Maandag 3 april, 8 uur

Ben is kwaad als hij de keuken binnenkomt en ontdekt dat de kinderen er niet zijn. Rose heeft hen naar boven gestuurd om hun tanden te poetsen.

Hij moet nu wel iets zeggen. 'Rose, we moeten praten.'

Het feit dat ze niet reageert, stoort hem. Ze is bijna... mat. Is hij in haar ogen dan niet de moeite waard om voor te vechten? Het enige wat ze doet, is gemorste druppels van de kookplaat afvegen.

Hij hoort haar praten.

'Dit is definitief, hè?' Hij kan er niets aan doen. Zijn woede, zijn ongeduld, haar matheid, ze spannen allemaal samen. 'Ik denk het wel,' hoort hij zichzelf zeggen. 'Ik hou niet meer van je.'

Het is voorbij. Hij voelt zich schuldig dat hij zijn belofte aan Caroline heeft gebroken, woest dat Rose hem daartoe heeft aangezet.

Abrupt smijt hij de achterdeur open en laat die langzaam achter hem dichtgaan. De stilte doet vreemd aan.

Hij loopt naar zijn pas gepoetste BMW en haalt hem van de centrale vergrendeling.

Hij houdt van de golvende lijnen van de wagen. De manier waarop ze reageert doet weldadig aan, na Rose. Hij besluit het ochtendnieuws over te slaan. Klassieke muziek heeft een meer kalmerende invloed.

Hij kiest Dvoraks negende symfonie Uit de Nieuwe Wereld , al is het alleen al omdat de titel zo treffend is. Langzaam rijdt hij met zijn zilverkleurige BMW de oprit af richting ochtendspits. Met klamme handen houdt hij het stuur vast. Terwijl hij wacht op een plekje om in te voegen, kijkt hij verschillende keren in zijn achteruitkijkspiegel. Hij heeft vaak aan dit moment gedacht. Rose, die radeloos met wapperende haren en Lisa in haar armen achter de auto aan rent. Nee, Lisa is nu te groot om nog gedragen te worden.

Rose en de kinderen achter het raam, met bleke gezichtjes, niet begrijpend.

Rose alleen achter het raam, huilend.

Hij laat zijn beurt voorbijgaan om i n te voegen, een passerende au tomobilist claxonneert ongeduldig. Ben richt zijn blik weer op de weg. Voor hij optrekt, kijkt hij nog eenmaal achterom.

Niets.

Geen hysterische taferelen. Hij zou opgelucht moeten zijn, maar Roses matte reactie maakt hem woest. Het geeft hem een vervelend gevoel om hen op deze manier te moeten achterlaten, maar hij heeft deze tijd nodig om vrij te zijn, met Caroline. Terwijl hij naar het vliegveld rijdt, begint het gevoel van echte vrijheid te dagen, hij is blij. Eenzaamheid, rust en spanning ontrafelen zich, net als het verkeer. Meer dan twee jaar lang, sinds hij zich aangetrokken voelde tot Caroline, heeft hij fantasieën gehad over deze vlucht. Caroline apart, dus niet Barry en Caroline. Als hij aan haar denkt, krijgt hij een heel apart gevoel. Zelfs na twee jaar is dit nog nieuw voor hem. Bij Rose heeft hij dat gevoel nooit gehad. Hij is blij dat hij dat nu wel heeft.

Hij gaat nu naar degene van wie hij houdt. Ze zullen samen zijn en een keuze maken.

Weggaan bij Rose is te vergelijken met het achterlaten van waanzin. Caroline is echt, recht door zee, kranig; ze kijkt onbevangen overal tegenaan. Hoewel Ben nooit goed geslapen heeft sinds ze een verhouding kregen, is hij nooit moe. Hij staat op en gaat naar bed met haar in zijn gedachten.

Ben zet zijn linkerrichtingaanwijzer aan als hij de rotonde verlaat en richting luchthavengebouw rijdt. Hij is uren te vroeg voor zijn middag- vlucht. Hij moet daar zijn, op haar wachten. Hij rijdt het terrein voor langparkeerders op en vloekt als hij met zijn hand net niet bij de kaartjesautomaat kan komen. Hij doet het portier open en worstelt om toch een kaartje te kunnen pakken zonder dat hij zijn gordel hoeft af te doen. Ken jonge kerel in een leren jas en een spijkerbroek slaat Ben geamuseerd gade. Hij heeft zijn arm om zijn vriendin geslagen en fluistert iets in haar oor. Ze lacht, en als ze hem op de wang kust, raken hun zonnebrillen elkaar.

Ben wordt plotseling nijdig en hij voelt zich ineens ook opgelaten, omdat hij zich bewust wordt van zijn colbertje en stropdas. Hij rijdt weg. In zijn spiegel ziet hij hoe het stel de snel vertrekkende BMW nakijkt. De man haalt zijn schouders op, de vrouw lacht.

Weer tot rust gekomen, zet Ben rustig zijn auto achteruit op de parkeerplaats. Hij controleert of binnen alles er nog steeds onberispelijk uitziet. Hij haalt zijn koffertje uit de kofferbak, gooit zijn stropdas erin en slaat zijn wollen trui over zijn schouders. Het alarm klinkt beschaafd, de portieren vallen keurig in het slot. Ben steekt zijn sleutels in zijn zak en loopt naar het luchthavengebouw. Dan gaat hij zitten en wacht.

Rose kan geen stap verzetten.

Het schoolplein loopt leeg, moeders achter buggy's hebben haast om weg te komen. Ze roepen naar elkaar, zwaaien, lachen.

Ze kijkt op als een man in een pak het plein op komt rennen, met een kleine jongen aan zijn hand. Hij buigt zich voorover en heft het jonge gezichtje naar hem op. Ze omhelzen elkaar. De man wacht tot het kind bij de schooldeur is. Ze zwaaien naar elkaar. Het is allemaal zo gewoon.

Opnieuw probeert Rose de contactsleutel om te draaien. Haar handen lijken wel van was. Bij de derde poging lukt het. Het geluid van de motor heeft een bemoedigende klank.

Voorzichtig trekt ze op. Ze keert de wagen en rijdt langzaam weg. Het lijkt alsof de voeten op de pedalen een ander toebehoren. Rose weet dat ze voorzichtig moet zijn. 's Ochtends rond deze tijd is het gevaarlijk, zelfs op doordeweekse dagen.

Ze wilde dat ze thuis was. Veilig, omgeven door haar eigen vier muren.