FRANK HERZEN

Het huis bij de viersprong 10. Kap de kabels

ik zal me wel vergissen,’ schreeuwde Gerard boven het verschrikkelijke lawaai uit, ‘maar volgens mij klinkt dat als honderdduizend decibel!’
‘Zo meteen stort hier de hele boel in!’ riep Jodi. ‘En dan worden wij bedolven onder tonnen aarde en stenen!’
‘Ik wil niet dood!’ brulde Gerard. ‘Moeder!’
Op datzelfde ogenblik werd het luik opengegooid en hoorden ze de bulderende stem van Galjoen van B en W.
‘Hé, jullie daar! Kom eruit! Jullie worden gedwongen me te helpen! Vooruit! Opschieten!’
Een beetje verdwaasd klommen Jodi en Gerard uit het luik en knipperden met hun ogen. Achter hen aan kwam, steunend en kreunend, Roelof de vrouwenlokker. Hij ging naast de kinderen staan. En Galjoen keek met een frons op zijn voorhoofd naar de drie.
‘Zo, galgebrok,’ zei hij tegen Roelof, ‘nou kun je bewijzen wat je waard bent. Dit wordt wat anders dan vrouwen lokken! Kom mee, jullie moeten je handen uit de mouwen steken!’
‘Maar wat is dat lawaai dan?’ vroeg Jodi. ‘Dat klinkt heel gevaarlijk!’ ‘Niks gevaarlijk,’ zei Galjoen. ‘Slappelingen. Bang voor een beetje herrie. Kom mee naar buiten!’
‘Het is zijn vinding hoor,’ fluisterde Gerard in het oor van Jodi. ‘Het is zijn vinding. Daar gaat hij iets mee doen. En dat kan hij niet alleen.’ ik heb je toch gezegd dat ik niet in de wereld hoor!’ brulde Galjoen. ‘Nou, het is nu tijd om die wereld te verlaten! Daar! Daarmee ga ik dat doen.’ Hij wees. En de drie stonden op hetzelfde ogenblik stokstijf en staarden met grote ogen naar dat wat Galjoen aanwees. ‘Een vuurspuit!’ riep Roelof. ‘Een enorme ballon!’ riep Jodi.
‘Een heteluchtballon!’ zei Gerard. Op het grasveld voor hen lag inderdaad een geweldige ballon. Het ding was met kabels aan de grond verankerd. Onder de ballon lag een mand, en een geweldige brander spoot vlammen in de opening van de ballon. Het brulde, loeide en gonsde dat horen en zien verging. ‘Zien jullie!’ schreeuwde Galjoen.
‘De vinding! Mijn vinding! Hiermee zal ik dit aardse tranendal verlaten. Ik ben eindelijk vrij!’
‘Zijn vinding,’ bromde Gerard. ‘Kom nou. Dat ding is honderdvijftig jaar geleden al uitgevonden. Door de gebroeders Montgolfier.’
ik stijg op!’ brulde Galjoen. ‘En ik laat jullie in ellendige omstandigheden achter!’
‘Dat weet ik nog zo net niet,’ zei Jodi tegen Gerard.
‘Zo, en nou helpen!’ riep Galjoen en wees naar de kabels die de opening van de ballon, waardoor de vlammen de lucht in de ballon moesten verwarmen, op hun plaats hielden. ‘Pak die kabels en zorg dat de boel niet in de fik vliegt. Zo dadelijk komt de ballon omhoog en dan houden jullie hem tegen zodat ik in kan stappen. Als ik in de mand sta dan kappen jullie de kabels. En dan zie je verder maar!’
Ze zeiden niets. Ze liepen naar de kabels en hielden die strak. De hete lucht vulde de ballon die groter en groter werd. Langzaam bolde het gevaarte zich.
‘Als je wil,’ zei Jodi, zonder dat Galjoen het kon horen, ‘zijn we hiervandaan voor je het weet!’
‘Hoe dan?’ vroeg Gerard, aan de kabels hangend.
‘Door te zorgen dat wij in die mand komen en niet Galjoen!’ zei Jodi. ‘Logisch.’ ‘Eh,’ zei Gerard, ‘tja...’ Maar hij begreep er nog niet veel van. Aan de andere kant van de opening wenkte Roelof. ‘En ik? En ik?’ zeiden zijn lippen zonder geluid.
Jodi knikte naar hem. ‘Hij begrijpt het ook,’ zei ze tegen Gerard. ‘Hij wil ook mee. Maar hij moet voor afleiding zorgen!’
‘Da’s gemeen!’ zei Gerard. ‘Dat kun je niet maken.’
‘Niks gemeen,’ zei Jodi. ‘Het is en het blijft een lokker. En eerlijk gezegd zit ik niet zo graag met een lokker in een mandje!’
‘Let nou maar op,’ zei Jodi. ‘Want het is bijna zover!’
En zo was het. De hete lucht had de ballon nu helemaal gevuld. En de ballon bewoog als een logge olifant die te lang op zijn zij had gelegen. Het ding kwam traag omhoog.
‘Aha!’ schreeuwde Galjoen. ‘Hebbes! Gelukt! Mijn vinding is geslaagd!’ Jodi gebaarde wild naar Roelof. Met handen en vingers gebaarde ze dat Roelof zijn broer moest afleiden. Hij was niet dom, want alweer begreep hij wat ze bedoelde.
‘Galjoen!’ Hij sprong op Galjoen van B en W af. ‘Galjoen! Daar! Er is nog een meisje in het huis! Daar, achter de voordeur!’
‘Kan niet!’ brulde Galjoen, ik heb ze allemaal teruggestuurd!’
‘Kijk dan, kijk dan,’ riep Roelof en sprong zenuwachtig op en neer. ik zag haar hoofd! Heel zielig!’
‘Hou vast!’ riep Galjoen tegen Jodi en Gerard. ‘Hou mijn vinding vast. Ik kijk even!’ En hij rende naar de deur van het huis. Op dat ogenblik hadden Jodi en Gerard gewacht. Razendsnel sprongen ze in de mand van de ballon. ‘Losmaken! Losmaken!’ riepen ze naar Roelof. Eén voor een raakten de kabels los. De ballon trok nog maar aan één kabel toen Galjoen van B en W in de gaten kreeg wat er aan de hand was. Brullend van woede rende hij terug. Maar hij was te laat. Want toen hij nog maar tien meter van de mand verwijderd was had Roelof ook de laatste kabel losgemaakt en steeg de ballon langzaam omhoog. Roelof kon niet meer op tijd in de mand klimmen, maar hij klemde zich wel wanhopig vast aan de kabel en werd zo mee de lucht in gesleurd.
Beneden bleef een tierende en scheldende Galjoen achter, een Galjoen die kleiner en kleiner werd en tenslotte maar een stipje op het grasveld werd...