•51•
Riggs liep langzaam door Ninth Street en keek nonchalant om zich heen, alsof hij alle tijd van de wereld had. Een ijskoude windvlaag sloeg tegen hem aan. Hij bleef staan, maakte de mitella voorzichtig los en stak zijn gewonde arm in de mouw van zijn jas, die hij vervolgens helemaal dichtknoopte. Toen de venijnige wind door de straat bleef waaien, zette Riggs de kraag van zijn jas overeind. Hij haalde een muts met het logo van de Washington Redskins uit zijn zak en trok hem stevig over zijn hoofd. Nu was alleen de onderkant van zijn steeds rodere gezicht nog zichtbaar. Hij ging een winkel op een hoek in.
De twee teams van fbi -agenten die hem volgden, één te voet, één in een grijze Ford, brachten zich snel in positie. Het ene team bewaakte de voorkant van de winkel, het andere team de achterkant. Ze wist dat Riggs een ervaren undercoveragent was, en ze namen geen risico’s.
Toen Riggs weer naar buiten kwam, had hij een krant onder zijn arm. Hij liep de straat door en hield een taxi aan. De fbi -agenten stapten vlug in hun auto en reden achter de taxi aan.
Kort nadat de auto was verdwenen, kwam de echte Matt Riggs, een donkere viltmuts op zijn hoofd, uit de winkel en liep vlug in de tegenovergestelde richting. De felgekleurde gebreide muts was het centrale element van de truc geweest. Zijn achtervolgers hadden zich natuurlijk op de kleuren, rood en goud, geconcentreerd om hun man in het oog te houden, als een schip dat een baken in het oog houdt. Daardoor waren de subtiele verschillen in de overjas, broek en schoenen hun ontgaan. Riggs had de vorige avond een oude vriend, die had gedacht dat hij allang dood was, om een gunst gevraagd. De fbi volgde nu die oude vriend naar zijn baan op een advocatenkantoor in de buurt van het Witte Huis. Omdat de man niet ver van het fbi -gebouw woonde, zou hij gemakkelijk kunnen uitleggen waarom hij in de buurt was. En een heleboel inwoners van Washington droegen om deze tijd van het jaar wollen mutsen van de Redskins. Ten slotte kon de fbi niets weten van de oude connectie tussen de twee mannen. De fbi -agenten zouden hem kort ondervragen, hun vergissing inzien, contact met Masters en de directeur opnemen en de huid vol gescholden krijgen.
Riggs stapte in een taxi en gaf een adres op. De auto reed weg. Hij streek door zijn haar. Hij was blij dat hij dit had klaargespeeld. Hij en LuAnn waren nog lang niet uit de problemen, maar het was een goed gevoel dat hij het nog kon. Toen de taxi voor rood licht stopte, sloeg Riggs de krant open die hij in de winkel had gekocht.
Vanaf de voorpagina keken hem twee foto’s aan. De een kende hij, de ander was een vreemde voor hem. Hij las het verhaal vlug door en keek toen weer naar de foto’s. Met een perskaartje dat aan zijn hals hing en een notitieboekje en pen die uit zijn borstzakje staken, zag Thomas Donovan, die slaperig uit zijn ogen keek, eruit alsof hij net uit een vliegtuig was gestapt, terug van een reis naar de andere kant van de wereld waar hij belangrijke gebeurtenissen had verslagen.
De vrouw op de foto naast hem zou niet in groter contrast met het ontredderde uiterlijk van de journalist kunnen staan. Haar jurk was elegant, haar kapsel en make-up waren professioneel aangebracht en dus onberispelijk, en de achtergrond was zo overdadig luxueus dat het bijna onecht was: een liefdadigheidsdiner waarop de rijke en beroemde mensen bijeenkwamen om geld voor minder fortuinlijke medemensen op te halen. Roberta Reynolds had langdurig aan zulke gelegenheden deelgenomen. Volgens het verhaal had de brute moord op Reynolds de charitatieve gemeenschap in Washington van een groot weldoenster beroofd. Aan de bron van Reynolds rijkdom werd maar één regel besteed: tien jaar geleden had ze vijfenzestig miljoen dollar in de lotto gewonnen. Ze was nu kennelijk veel meer waard. Of tenminste, dat was ze geweest.
Ze was vermoord – volgens het verhaal vermoedelijk door een zekere Thomas Donovan. Hij was in de buurt van het huis van de vrouw gezien. Op het antwoordapparaat van de dode vrouw stond een verzoek van Donovan om een interview. Donovans vingerafdrukken waren aangetroffen op een waterkaraf en een glas in Reynolds’ huis. Daaruit bleek dat de twee mensen elkaar inderdaad hadden ontmoet. En ten slotte was het pistool dat kennelijk was gebruikt om Roberta Reynolds te vermoorden ongeveer twee kilometer van haar huis vandaan in een bos aangetroffen, samen met haar Mercedes, waarop overal Donovans vingerafdrukken waren gevonden. De vermoorde vrouw was op haar bed aangetroffen. Kennelijk was ze enige tijd vastgebonden geweest, hetgeen het vermoedelijk tot moord met voorbedachten rade maakte, aldus de krant. Er was een opsporingsverzoek uitgegaan om Donovan te vinden, en de politie had er alle vertrouwen in dat hij spoedig zou worden gearresteerd.
Riggs had het verhaal uit en vouwde langzaam de krant op. Hij wist dat de politie het volkomen bij het verkeerde eind had. Donovan had Reynolds niet vermoord. En het was hoogstwaarschijnlijk dat Donovan ook dood was. Riggs haalde diep adem en vroeg zich af hoe hij LuAnn dit moest vertellen.