Hoofdstuk 28
Die vrouw kwam niet meer. Zou er iets gebeurd zijn? Of durfde ze gewoon niet meer? Jane wist dat de mensen die het hardst hulp nodig hebben er vaak het laatste om vragen. Daar waren vele redenen voor, waarvan Jane de meeste wel begreep. Maar ze had gedacht dat deze vrouw er klaar voor was om iets aan haar situatie te doen.
Boos dat ze voor niets zo lang had zitten wachten, pakte ze om kwart voor zeven haar koffertje. Ze had net Sebastian en Kate gebeld om te zeggen dat ze onderweg was. Ze hadden een stuk pizza voor haar bewaard en wilden dat ze opschoot zodat ze nog een film konden zien. Het maakte haar nog steeds een beetje nerveus dat ze zoveel tijd samen doorbrachten. Ze was bang dat de stabiliteit die Sebastian haar bood een illusie zou blijken, net als met Oliver. Maar hij en Kate leken goed met elkaar op te kunnen schieten. Kate had zo vrolijk geklonken aan de telefoon.
‘Je moet af en toe een gokje wagen,’ hield ze zichzelf voor. Sebastian zou haar niet teleurstellen. Ze had nog nooit iemand als hij ontmoet.
Toen ze het gebouw afgesloten had, ging haar mobiel. Het duurde even voor ze die uit haar tas had opgediept, maar ze zag meteen dat het haar schoonmoeder was en nam op. ‘Hallo?’ zei ze, ondertussen naar haar auto lopend.
‘Jane?’
Sinds Sebastians onbehaaglijke confrontatie met Wendy hadden ze elkaar niet meer gesproken, en Jane wist niet of ze daar nu al aan toe was. Ze had geen idee hoe Betty zou reageren op wat er zondag gebeurd was en ze had geen zin in een negatieve reactie.‘Ja?’
‘Hoe gaat het?’
Met het knopje op haar sleutelring ontgrendelde ze de portieren. Ze gooide haar koffertje op de passagiersstoel maar was te nerveus om te gaan zitten. Naast de auto bleef ze staan, een steentje van de ene voet naar de andere schoppend. ‘Prima. Met jou?’
‘Goed, hoor. Ik wilde gewoon… even met je praten. Heb je even?’
Eigenlijk niet. Maar Betty had nooit op deze toon tegen haar gesproken. Tenminste, niet sinds de dood van Oliver. ‘Natuurlijk. Wat is er?’
‘Ik maak me zorgen om je.’
‘Ma, dat hoeft echt –’
‘Ik kan er niets aan doen,’ viel ze haar in de rede. ‘Ik weet dat ik al een tijdje zit te zeuren dat je weer op zoek moet naar een leuke vriend. Maar die man die je zondag meegenomen had… Weet je zeker dat dat jouw type is?’
Jane wist niets zeker, maar ze kreeg meteen de neiging om Sebastian te verdedigen. Misschien had hij zich bemoeid met iets waar hij zich beter afzijdig van had kunnen houden, maar dat had hij gedaan om haar te beschermen. Dat geloofde ze echt wel. Bovendien was ze ervan overtuigd dat Oliver zoiets niet voor haar gedaan zou hebben. ‘Ik begrijp dat hij niet zo’n beste indruk gemaakt heeft, maar hij is echt heel aardig.’
‘Weet je het zeker? Zo lang ken je hem nog niet. Dat verbaasde me vooral – dat hij Wendy zo aanviel terwijl hij nog helemaal geen deel uitmaakt van je leven.’
Hij maakte wel deel uit van haar leven. Alleen nog niet van hun familie. Daar school eigenlijk het probleem voor Betty, dat wist Jane wel. Hoezeer ze ook wilde dat Jane weer gelukkig zou worden, ze wilde niet dat iemand de bestaande verhouding kwam verstoren. ‘Hij is… heel anders dan wij,’ legde ze uit. ‘Heeft hij een probleem, dan zegt hij dat. Hij doet niet alsof.’
‘Maar vind je dat… belééfd?’
Daar moest Jane bijna om grinniken. Oliver was een seriemoordenaar gebleken, maar hij was altijd beleefd geweest. ‘Dat misschien niet. Maar het is wel eerlijk. En op dit moment heb ik meer behoefte aan eerlijkheid dan aan beleefdheid.’ Jane keek op haar horloge. Als ze nu niet ging, dan misten ze de film.
‘Dus je vindt hem echt aardig.’
Het klonk een beetje teleurgesteld, maar Jane concentreerde zich op de vraag zelf. Ze dacht aan Sebastians vertrouwen en zijn no-nonsensehouding en stapte glimlachend achter het stuur. ‘Ja, ik vind hem echt aardig.’
‘Heel erg aardig?’
Jane was er vrijwel zeker van dat wat zij voelde uitsteeg boven ‘heel erg aardig’, maar het was een beetje voorbarig om dat hardop te zeggen. ‘Zo aardig dat ik het fijn zou vinden als je hem het voordeel van de twijfel geeft, voorlopig.’
Betty aarzelde maar ging uiteindelijk overstag. ‘Als jij dat wilt, dan doen we dat.’
‘Bedankt, ma,’ zei Jane glimlachend.
‘Doe voorzichtig,’ zei ze, en Jane vroeg niet waarom. Ze wisten allebei wat er op het spel stond.
‘Doe ik. We spreken elkaar nog, ja?’
Toen ze opgehangen hadden, peinsde Jane nog even na over het gesprek en over de hoop die ze voorzichtig begon toe te laten in haar hart. Ze boog zich opzij om haar mobiel op het dashboard te leggen zodat ze de auto kon starten, maar die werd haar uit handen gerukt – en twee sterke handen knepen haar keel dicht voordat ze kon schreeuwen.
Waar bleef ze nou?
Sebastian drentelde door de woonkamer van Janes appartement. Ze had gezegd dat ze wegging bij kantoor, maar dat was meer dan een halfuur geleden. Het kostte geen dertig minuten om naar Howe Avenue te rijden. Het kon zijn dat haar afspraak alsnog op was komen dagen, maar dan had ze toch wel even gebeld?
Vloekend belde hij haar mobiel nog een keer. Hij had het al zes keer geprobeerd. Elke keer kreeg hij de voicemail.
Zo ook deze keer. ‘Verdomme!’ zei hij, en hij gooide gefrustreerd zijn telefoon op de bank.
‘Wat is er?’
Met een bezorgd gezicht stond Kate in de gang. Na de pizza had hij haar aan haar huiswerk gezet zodat ze klaar zou zijn als ze naar de film gingen. Ze was zo lang genoeg weggebleven dat hij aannam dat ze zich inderdaad in haar wiskunde verdiept had.
‘Niets,’ mompelde hij, maar hij was te geërgerd om te gaan zitten. Hij moest iets met zijn handen doen. Wat, dat wist hij niet, dus stopte hij ze maar in zijn zakken.
‘Waar is mama? Ze zei toch dat ze op weg was naar huis?’
‘Misschien moest ze nog boodschappen doen.’ Hij zei het heel ontspannen, maar toen zijn telefoon ging, griste hij die meteen van de bank.
ONBEKEND verscheen er op het schermpje.
Hij nam op. ‘Hallo?’
‘Ik heb iets voor je,’ zei een mannenstem.
Sebastians keel werd dichtgeschroefd tot hij geen lucht meer kreeg. Die stem kende hij. Het was even geleden, maar toen had hij minstens een keer per weekend met deze man gesproken. Het was Malcolm Turner, Coltons stiefvader en moordenaar, de man naar wie hij nu een heel jaar gezocht had. ‘Wat dan?’ vroeg hij, maar dat was puur tijd rekken, proberen te vatten wat er aan de hand was. In zijn hart wist hij heel goed dat hij het over Jane had. Je moest wel heel stom zijn om dat niet te begrijpen. Hij hoorde het aan Malcolms zelfvoldane stem.
‘Kan je het niet raden? Ze is niet erg groot, een kleintje maar, eigenlijk, zeker in vergelijking met jou. Maar ik heb m’n handen vol aan haar. Oei, wat een pittige tante. En knap ook. Ik snap wel wat je in haar ziet, al lijkt ze niet op die snobistische types waar je vroeger mee ging.’
Sebastian wist waartoe Malcolm in staat was, en hij voelde een machteloze woede opkomen. Misselijk van angst zei hij: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’
‘Echt niet? Gut, gut. Ik dacht al dat je sarcastisch zou gaan doen. Maar luister, ik zal het je makkelijk maken.’
Sebastians knokkels werden wit rond de telefoon toen hij hoorde dat Malcolm iemand dwong te praten. Daar was Janes stem, gehaast en paniekerig. ‘Doe het niet, Sebastian! Niet doen wat hij vraagt! Zorg voor Kate en blijf uit de buurt van –’
De schreeuw die haar woorden onderbrak ging Sebastian door merg en been. Moeizaam slikkend keek hij naar Janes dochter. Ze stond nog steeds in de gang en keek hem nieuwsgierig aan. ‘Malcolm, haal het niet in je hoofd om…’
‘Om wat?’ vroeg hij uitdagend. ‘Om haar te vermóórden? Ik mag dan haar kaak gebroken hebben, dood is ze niet. Nog niet. Jíj bent degene die over haar lot kan beslissen. Ik niet.’
Op de een of andere manier moest hij Malcolms macht doorbreken. ‘Je straft de verkeerde,’ zei hij. ‘Ik geef niets om haar. Niet zoals jij denkt. Het zal je niet lukken me via haar klein te krijgen.’
Ondanks dat hij zijn best had gedaan het overtuigend te laten klinken, reageerde Malcolm met een lach. ‘Leuk geprobeerd. Maar ik weet wel beter. Je hebt Constance voor haar laten vallen. Toch?’
‘Nee. Constance en ik zijn uit elkaar gegroeid.’ Daar was Jane het bewijs van. Maar hij kon niet ontkennen dat hij zich bij haar meer zichzelf voelde dan bij Constance.
‘Constance zei iets anders,’ zei Malcolm.
‘Je liegt. Constance mag dan kwaad zijn, ze zou nooit contact met jou opnemen. Ze heeft net zo’n grote hekel aan je als ik.’
‘Ach, je weet wat ze zeggen over bedrogen vrouwen. Als die eenmaal boos zijn… Ik kan je haar mailtje doorsturen, als je wilt.’
Dan was het dus waar. Malcolm had er net zoveel lol in om hem onder de neus te wrijven dat Constance hem verraden had, als in het feit dat hij Jane in zijn macht had.
Met gesloten ogen wreef Sebastian over zijn voorhoofd. Wat kon hij doen?
‘Sebastian? Is alles goed?’ vroeg Kate.
Ze begon bang te worden. Hij sprak haar openlijk toe, zodat Malcolm zich niet bedreigd zou voelen door hun gefluister en Jane iets aan zou doen. ‘Alles is goed. Ben je klaar met je huiswerk?’
‘Alleen nog een paar echt moeilijke opdrachten.’
‘Kun je er nog even zelf naar kijken?’ vroeg hij. ‘Dit is een heel belangrijk telefoontje van mijn werk. Ik kom je zo helpen.’
‘Dus het heeft niets te maken met mijn moeder?’
Bij het zien van de hoopvolle blik in haar ogen kromp zijn maag ineen. ‘Nee.’ Zou hij dat later moeten herroepen? Zou hij haar ooit moeten vertellen dat haar moeder dood was?
Visioenen van Emily’s levenloze lichaam, dat van Colton, beroofden hem van al zijn kracht. Nee…
‘Wie is dat?’ vroeg Malcolm streng.
‘Dat hoor je toch? Een kind.’
‘Van wie?’
Sebastian wachtte tot Kate weer naar haar kamer was. ‘Van Jane,’ fluisterde hij, nauwelijks hoorbaar. ‘Als je Jane vermoordt, maak je een wees van dit kind.’
‘Als jij je zo druk maakt over Jane en haar kind, dan zou ik maar alles doen wat ik zeg.’
‘Namelijk?’
‘Ik bied je een ruil aan: jouw leven voor het hare.’
‘Hoe?’
‘Kom naar de boerderij.’
Sebastian hield Malcolm liever in de stad, als het mogelijk was, waar er meer kansen waren om te ontsnappen of om hulp te roepen. ‘Ik weet niet waar dat is.’
‘Pak dan een pen, dan geef ik je het adres.’
Wat moest hij doen?
‘Ben je er nog, stoere bink?’ vroeg Malcolm.
‘Ik ben er nog,’ antwoordde Sebastian met opeengeklemde kaken, en hij deed alsof hij het adres opschreef dat Malcolm noemde. ‘Wanneer?’
‘Nu.’
‘Dit is vragen om moeilijkheden, Malcolm. De politie is nog niet eens klaar met het technisch onderzoek daar. Voor hetzelfde geld zitten ze daar nog allemaal.’
‘Die jongens van de technische recherche werken niet zo lang door, niet als het al bijna af is. En de politie heeft geen haast omdat ze niet eens de verdachte kunnen vinden. Dat gaat wel goed.’
Zoals altijd was het te gemakkelijk voor Malcolm. Sebastian wilde hem toeroepen dat hij naar de gevangenis zou gaan of naar de hel – liefst het laatste. Maar Kate was weer haar kamer uit gekomen, deze keer omdat ze nodig een glaasje water moest halen.
‘Ze is je enige pressiemiddel.’
‘Waar heb je het over?’
‘Je weet heel goed waar ik het over heb.’
Hij grinnikte. ‘Wat een manier om je uit te drukken, Sebastian. “Ze is je enige pressiemiddel”. Is dat alles wat je te zeggen hebt?’
Dat was alles wat hij te zeggen had waar Kate bij was. ‘Ik ga akkoord met de ruil. Als je maar zorgt dat…’ Hij keek om naar Kate, die over de rand van haar glas naar hem keek. ‘…je weet wel.’
‘Ik doe haar niets. Tenzij je de politie belt. Als je dat doet, is ze dood.’
Sebastian wist dat Malcolm haar, tenzij ze erg veel geluk hadden, toch wel zou vermoorden. ‘Ik kom eraan.’
‘De klok tikt ,’ zei hij. Toen was hij weg.
Jane zat met handboeien vast aan een stang achter in een bestelbus zonder ramen. Ze voelde de banden over het asfalt zoeven, hoorde muziek van de radio. En tegen de tijd dat ze weer wat kon zien, zag ze de achterkant van de man die haar aangevallen had toen ze in haar auto stapte. Het was Malcolm Turner.
Dat had ze ook wel geweten als ze zijn foto niet een week lang elke minuut van de dag bij zich had gedragen. Zij had hem niet gevonden; hij had haar gevonden.
Na haar lang genoeg vastgehouden te hebben om haar vast te binden en een prop in haar mond te stoppen, was hij verdwenen. Maar hij was bijna meteen teruggekomen, deze keer met een witte bestelbus die hij stationair draaiend naast haar Camry had laten staan terwijl hij haar van de ene naar de andere auto sleepte.
Vaag herinnerde Jane zich dat hij haar mobiel had gebruikt om het nummer van Sebastian op te zoeken. Dan volgde er een lawine van herinneringen: wat hij gezegd had, en hoe zij geprobeerd had Sebastian te vertellen dat hij niet naar hem moest luisteren. Haar kaak deed zeer als ze hem bewoog. Haar jukbeen gloeide zo dat ze bang was dat hij een bot in haar gezicht gebroken had. Haar rechteroog was zo dik dat ze het niet helemaal open kon doen.
Was ze aan Oliver ontsnapt, alleen maar om nu te worden omgebracht door de man die Marcie vermoord had? Als ze vandaag vermoord werd, wat zou er dan met Kate gebeuren? Zou Wendy haar opvoeden?
O God, nee. Alsjeblieft niet. Ze kon zich precies voorstellen op welke subtiele manieren Wendy Kate zou kwellen voor fouten die zij niet gemaakt had. Niet opzettelijk, natuurlijk. In wezen was Wendy een keurig iemand, en ooit had Jane erg tegen haar opgekeken. Maar de woede en spijt die zich sinds Noahs dood in haar ziel hadden genesteld, zouden uiteindelijk naar boven komen. Daar was Jane zeker van. Het probleem was dat ze ook niet wilde dat Kate bij de Burkes zou gaan wonen. Die waren te oud om kinderen op te voeden.
Kate had haar moeder nodig. Dus had Jane maar één optie: het er levend vanaf brengen. Hoe bang ze ook was, hoe onzeker ze zich ook voelde of ze deze nieuwe geweldsuitbarsting aan zou kunnen, ze moest alles op alles zetten, snel denken, dapper zijn.
Ze keek naar de tatoeage op haar hand. Daar vond ze geen antwoorden, maar het hielp haar eraan herinneren wie ze was. Ze had dit eerder meegemaakt en dat had ze overleefd. Nu zou ze het weer overleven. Voor Kate. Voor Sebastian. Eindelijk lachte het geluk haar toe. Dat liet ze zich niet afnemen door iemand als Malcolm.
‘Hé, red je het een beetje daar?’ brulde Malcolm.
Jane had niet verwacht dat hij het woord tot haar zou richten. Hij had zo verdiept geleken in zijn eigen gedachten en in de muziek.
Met een gekwelde zucht legde ze haar hoofd op haar armen.
Toen ze niet reageerde, keek hij om. Dat hoorde ze aan het verschil in volume van zijn stem. ‘Hoe voel je je?’
‘Alsof ik in elkaar ben geslagen door een loser zonder geweten,’ antwoordde ze.
‘Leuk,’ zei hij. ‘Je bent een echte grappenmaker. Maar misschien kun je maar beter wat respect tonen en gewoon blij zijn dat die “loser” je niet vermoord heeft. Ik kan altijd nog van gedachten veranderen, hoor.’
Dat wist ze heel goed. Maar aangezien hij haar niet meteen vermoord had, had hij kennelijk een reden om haar in leven te houden.
‘Waar ben je mee bezig, Malcolm?’ Haar toon suggereerde dat hij niet meer was dan een lastig kind. Ze zou hem niet het plezier doen te laten merken hoe bang ze voor hem was.
‘Je weet heel goed waar ik mee bezig ben. Ik gebruik jou om Sebastian te pakken te krijgen. Ik heb genoeg van al die onzin. We gaan er voor eens en voor altijd een einde aan maken. En dan ben ik een vrij man.’
‘Misschien vermoord je Sebastian. Misschien vermoord je mij. Maar vrij zul je nooit worden. Je daden zullen je je hele leven achtervolgen. Mijn collega’s bij De Laatste Linie zullen niet rusten voor ze je gevonden hebben en je achter de tralies zit. Het gaat nóóit voorbij.’
‘Probeer me maar niet bang te maken,’ zei hij. ‘Ik ben de hele politiemacht te slim af geweest in Jersey. Drie wijven met een tweederangs liefdadigheidsinstelling, daar draai ik mijn hand niet voor om. Die vinden me nooit. Niemand kan mij vinden.’ Hij lachte triomfantelijk. ‘Als ik niet zo stom was geweest om Mary te vertrouwen, had Sebastian me nooit naar Sacramento kunnen volgen. En ik had hem nooit gevonden als hij niet zo stom was geweest om Constance te vertrouwen. Vertrouwen – daar krijg je altijd gesodemieter mee. Als je niemand vertrouwt, hoef je je nergens zorgen over te maken.’
‘Als je niemand vertrouwt, heb je geen leven,’ zei ze tegen hem. ‘Je doet wel alsof, maar het heeft niets meer te betekenen.’ Ze kreunde alsof ze probeerde beter te gaan liggen, maar eigenlijk testte ze de handboeien. Kon ze op een of andere manier een hand los krijgen?
Nee, ze zaten zo strak dat ze in haar polsen sneden. De stang was ook heel stevig. Zelfs als ze kracht kon zetten, zou ze hem niet kunnen breken. Ze lag erbij als een kalkoen, terwijl het lot dat Malcolm voor haar in petto had steeds dichterbij kwam. ‘Ik weet wat ik zeg,’ zei ze. ‘Ik weet alles over vertrouwen.’
‘Dat klinkt alsof je er weinig vertrouwen meer in hebt.’
‘Daar heb ik alle reden toe.’
‘Geldt dat niet voor ons allemaal?’
Waar was haar mobiel? Die had Malcolm gepakt. Hij had hem weggegrist voor zijn vuist haar gezicht raakte. Of had hij haar met iets anders geslagen dan zijn vuist? Een wapen had ze niet echt gezien, maar het had gevoeld als een honkbalknuppel.
‘Wat moet er gebeuren voor je Sebastian zou laten gaan?’ vroeg ze.
Hij lachte hardop. ‘Ga je proberen te onderhandelen?’
‘Je hebt zijn zoon al vermoord. Is dat niet genoeg?’
‘Colton was net zijn vader. Het was zijn verdiende loon.’
‘Colton was een kind.’
‘Hou je kop! Ik wil niet meer met je praten!’
Met haar voeten duwde ze tegen de achterdeur. Misschien had hij die niet goed dicht gedaan. ‘Het zou slimmer van je zijn als je mij er langs de kant van de weg uitgooit en maakt dat je wegkomt nu het nog kan.’
‘Ik ga pas weg als jullie allebei dood zijn.’
Die woorden haalden de angst weer naar boven. Zijn bedoelingen waren niet mis te verstaan. En hoe hard ze ook tegen de deur duwde, hij gaf geen centimeter mee. Er was geen enkele manier om hieruit te komen, om te ontsnappen. ‘Hier kom je niet mee weg,’ zei ze. Maar met elke kilometer die ze aflegden, leek het er meer op dat het hem weer zou lukken.
Sebastian had Kate afgezet bij Janes schoonouders en scheurde in zijn Pontiac over het platteland. De Lexus was nog steeds in het bezit van de politie. Nu moest hij voor allebei de auto’s betalen, maar dat was wel het minste waar hij zich op dit moment zorgen over maakte.
Hij had de politie niet ingelicht over wat er gebeurd was, maar niet omdat Malcolm hem dat verboden had. Zodra hij bij het huis kwam, zou hij David een sms’je sturen. De tekst had hij al ingetypt. Eerst moest hij een kleine voorsprong opbouwen. Hij kon het zich niet veroorloven dat de politie de zaak over zou nemen voor hij er klaar voor was, en als hij ze op de hoogte bracht was dat precies wat ze zouden doen. Hij was slechts een burger. Ze zouden zeggen dat hij niet in de weg mocht lopen. Maar hij kon er niet op vertrouwen dat zij Jane zouden redden. David mocht haar ook graag, maar niet zo graag als Sebastian. Dit was iets tussen hem en de man die zijn zoon vermoord had. Hij had altijd geweten dat het uiteindelijk hierop uit zou draaien…
Maar dat wilde niet zeggen dat hij zijn beslissing niet om de halve minuut in twijfel trok. Hoe dichter hij de boerderij naderde, hoe meer hij de neiging kreeg David toch maar alvast te bellen. Overschatte hij zijn eigen kunnen niet?
Hij dacht van niet, maar misschien was hij niet helemaal objectief. Keer op keer beleefde hij het moment opnieuw waarop hij het koude lichaam van zijn dode zoon voor het eerst had gezien. Colton en Emily waren vermoord voordat Sebastian ook maar het idee had gehad dat ze echt in de problemen zaten. Dat zou hem niet weer gebeuren. Nooit meer. Niet bij iemand van wie hij hield. Hij zou zijn leven geven om Jane te redden. Meer kon een agent niet doen.
Het pistool dat hij normaal onder zijn stoel bewaarde, lag in zijn schoot. Hij was bereid het te gebruiken als het nodig was – maar hij wist dat een wapen geen garantie bood. Malcolm zou ook een wapen hebben.
Dus hoe kreeg hij Jane het huis uit voordat de hel losbarstte?
Hij zou proberen die klootzak te slim af te zijn.
De boerderij kwam in zicht, aan zijn rechterhand. Vaart minderend vond hij de oprit, die hij stapvoets afreed tot hij de auto kon parkeren achter een wit bestelbusje. Afgezien van één enkele buitenlamp was het huis donker. Malcolm had ervoor gezorgd dat Sebastian niet naar binnen kon kijken.
Maar Sebastian had een uitgelezen parkeerplaats uitgezocht: Malcolm kon hem ook niet zien. En hij was niet van plan vol in het zicht naar de voordeur te lopen. Als Malcolm hem zo makkelijk in het vizier zou krijgen, zou hij schieten ook. Dan had hij geen reden meer om Jane in leven te houden.
Na David ge-sms’t te hebben, liep hij om de auto heen naar de achterkant. De sleuteltjes had hij in het slot laten zitten zodat Jane weg kon rijden als ze het geluk had hier levend uit te komen. Bij de achterbak deed hij zijn jas uit en trok een kogelvrij vest aan dat hij een paar maanden geleden via internet gekocht had. Er lag ook een zaklantaarn in de achterbak en een infrarood bril plus een legerhelm waaraan hij de bril kon bevestigen. Allemaal het resultaat van een jaar voorbereiding.
Hoewel de temperatuur snel leek te dalen, liet hij zijn jas in de auto liggen. Hij wilde niets aanhebben dat hem in zijn bewegingen kon belemmeren. Trouwens, door al de adrenaline die door hem heen joeg, had hij toch geen last van de kou. ‘Dit is het,’ beloofde hij zichzelf. ‘Dit is het einde.’
Na zijn zakken volgestopt te hebben met munitie drukte hij de achterklep zachtjes dicht. Toen begon hij op zijn hurken, met zijn wapen in de aanslag, naar de achterkant van het huis te sluipen.