Wat kon ze anders doen? Ze zou de baby bij zich hebben. Die zou ze nooit bij haar vriend achterlaten; daar was Jackson zeker van.

Hoewel de naam die hij voor al zijn zakelijke activiteiten gebruikte altijd Jackson zou blijven, zou hij er de volgende maand totaal anders uitzien. De lijvige man van middelbare leeftijd die hij nu nog was, zou dan afgedaan hebben. Natuurlijk zou hij andere gelaatstrekken hebben, en waarschijnlijk zou hij ook afvallen. Hij zou langer of korter worden, en hij zou ook iets aan zijn haar laten doen. Man of vrouw? Oud of jong? Vaak was zijn persoonlijkheid ontleend aan mensen die hij kende, in zijn geheel overgenomen of samengesteld uit stukjes van verschillende mensen, aan elkaar gestikt tot de delicate lappendeken compleet was. Op school was biologie zijn lievelingsvak geweest. Wezens die tot de zeldzaamste van alle biologische klassen behoorden, de hermafrodieten, hadden hem altijd gefascineerd. Met een glimlach dacht hij weer even aan die grootste fysieke dubbelzinnigheid die er bestond.

Jackson had een voortreffelijke opleiding genoten aan een prestigieuze universiteit aan de oostkust. Hij had zijn liefde voor het toneel gecombineerd met zijn natuurtalent voor scheikunde en natuurkunde en was een van de zeer weinigen geweest die afstudeerden in zowel dramatiek als chemische technologie. ’s Morgens had hij op het chemielaboratorium van de universiteit over vies ruikende brouwsels of bladzijden met complexe vergelijkingen gebogen gezeten, ’s avonds had hij zich op de uitvoering van een klassieker van Tennessee Williams of Arthur Miller gestort.

Wat hij toen had geleerd, was hem altijd goed van pas gekomen. Zijn jaargenoten zouden hem nu eens moeten zien!

Passend bij het personage dat hij momenteel was – een man van middelbare leeftijd, te dik en uit vorm geraakt door een zittend leven – kroop er een zweetdruppel over Jacksons voorhoofd. Zijn lippen vormden een glimlachje. Die fysieke reactie deed hem enorm goed, al was het niet zo moeilijk voor hem om te zweten, want hij had allemaal vulling om zich heen om zijn pezige lichaam dik te laten lijken. Maar dat was niet het enige: hij was trots op het feit dat hij voor de volle honderd procent dat personage was geworden, alsof er verschillende chemische reacties in hem plaatsvonden, afhankelijk van degene die hij pretendeerde te zijn.

Eigenlijk kwam Jackson niet vaak in winkelcentra; zijn persoonlijke smaak was daar veel te verfijnd voor. Maar zijn cliëntèle voelde zich het meest op zijn gemak in die omgeving, en dat was erg belangrijk voor het werk dat hij deed. Als hij een gesprek met de mensen had, raakten ze vaak nogal opgewonden, meestal in negatieve zin. Een aantal van die gesprekken was uiterst onrustig verlopen, en hij moest al zijn improvisatietalent inzetten. Bij die gedachte kwam er weer een glimlach op zijn lippen. Tegen succes viel niet te argumenteren. Zijn score was fenomenaal. Toch hoefde het maar één keer mis te gaan en zijn perfecte staat van dienst was bedorven. Zijn glimlach verdween weer. Het was nooit prettig om iemand te doden. Een rechtvaardiging was er meestal niet, maar als die er was, moest je het gewoon doen en ging je daarna weer verder. Om allerlei redenen hoopte hij dat de ontmoeting van vandaag niet tot zo’n resultaat zou leiden.

Zorgvuldig veegde hij met zijn zakdoek over zijn voorhoofd. Hij trok de manchetten van zijn overhemd recht en streek een nauwelijks zichtbare klit in de synthetische vezels van zijn keurig verzorgde pruik recht. Zijn echte haar zat samengeperst onder een rubberen schedelkapje.

Hij trok de deur open naar de kantoorruimte die hij in het winkelcentrum had gehuurd en ging naar binnen. Het was hier schoon en netjes – op het overdrevene af, dacht hij opeens toen hij om zich heen keek. Een ruimte waar echt werd gewerkt, zag er anders uit.

De receptioniste achter het goedkope metalen bureau in de hal keek naar hem op. Zoals hij haar had opgedragen, sprak ze niet. Ze had geen idee wie hij was of waarom ze daar zat. Zodra Jacksons bezoek er was, zou de receptioniste vertrekken. Kort daarna zou ze in een bus zitten en de stad uitrijden, met in haar portefeuille de bankbiljetten die ze voor haar minimale werkzaamheden had gekregen. Jackson keek haar niet aan; ze was niet meer dan een rekwisiet in zijn nieuwste toneelproductie.

De telefoon naast haar gaf geen geluid, de schrijfmachine daar weer naast werd niet gebruikt. Ja, absoluut te netjes, dacht Jackson zorgelijk. Hij keek naar de stapel papier op het bureau van de receptioniste. Met een plotselinge beweging verspreidde hij enkele van de papieren over het bureau. Vervolgens zette hij de telefoon schuin, stak een vel papier in de schrijfmachine en draaide het er met een snelle beweging in. Jackson keek naar de resultaten van zijn werk en zuchtte. Je kon niet aan alles denken.

Hij liep door de kleine receptieruimte en ging rechtsaf. Hij maakte de deur open van het kleine binnenkantoor, liep de kamer door en ging achter het gehavende houten bureau zitten. In een hoek van de kamer stond een kleine televisie. Het lege scherm staarde hem aan. Hij haalde een sigaret uit zijn zak, stak hem aan en leunde ver in de stoel achterover om te proberen zich ondanks de constante toevloed van adrenaline te ontspannen. Hij streek over zijn dunne donkere snorretje. Ook dat was van synthetische vezels, met een ondergrond van kant die met een sneldrogende gomoplossing op zijn huid was geplakt. Zijn neus was ook sterk veranderd: een plamuurlaag, van licht tot donker, maakte zijn eigen nogal smalle en rechte neus dik en een beetje krom. De kleine moedervlek op de veranderde rug van zijn neus was ook nep: een mengeling van gelatine en alfalfazaadjes, vermengd met warm water. Er zaten acrylkronen over zijn rechte tanden zodat ze er onregelmatig en ongezond uitzagen. Al die illusies zouden iedereen bijblijven, zelfs mensen die maar oppervlakkig naar hem hadden gekeken. Daarom kon je zeggen dat als hij ze weghaalde, hij in feite ophield te bestaan. Wat zou iemand die zich fulltime met illegale activiteiten inliet zich nog meer kunnen wensen?

Als alles volgens plan verliep, zou het straks allemaal opnieuw beginnen. Elke keer was het een beetje anders, maar dat was juist zo opwindend: dat je het niet wist. Hij keek weer op zijn horloge. Ja, heel gauw. Hij verwachtte dat deze ontmoeting uiterst productief zou zijn, of beter gezegd, van wederzijds belang zou zijn.

Hij had LuAnn Tyler maar één vraag te stellen, één simpele vraag die erg gecompliceerde gevolgen kon hebben. Op grond van zijn ervaring was hij redelijk zeker van haar antwoord, maar je kon nooit weten. Hij hoopte voor haar dat ze het juiste antwoord zou geven. Want er was maar één ‘juist’ antwoord. Als ze nee zei? Nou, dan zou de baby nooit de kans krijgen haar moeder te leren kennen, want dan zou de baby een wees zijn. Hij sloeg met zijn vlakke hand op het blad van het bureau. Ze zou ja zeggen. Alle anderen hadden ja gezegd. Jackson schudde heftig met zijn hoofd bij die gedachte. Hij zou het haar laten inzien, haar overtuigen van de noodzaak om met hem samen te werken. Hij zou uitleggen dat het alles voor haar zou veranderen. Het zou al haar dromen te boven gaan. Het was meer dan ze ooit zou kunnen hopen. Hoe kon ze nee zeggen? Het was een aanbod dat niemand zou afslaan.

Als ze kwam. Jackson wreef met de rug van zijn hand over zijn wang, nam een lange, langzame trek van de sigaret en staarde naar een spijkerkop in de muur. Maar hoe zou ze kunnen wegblijven?

Duister Lot
titlepage.xhtml
Duister_lot_split_0.xhtml
Duister_lot_split_1.xhtml
Duister_lot_split_2.xhtml
Duister_lot_split_3.xhtml
Duister_lot_split_4.xhtml
Duister_lot_split_5.xhtml
Duister_lot_split_6.xhtml
Duister_lot_split_7.xhtml
Duister_lot_split_8.xhtml
Duister_lot_split_9.xhtml
Duister_lot_split_10.xhtml
Duister_lot_split_11.xhtml
Duister_lot_split_12.xhtml
Duister_lot_split_13.xhtml
Duister_lot_split_14.xhtml
Duister_lot_split_15.xhtml
Duister_lot_split_16.xhtml
Duister_lot_split_17.xhtml
Duister_lot_split_18.xhtml
Duister_lot_split_19.xhtml
Duister_lot_split_20.xhtml
Duister_lot_split_21.xhtml
Duister_lot_split_22.xhtml
Duister_lot_split_23.xhtml
Duister_lot_split_24.xhtml
Duister_lot_split_25.xhtml
Duister_lot_split_26.xhtml
Duister_lot_split_27.xhtml
Duister_lot_split_28.xhtml
Duister_lot_split_29.xhtml
Duister_lot_split_30.xhtml
Duister_lot_split_31.xhtml
Duister_lot_split_32.xhtml
Duister_lot_split_33.xhtml
Duister_lot_split_34.xhtml
Duister_lot_split_35.xhtml
Duister_lot_split_36.xhtml
Duister_lot_split_37.xhtml
Duister_lot_split_38.xhtml
Duister_lot_split_39.xhtml
Duister_lot_split_40.xhtml
Duister_lot_split_41.xhtml
Duister_lot_split_42.xhtml
Duister_lot_split_43.xhtml
Duister_lot_split_44.xhtml
Duister_lot_split_45.xhtml
Duister_lot_split_46.xhtml
Duister_lot_split_47.xhtml
Duister_lot_split_48.xhtml
Duister_lot_split_49.xhtml
Duister_lot_split_50.xhtml
Duister_lot_split_51.xhtml
Duister_lot_split_52.xhtml
Duister_lot_split_53.xhtml
Duister_lot_split_54.xhtml
Duister_lot_split_55.xhtml
Duister_lot_split_56.xhtml
Duister_lot_split_57.xhtml
Duister_lot_split_58.xhtml
Duister_lot_split_59.xhtml
Duister_lot_split_60.xhtml
Duister_lot_split_61.xhtml
Duister_lot_split_62.xhtml
Duister_lot_split_63.xhtml
Duister_lot_split_64.xhtml
Duister_lot_split_65.xhtml
Duister_lot_split_66.xhtml