Hoofdstuk 48
Kat haalde diep adem, terwijl ze met enige moeite de laatste meters aflegde van de Summit Trail; haar sneeuwschoenen voelden zwaar aan haar voeten. Het was maar een omweg van dertig minuten van de hoofdroute naar de plek waar Svensson naar beneden was gevallen, maar die omweg had niets opgeleverd. Geen enkel spoor van de econoom of zijn mysterieuze vrouwelijke metgezel. Ook geen sporen achtergelaten door de politie of de opsporings- en reddingsbrigade.
Had Jace vóór haar dezelfde route afgelegd? Er was geen manier waarop ze dat te weten kon komen, nu er nieuwe sneeuw was gevallen. Afgezien van wat hertensporen aan weerszijden van de bergroute was er niets te vinden; de berg zou zijn geheimen niet aan haar prijsgeven.
Ze bleef even staan en nam het magnifieke uitzicht op de zee-inham in zich op. Niet bepaald een plek die je tot zelfmoord aan zou zetten, als er al überhaupt zulke plekken waren. Het was hier ook heel afgelegen – iemand die een eind aan zijn leven wilde maken, moest een behoorlijk grote inspanning leveren om hier te komen. Ze was flink moe na twee uur lang bijna voortdurend bergopwaarts te hebben gelopen. Maar toch was het niet de lichamelijke inspanning die haar zo moe maakte. Het was haar ongerustheid, het niet weten waar Harry en Jace zich bevonden. Ze had zich altijd tot Jace gewend als ze problemen had, maar deze keer was hij er niet om haar te helpen.
Na haar aankomst in Hideaway Bay had ze toch besloten eerst aangifte te doen van het incident met de sneeuwschuiver en pas daarna de bergroute te gaan lopen. Maar het politiebureau van Hideaway Bay had op slot gezeten; er was een briefje op de deur geplakt met daarop We zijn spoedig terug.
Wat voor een politiebureau deed de deur nou op slot? Eenzelfde soort politiebureau dat telefoontjes over vermiste personen niet beantwoordt, dacht ze bij zichzelf. Het was onbegrijpelijk. Maar Hideaway Bay was natuurlijk ook wel een beetje een slaapstadje. Ze hadden dat conferentieoord, maar verder gebeurde er niet veel. Morgen zou ze er weer naartoe gaan, maar eerst wilde ze naar de enige plek waar ze Jace dacht te kunnen vinden.
Kat koesterde nog steeds een sprankje hoop dat Jace naar de blokhut van Kurt was gegaan. Even aangenomen dat hij op de een of andere manier aan Nathan was ontsnapt, was de blokhut van Kurt de enige schuilplaats binnen loopafstand.
Jace had Svenssons laatste tocht willen nalopen. Ze hadden er zelfs ruzie over gemaakt; Kat had het zonde van de tijd gevonden. Jace had zijn uitrusting van de reddingsbrigade altijd bij zich, dus het was mogelijk dat hij die uit de auto op de parkeerplaats had gehaald. Misschien hield hij zich verborgen in de blokhut?
De blokhut van Kurt was nog vijfenveertig minuten lopen vanaf het punt waarop ze vanaf hier weer terug zou zijn op de hoofdroute. Kat en Jace hadden er vaak de nacht doorgebracht als ze samen een tocht maakten in de bergen. Ook vannacht moest ze daar slapen, aangezien de zon al bijna onderging. Zelfs op de negenenveertigste breedtegraad viel de avond snel in deze tijd van het jaar.
Het feit dat er in de blokhut geen mobiel bereik was, betekende ook dat degene die Jace’ mobieltje had beantwoord daar niet aanwezig kon zijn. Ze voelde een sprankje hoop toen ze zich bukte om haar sneeuwschoenen weer vast te maken. Ze draaide zich om en ging op weg naar beneden.
Omlaag ging veel sneller dan omhoog. Ze hoefde zich nu niet in te spannen en doordat haar kleren tijdens de weg omhoog door het transpireren vochtig waren geworden, kreeg ze het koud. Haar gedachten dwaalden af naar Jace. Als hij er niet zo op had gestaan het World Institute te onderzoeken, had ze het fraudeonderzoek bij Edgewater inmiddels afgerond. Ze had niet meer nodig gehad dan de documenten waar ze al beschikking over had gehad, maar Jace had per se willen samenwerken met Roger Landers. Ze hadden niet naar de jaarvergadering van het World Institute moeten gaan. Ze wist toch dat een nieuwsprimeur heel belangrijk was voor Jace, vooral nadat hij de laan uit was gestuurd door de Sentinel? Maar zij had de macht van het World Institute onderschat en wat die macht betekende voor mensen.
Eindelijk kwam de blokhut in zicht en dat gaf Kat een fijn gevoel. Kurt had de blokhut zelf gebouwd met hout uit de buurt. Hij was eenvoudig en functioneel ingericht, maar was heel behaaglijk. Kat zou de blokhut niet hebben geruild voor een luxesuite. Toen ze de voordeur bereikte, werd ze overvallen door vermoeidheid. Ze kon geen stap meer verzetten. Ze deed haar sneeuwschoenen uit en voelde onder de bloempot om de geheime sleutel te pakken. Kat plaagde Kurt er altijd mee dat hij een bloempot had neergezet bij een blokhut te midden van bergweiden. Door het dikke sneeuwdek was er nu geen bloempot te zien en ook geen bergweiden.
Ze was doodop. Ze deed de deur open en stommelde naar binnen. Ze keek of de reservesleutel naast de deur hing. Toen dat zo was, legde ze de andere sleutel weer onder de bloempot.
De kleine blokhut was duidelijk ingericht door een man. Het A-vormige frame bood voldoende ruimte voor een zolder met twee slaapkamers. In de zomer van vorig jaar had ze samen met Jace in een van die kamers boven geslapen.
Ze keek de kamer door en voelde een zware last op haar schouders drukken. Jace was ook niet hier, ze wist niet waar Harry was, en Hillary voerde iets in haar schild wat alleen maar tot moeilijkheden kon leiden. Ze had zich nog nooit zo alleen gevoeld.
Kat zuchtte en zette haar rugzak op de grote, grenen tafel. Ze bukte zich om een armvol hout te pakken van de stapel naast de houtkachel. De kachel was koud. Hier was dus al een poosje niemand geweest. Ze maakte de kachel aan en stookte het vuur op, totdat het rustig bleef branden. Toen ging ze naar buiten om het brandhout aan te vullen voordat het donker werd. Er stroomde koude lucht naar binnen toen ze de deur opendeed. De warmte van de kachel was nog niet in de hele ruimte doorgedrongen, maar de constructie van de blokhut zorgde voor een zeer goede isolatie tegen de kou.
Ze liep om de blokhut heen, ploeterend door de sneeuw. Ze hoopte tegen beter weten in dat ze een spoor zou vinden van Jace, Kurt of een andere bezoeker. Er vielen in de buurt van de blokhut echter geen sporen van mensen of dieren te ontdekken. Zelfs met de stapel hout tegen de zijkant van de blokhut leek niets te zijn gebeurd sinds Jace en zij hier in september op bezoek waren geweest.
Onaangeroerd.
Er knapte een twijg. Ze schrok toen ze in haar ooghoek iets zag bewegen. Het was alleen maar een konijn, dat naar de beschutting rende van een paar struiken een paar meter verderop. Ze bleef even staan om te wennen aan de stilte. Er viel wat sneeuw van de takken van de hoge pijnbomen. Er klonken zachte plofgeluiden. De bomen rondom het huis creëerden gewoonlijk een soort gezelligheid. Maar deze late namiddag was het anders: de sfeer was eerder eng, met de bomen die lange schaduwen over het witte landschap wierpen.
Ze laadde haar armen vol met hout en ploeterde terug naar de voordeur; ze gaf een kreet van pijn toen ze tegen de deurpost ging. Haar bovenarm was nog steeds gevoelig als gevolg van de injectie die Victoria haar had toegediend. Er was genoeg hout om de nacht door te komen. Ze liet het hout naast de kachel vallen. Morgen zou ze teruggaan via een andere route; hopelijk vond ze een spoor van Jace. Misschien was hij gewond geraakt en was hij niet in staat de blokhut te bereiken. Er was maar een heel kleine kans, maar ze had verder geen aanknopingspunt.
Ze trapte haar laarzen uit, legde haar natte kleren voor de kachel en liet zich onderuit zakken in de grote leunstoel voor de kachel. Ze wist dat ze iets moest eten, maar ze kon niet eens de puf opbrengen om haar rugzak open te doen, die een paar meter van haar vandaan op tafel lag. In plaats daarvan deed ze haar ogen dicht en voelde hoe de hitte van de kachel langzaam haar botten verwarmde. Als ze in de open natuur wandelde, moest ze altijd denken aan hoe enorm groot de wereld was. Waarom was de groep mensen die de touwtjes in handen hadden zo klein?