Vrijdag 15 september 9 uur.
Martha belde nu om de paar weken om te horen hoe het met Rose ging. Soms trof ze Rose op een slechte dag, maar steeds vaker was ze opgewekt, ze had alles onder controle.
Martha moedigde al haar plannen aan. Ze geloofde in Rose, en Rose was dankbaar.
Op een vrijdag halverwege september belde ze en trof een bijzonder opgewonden Rose.
'Raad eens!'
'Vertel,' zei Martha geduldig. 'Kom op, we verdienen goed nieuws!'
'Het ziet ernaar uit dat ik geld van de bank krijg! Ze waren niet alleen te spreken over mijn plan van aanpak, maar mijn bestellingenboek is bijna vol en, mijn hemel, dat maakte indruk!'
Rose barstte in lachen uit. Het werkte aanstekelijk, want Martha merkte dat ze mee begon te doen. 'Ik weet niet waarom ik lach, Rose. Je verdient dit, dankzij jou wordt het een succes. Waarom lachen we eigenlijk?'
'Omdat je nooit kunt raden waar ik een kapitaal mee verdien - een kapitaal voor mij dan!'
Martha dwong zichzelf serieus te zijn en deed net of ze de verrukking in Roses stem niet hoorde. Ze besloot streng te zijn. 'Vertel op. Vooruit, kom ermee voor de dag.'
'Huwelijkstaarten! Ik verdien de kost met huwelijkstaarten!'
En daar ging ze weer. Toen ze was uitgelachen, zei Martha vlug: 'Rose, dat is geweldig. In nog geen jaar tijd heb je het allemaal voor elkaar. Dit is geen overleven meer, dit is een nieuw leven. Ik vind je geweldig.'
Er viel een lange stilte. Martha wilde haar weer bereiken. 'Rose? Je doet het fantastisch. Ik meen het. Je doet het geweldig.'
Toen Rose weer begon te praten, was ze kalmer. 'Ze hebben hem gevonden.'
'Wie?' Martha hoefde niet te vragen wie ze met 'hem' bedoelde.
'Maureen en Bernard. Ze hebben hem opgespoord. Of liever gezegd, dat heeft zijn vader gedaan. Arme Maureen. Ze zei dat ze haar man in geen vijftig jaar zó kwaad had gezien.'
Martha wachtte. Ze wist dat er meer kwam.
'Ben was toen in Londen. Ze troffen hem in een goedkoop hotelletje. Bernard was zó kwaad dat hij hem geslagen heeft, hem op zijn borst heeft gestompt. Maureen zei dat ze ontzettend bang was. Ze zei dat de lamp door de lucht vloog en er overal glas lag.'
'Ga door,' zei Martha vriendelijk.
'Toen zijn ze weggegaan. Bernard stond erop dat Ben zijn verantwoordelijkheden onder ogen zag. Maureen zei dat het volgens haar daar al jaren te laat voor was. Ze zijn weggegaan en hebben sindsdien niets meer van hem gezien of gehoord.'
'Hoe gaat het met die twee?' Martha kon bijna Roses droefheid voelen.
'Ze zijn er kapot van. Volgens Maureen heeft ze eindelijk Bernard weer aan het praten gekregen, maar het was een hele klap voor de man. Hij is nog maar een schim van wat hij was. Ik denk echt dat Ben zijn hart heeft gebroken.'
Martha liet een lange stilte vallen. 'Dat is niet jouw schuld, Rose. Aan al deze gevolgen kun jij niets doen. Wees daarvan overtuigd.'
'Dat ben ik ook, dat ben ik ook. Het is alleen allemaal zo... triest. Ik heb het idee dat ik op een begrafenis ben waaraan maar geen einde komt. Alleen ontbreekt het lijk.'
'Dat komt nog wel. Ga ondertussen door waarmee je bezig bent, en schrijf me. Er is al een brief naar je onderweg, waarschijnlijk komt die volgende week aan.'
Het was niet voor het eerst dat Rose blij was met de trouw van haar vriendin. Ze dacht aan Ellen in Londen, en aan Grace, die verderop in de straat woonde. Het hemd was beslist niet nader dan de rok, daar was ze wel van overtuigd.