Hoofdstuk 4
De telefoon rinkelde in Janes droom. Ze hoorde het wel, maar hechtte er geen betekenis aan. Het was de telefoon van iemand anders. Ver weg. Niet voor haar. Toen stilte – tot een veel subtieler geluid haar wakker maakte.
Ze opende haar ogen en knipperde tegen de totale duisternis. Maanden nadat Oliver haar in haar eigen bloed had laten liggen, droomde ze dat ze hem op de gang hoorde. Dat hij terugkwam om af te maken waarom hij begonnen was. Altijd had hij een mes in zijn hand en ogen die spraken van moord. Die blik kende ze, omdat ze een van de weinigen was die zo’n blik had gezien en het kon navertellen. De nachtmerrie was zo levensecht dat ze hem rook, de warmte van zijn lichaam voelde als hij dichterbij kwam, zijn nagels in haar arm voelde prikken als hij haar tegen zich aan trok –
‘Mama?’
Jane hapte naar adem. Het was niet echt. Oliver was dood. Het geluid waarvan ze wakker geworden was, kwam van Kate. Haar dochter stond in de deuropening. ‘W-wat?’ zei ze, met bonzend hart.
Kate kwam naast haar bed staan. ‘Had je me niet gehoord? Er is telefoon voor je. Iemand die klinkt alsof ze huilt.’
Wie zou haar midden in de nacht huilend wakker bellen? Sheridan? Skye? Zou er iets gebeurd zijn?
Gealarmeerd gooide ze de dekens van zich af en ging rechtop zitten. Op dat moment kwamen de gebeurtenissen van de afgelopen dag weer terug, viel alles op zijn plek, ook het nieuwsberichtje dat ze gezien had voor ze naar bed ging. Het kon ook iemand anders zijn, aan de telefoon.
‘Dank je wel, lieverd.’ Haar wekker gaf aan dat het helemaal niet midden in de nacht was, zoals zij had gedacht. Het was pas half elf. Ze had een halfuurtje geslapen. ‘Ga maar weer slapen,’ zei ze tegen Kate, maar haar dochter bleef staan. Nieuwsgierig – logisch, zo vaak kreeg ze dit soort telefoontjes niet – ging ze op de rand van het bed zitten toen Jane de telefoon bij haar oor hield. ‘Hallo?’
‘Ms. Burke… Jane?’
Het was niet Skye of Sheridan. Het was Gloria, wat ze al vermoed had. ‘Ja?’
‘Ze hebben me net gebeld,’ fluisterde ze, zo buiten adem dat ze bijna niet meer kon praten.
Jane schraapte haar keel om de laatste restjes schorre slaapstem kwijt te raken. ‘Wie heeft er net gebeld? Latisha of Marcie?’
‘Marcie, geloof ik. Ik weet het niet zeker, ze praatte zo zacht dat ik haar nauwelijks kon verstaan.’
De versuffende vermoeidheid viel van haar af alsof ze een oud T-shirt uittrok. ‘Wat zei ze?’
‘Ze zei: “Gloria, je moet ons helpen.” En toen zei ik: “Waar zitten jullie? Zeg maar waar jullie zijn, dan kom ik erheen.” En toen zei zij: “Ik weet niet.” Dus toen zei ik dat ze beter het alarmnummer kon bellen, maar ze zei dat ze dat al gedaan had en dat ze haar in de wacht gezet hadden terwijl ze een politiewagen opriepen.’
‘Een politiewagen? Dat is goed.’
‘Dat weet ik, maar ze was zo bang dat ze in paniek geraakt was. Ze had opgehangen en belde mij. Ik zei: “Geef me een aanwijzing of zo, schatje, dan kan ik je gaan zoeken.” Maar ze moest zo huilen dat ze niet kon praten. Het enige wat ze zeggen kon was: “O God, daar komt hij!” en toen was ze weg.’
Janes bloed leek in haar aderen te bevriezen. De meisjes leefden dus nog. Maar waar? Onder welke omstandigheden? En wie hield ze vast?
‘Iemand heeft ze allebei,’ zei Gloria. ‘Ze zei “we”, dat hoorde ik wel. Ze zijn in leven, maar ik weet niet hoelang nog. We moeten ze vinden!’
Jane kneep de telefoon bijna fijn. Als ze nog in leven waren, dan hadden ze iemand nodig die beter was dan zij. Alleen dat telefoontje al – ‘o God, daar komt hij’ – haalde haar eigen verleden naar boven. Ze probeerde de angstaanval af te slaan, maar dat lukte niet echt. Het koude zweet was haar al uitgebroken.
‘Hallo!’ riep Gloria, toen ze niets meer hoorde.
Diep ademhalen, rustig blijven. Ze moest doen alsof ze was wie Gloria dacht dat ze was, doen alsof ze wist wat ze deed, anders zou ze Gloria in de steek laten. Daar schoten ze niets mee op, als haar cliënt nog meer van streek raakte. ‘Heb je contact opgenomen met rechercheur Willis?’ vroeg ze.
‘Ik heb het nummer gebeld dat op zijn kaartje staat, maar ik kreeg de voicemail.’
Natuurlijk. Dat had Jane kunnen weten. Rechercheurs moesten weliswaar vierentwintig uur per dag bereikbaar zijn, maar niet voor de gewone burger. ‘Ik kan hem thuis wel bereiken,’ zei ze. ‘Kon je op jouw telefoon zien vanaf welk nummer Marcie belde?’
‘Ja. Het was geen geheim nummer. Het staat hier, bij mijn ingekomen berichten. Maar ik heb het al minstens tien keer gebeld en er wordt niet opgenomen. Ik krijg een stem die zegt dat de voicemail nog niet geactiveerd is.’
Had dat maar niet gedaan, dacht Jane. Misschien dat de ontvoerder er zo achter was gekomen dat Marcie gebeld had. Maar ze zei er niets van. Ze wilde Gloria geen schuldgevoel aanpraten over iets wat iedereen in haar omstandigheden had willen doen. ‘Geef mij het nummer maar. Met een beetje geluk kunnen we de eigenaar opsporen. Of David kan hem achterhalen met behulp van het telecombedrijf.’
Met trillende stem, maar helder en duidelijk, las Gloria het telefoonnummer cijfer voor cijfer voor.
‘Ik probeer David te bereiken en dan bel ik je terug,’ beloofde Jane.
Tijdens het gesprek had Gloria zich kranig gehouden, maar nu barstte ze in tranen uit, net als bij Jane op kantoor. ‘Kun jij ze vinden? Je moet ze vinden. Zo snel mogelijk. Ik kan niet zonder ze leven. Ze zijn mijn alles.’
En dan reken je op mij? Jane hoopte maar dat dat afgebroken telefoontje nog iets had opgeleverd. Misschien zouden ze vanzelf iets van de politie horen. Misschien was die patrouillewagen die de telefoniste eropuit had gestuurd al gearriveerd…
Misschien kon ze geloven dat degene die Marcie en haar zus gevangen hield niet opgedoken was tijdens Marcies telefoontje.
‘Ik weet het. Je hoort zo snel mogelijk van me,’ zei ze, voor ze ophing.
Een beweging aan de andere kant van het bed deed haar schrikken. Ze was zo verdiept geweest in het gesprek dat ze haar dochter helemaal vergeten was.
‘Wat is er, mama?’ vroeg Kate, dichterbij schuivend.
‘Er heeft iemand hulp nodig.’ Jane nam haar dochters hand in de hare. Zoals altijd vervulde het haar met dankbaarheid dat zij en haar dochter allebei nog in leven waren. Het had vijf jaar geleden heel anders kunnen aflopen. Maar na het telefoontje van Gloria kon zelfs Kates geruststellende aanwezigheid de twijfel die Jane plaagde niet wegnemen.
Misschien had Ava wel gelijk, over haar. Misschien had Oliver haar zo diep geraakt dat ze niet geschikt was voor dit werk. Ze voelde dat ze letterlijk ziek werd van angst als ze zich voorstelde wat die twee meiden doormaakten. Op de een of andere manier kon ze zich niet voorstellen dat Ava of Sheridan of Skye zich iets zó persoonlijk aan zouden trekken. Ze leken alles altijd zo koel en krachtdadig aan te pakken.
Kate kroop dichter tegen haar aan. ‘Die twee meisjes die weggelopen zijn? Hebben die hulp nodig?’
‘Ja.’
‘Zijn ze niet weggelopen?’
‘Nee.’
‘Ga jij ze redden?’
Jane legde de achterkant van haar dochters hand tegen haar wang. ‘Denk jij dat ik in staat ben om iemand te redden?’
Kate rekte zich uit en gaf haar een kus op haar wang. ‘Je hebt mij toch ook gered?’ zei ze. ‘Jij kunt alles.’
Meteen kreeg Jane een brok in haar keel. ‘Ik zal mijn best doen,’ zei ze. Toen stuurde ze haar dochter naar bed en belde David.
Hoi, ben je er? Hij heeft me vanavond weer geschreven. Rond etenstijd. Maar ik moest me haasten om op tijd te zijn voor een vergadering over een inzamelingsactie op school en ik kan nu pas online komen.
Hallo?
Je zei dat ik het je moest laten weten.
Sebastian kwam net de douche uit toen hij de berichtjes van Mary McCoy op zijn laptop zag. Volgens de tijd die erbij stond, had ze hem twintig minuten geleden proberen te bereiken, vlak nadat hij naar de badkamer was gegaan.
Zou ze al uitgelogd zijn?
Bang dat hij te laat was, ging hij met alleen een handdoek om zijn middel achter de computer zitten en typte snel een antwoord.
Ik ben er. Wat zei hij?
Er kwam niet meteen antwoord. Als alleenstaande moeder bleef Mary vaak laat op. Dat was het enige moment van de dag dat ze even tijd voor zichzelf had, had ze hem wel eens gezegd. Maar – hij keek even op de wekker die naast het bed stond – het was bijna twaalf uur, en morgenochtend moest ze weer fris en vrolijk in het ziekenhuis zijn waar ze werkte. Misschien was ze al naar bed gegaan.
‘Kom op, kom op.’ Hij trommelde met zijn vingers op het bureau. Haar telefoonnummer had ze hem ook gegeven, maar hij kon haar nu niet meer bellen, en naar haar toe rijden ging ook niet. Voor het geval Malcolm dichterbij was dan ze dachten, bleef hij uit de buurt van haar huis. Als Malcolm hem daar zou zien, was alles voor niets geweest.
Hij typte haar naam, alsof hij met haar praatte en niet een berichtje stuurde.
Geen reactie. Verdorie, hij had haar gemist.
Zijn natte haar uit zijn gezicht strijkend om te voorkomen dat het water in zijn ogen droop, liet hij zich onderuit zakken in de stoel. Even werd hij afgeleid door zijn spiegelbeeld in de spiegel die aan de muur hing. God, hij herkende zichzelf haast niet meer. Zijn haar, dik en zwart als bij al zijn Griekse voorouders, was zo lang geworden dat het rond zijn oren en in zijn nek krulde. Zijn toch al diepliggende gitzwarte ogen waren hol, zodat zijn jukbeenderen overdreven uitstaken. Donkere stoppels bedekten een kaak en kin die, net als zijn jukbeenderen, nu meer uitgesproken leken.
Ooit was hij zo’n pietje precies geweest wat zijn uiterlijk betreft. Elke zes weken naar kapper Lucio, een vaste afspraak. Twee keer per dag scheren om de stoppels de baas te blijven. Italiaanse schoenen. Maatpakken. Gouden manchetknopen. Een Rolex om zijn pols. Nu liep hij meestal in een spijkerbroek en een T-shirt, met een bruinleren jack erop. Naar de kapper ging hij nauwelijks meer en scheren deed hij eens in de drie dagen. Het enige wat hij aan lichaamsverzorging deed was, behalve de dagelijkse hygiëne, een streng trainingsprogramma. Hij dwong zichzelf elke dag meer push-ups te doen en meer te rennen, maar dat had niets te maken met zijn uiterlijk. Dat deed hij om beter om te kunnen gaan met zijn frustraties – en om beter voorbereid te zijn op een wraakactie.
In hetzelfde spiegelbeeld zag hij zijn pistool op het nachtkastje achter zich liggen. Hij had er veel tijd in gestoken om ermee om te leren gaan. Soms verlangde hij zelfs naar het gevoel van dat gladde handvat in zijn handpalm.
Wat is er van jou geworden, vroeg hij zichzelf. Was er meer veranderd dan alleen zijn uiterlijk, na wat er met Colton gebeurd was? Had het invloed gehad op zijn hart?
Volgens Constance in elk geval wel. Maar hij leek niet te kunnen ontsnappen aan de drang die hem voortdreef. Het leek wel een of andere kracht die hem in zijn greep had en niet meer los wilde laten.
Connie zei altijd dat hij het moest laten gaan, dat hij verder moest met zijn leven. Dat hij Malcolm niet moest toestaan om hem nog meer af te nemen dan hij al had. Dat hij naar haar terug moest komen.
Heel even putte hij hoop uit die woorden. Misschien was het nog niet te laat. Misschien kon hij teruggaan naar New York, naar haar.
Hij pakte zijn telefoon en keek of ze gebeld had, maar liet zich afleiden toen er een bericht op zijn computerscherm verscheen. Een antwoord van Mary.
BrownEyedGirl: Ik ben er nog.
Opgelucht mikte hij de telefoon op zijn bed om zijn handen vrij te hebben.
S.Costas: Wat had onze vriend vandaag te zeggen?
BrownEyedGirl: Niet veel. Het kwam vooral van mijn kant. Zoals je gevraagd had, heb ik gezegd dat ik hem wil ontmoeten, voorgesteld dat ik dit weekend naar LA zou rijden om hem te zien.
Met een beetje geluk leidde ze Malcolm precies naar waar hij hem hebben wilde. Gezien alle moeite die hij gedaan had om hun relatie nieuw leven in te blazen, hoopte hij vast stiekem op een ontmoeting. Anders hadden die eindeloze en soms erotische gesprekken weinig zin.
Maar zou dat verlangen genoeg zijn om Malcolm uit de tent te lokken en hem zijn ware identiteit te laten onthullen? Dat was de grote vraag.
S.Costas: Wilde hij dat?
BrownEyedGirl: Hij zei niet dat hij het niet wilde. Maar hij wilde ook niets vastleggen. Ik vroeg naar zijn adres, zei dat ik wilde weten hoe ver hij van Sacramento woonde. Hij zei ongeveer 600 kilometer. Dus toen zei ik dat ik dan ging vliegen en dat hij me van het vliegveld moest halen, maar toen zei hij dat hij het heel druk had dit weekend en dat we het beter een andere keer kunnen doen.
Dus hij was ontwijkend, speelde op safe.
S.Costas: Zei hij wanneer?
BrownEyedGirl: Nee. Hij zei dat hij in zijn agenda moest kijken. En toen logde hij uit.
Shit. Sebastian hoopte maar dat dat hem niet afgeschrikt had.
S.Costas: Maakte hij een zenuwachtige of argwanende indruk?
BrownEyedGirl: Niet echt. Een beetje ontwijkend alleen. Misschien komt hij er nog op terug. Dat zei hij.
Kennelijk wilde hij op een of andere manier contact met haar, anders had hij haar niet benaderd. En Malcolm was arrogant genoeg om te denken dat hij overal mee weg
kwam. De moorden hadden plaatsgevonden in Newark, New Jersey. Malcolm en Mary hadden op school gezeten in San Antonio, Texas, en nu woonde Mary in Sacramento.
Misschien dacht hij dat ze ver genoeg verwijderd was van de situatie. Als Sebastian die oude schoenendoos niet had gevonden op de vliering boven Malcolms garage, waar oude brieven en foto’s van Mary in zaten, dan had hij nooit geweten dat ze zo intiem geweest waren. En dan had Mary niets geweten van de tragedie die in New Jersey had plaatsgevonden. Ze was echt verbaasd geweest, verbijsterd, toen hij het haar vertelde. Ze had erom moeten huilen. Pas vijf maanden later had ze Sebastians kaartje uit haar bureau gevist om hem te bellen en te zeggen dat ze mysterieuze mailtjes kreeg – mailtjes die haar deden denken aan iemand die ze allebei heel goed kenden.
S.Costas: Begin maar niet weer over een afspraakje, de komende dagen. We moeten voorzichtig zijn dat we het niet verknallen.
BrownEyedGirl: Als het inderdaad Malcolm is, dan kan ik me niet voorstellen dat hij me zal willen zien. Niet nadat hij zich voorgedaan heeft als een ander. Hoe gaat hij dat uitleggen?
S.Costas: Makkelijk zat.
BrownEyedGirl: Hoe dan?
S.Costas: Dan zegt hij dat hij een beschermde getuige is of zo.
Malcolm kennende, en zijn neiging om indruk op iemand te maken, zou dat echt iets voor hem zijn.
BrownEyedGirl: Daar had ik niet aan gedacht.
S.Costas: Hij wil je vast zien, anders schreef hij je niet zo vaak.
BrownEyedGirl: Hij doet wel alsof, maar het komt er waarschijnlijk nooit van.
S.Costas: Vast wel.
BrownEyedGirl: En als hij dan komt… hoe zal dat uitpakken? Als hij dan jou ziet in plaats van mij, dan schiet hij je misschien wel dood. Hij laat zich nooit braaf door jou naar de politie brengen. Niet na alles wat hij gedaan heeft om te ontsnappen.
S.Costas: Het zou het beste zijn om af te spreken op een openbare plek. Een restaurant of een café of zo, als dat lukt.
BrownEyedGirl: Misschien moet ik blijven doen alsof ik iets met hem wil beginnen en hem dan bij mij thuis uitnodigen. Dan kan ik zijn DNA bewaren op een glas of zo. De politie moet toch naar je luisteren als je kunt bewijzen dat hij nog leeft?
Sebastian wist niet zeker meer of hij de autoriteiten er wel bij wilde hebben. De laatste tijd droomde hij ervan Malcolm zelf aan te pakken. Het leek hem veel simpeler, veel efficiënter. Vooralsnog had de politie niet veel anders gedaan dan hem van het kastje naar de muur te sturen.
S.Costas: Absoluut niet. Hij is een moordenaar. Zorg ervoor dat hij niet te dichtbij komt. Je hebt hem toch niet je adres gegeven?
BrownEyedGirl: Nee, maar hij vroeg er wel naar.
Dat beviel Sebastian helemaal niet.
S.Costas: Dat heb je toch niet gegeven, hè?
BrownEyedGirl: Natuurlijk niet. Ik zei dat ik dat soort informatie niet via internet wilde geven.
S.Costas: Waarom zou hij ernaar vragen als hij je toch niet wil ontmoeten?
BrownEyedGirl: Hij zei dat hij me bloemen wilde sturen.
S.Costas: Slim.
BrownEyedGirl: Eigenlijk denk ik dat het een veelzeggend toeval is.
S.Costas: Hoezo?
BrownEyedGirl: Morgen is het de negentiende. Hij had me op een negentiende gevraagd of ik verkering wilde. De twee jaar dat we samen waren, vierden we dat elke maand op de negentiende.
Interessant…
S. Costas: Dat hij over die bloemen begon, was een soort hint?
BrownEyedGirl: Wie weet.
S.Costas: Hoe reageerde hij toen je je adres niet wilde geven?
BrownEyedGirl: Hij zei dat hij er toch wel achter zou komen als hij wilde.
Dat was waar. Ze stond gewoon in het telefoonboek; iedereen kon het opzoeken. Maar waarschijnlijk had Malcolm haar adres al lang. Volgens Sebastian was Mary de reden voor zijn komst naar Californië. Ze wisten allebei dat hij een wederzijdse vriendin was tegengekomen in New York – maanden voor de moorden – die had gezegd dat ze naar Sacramento verhuisd was. Die vriendin had contact met haar opgenomen om te zeggen dat ze hem had gezien.
BrownEyedGirl: Hij zei nog iets anders dat je wel interessant vindt, denk ik.
S.Costas: Namelijk?
BrownEyedGirl: Hij vertelde dat hij vroeger bij de politie heeft gezeten.
De haartjes in Sebastians nek gingen overeind staan. Dit was het bewijs dat hij nodig had gehad. Eerst die negentiende, en nu dit. Wesley was Malcolm. Ze hadden hem aan de haak, nu hoefden ze hem alleen nog maar binnen te halen. Maar was het verantwoord om Mary nog langer te laten vissen? Als Malcolm erachter kwam waar ze mee bezig was…
S.Costas: Dit kon wel eens gevaarlijk worden.
En omdat hij degene was geweest die haar had aangemoedigd met Malcolm te communiceren, zou hij zich verantwoordelijk voelen als haar iets zou overkomen. Hij moest voorzichtig zijn.
BrownEyedGirl: Hij heeft geen reden om mij iets aan te doen. Ik heb geen geld.
Geld had ze dan misschien niet, maar Malcolm had vast een reden gehad om contact met haar te zoeken. Was ze iemand tegen wie hij kon opscheppen? Verveelde hij zich? Was hij eenzaam? Verliefd op haar? Hoopte hij op een seksueel avontuurtje? Of had hij er gewoon spijt van dat hij het vroeger uitgemaakt had? Van zijn eerste vrouw was hij gescheiden, en zijn tweede had hij vermoord. Kennelijk was hij niet snel tevreden wat vrouwen betreft, maar het was onmogelijk te zeggen wat er in zijn hoofd omging.
BrownEyedGirl: Daarom heeft hij je ex-vrouw toch vermoord? Om haar geld?
S.Costas: Deels, maar er kunnen ook andere redenen zijn.
Wat die redenen precies konden zijn, daar was Sebastian nog niet helemaal uit. Emily had gevraagd of ze samen konden lunchen. Ze was van slag geweest toen ze belde. Maar de afspraak had ze pas voor een week later gemaakt, omdat Malcolm dan met zijn broer in Las Vegas zou zitten. Uiteindelijk was ze vermoord voor de dag van de lunchafspraak aangebroken was.
S.Costas: Heeft hij vandaag nog iets anders onthuld, behalve dat hij bij de politie heeft gezeten en dat hij zich de datum van jullie verkering nog herinnert?
BrownEyedGirl: Alleen maar meer van hetzelfde.
S.Costas: Hetzelfde wat?
BrownEyedGirl: Flirten. Complimentjes. Wat je al gelezen hebt. Hij zegt dat hij wilde dat we samen waren gebleven. Dat zijn leven dan anders was gelopen. Zijn opmerkingen worden natuurlijk wel steeds explicieter en – o jee, hij is online!!!
Sebastian schoot overeind.
S.Costas: Malcolm?
BrownEyedGirl: Ja! Hij stuurde een berichtje: hé ben je nog wakker? Moet ik reageren?
Zou het verstandiger zijn om niet al te happig over te komen? Ja, waarschijnlijk wel. Maar Sebastians geduld begon op te raken. En zijn geld ook. Hij moest doordrukken voor hij door de omstandigheden gedwongen zou worden om op te geven.
S.Costas: Zeker weten. Misschien dat hij nu met een tijd en een plaats komt.
BrownEyedGirl: Eerlijk gezegd begin ik een beetje huiverig te worden om een afspraak te maken.
S.Costas: Waarom?
BrownEyedGirl: Omdat ik bang ben dat jij iets geks doet als je hem ziet. Stel dat je hem doodschiet en de rest van je leven de gevangenis in moet. Dat zou ik heel erg vinden.
S.Costas: Maak je over mij maar geen zorgen.
Mary was maar drie jaar jonger dan hij, en ze voelde zich eenzaam na de scheiding, maar ondanks Constances argwaan had hun verhouding nooit een romantisch tintje gekregen.
Kijk maar wat hij wil.
Het duurde even voor ze terugkwam. Nerveus ijsbeerde hij door de kamer tot de woorden Het heeft geen zin ineens op zijn scherm verschenen. Wat bedoelde ze daarmee?
S.Costas: Wil hij niet afspreken?
BrownEyedGirl: Nee. Hij zegt dat hij een rotdag achter de rug heeft en dat de komende weekends vol zitten.
Verdomme.
S.Costas: Oké. Wil je nog één ding voor me doen?
BrownEyedGirl: Wat?
S.Costas: Laat mij het overnemen.
BrownEyedGirl: Hoe bedoel je?
S.Costas: Ik wil zelf met hem communiceren. Jij hoeft er niet meer tussen te blijven zitten. Het wordt te gevaarlijk.
En het werd te frustrerend om via een derde te moeten werken. Ze waren zó dichtbij, en toch kregen ze hem niet te pakken.
BrownEyedGirl: Hoe kan ik het jou laten overnemen?
S.Costas: Heel eenvoudig. Geef mij toegang tot je account en dan doe ik de komende twee weken of zo alsof ik jou ben. Eens kijken of ik iets kan doen waardoor die klootzak me vertrouwt.
BrownEyedGirl: Je bent gek. Dat merkt hij meteen. Je schrijft niet als een vrouw.
S.Costas: Ik kan toch doen alsof.
Sebastian had de mailwisseling tussen hen gelezen. Tenminste, voor zover Mary die bewaard had. Als hij niet wist hoe hij op een vraag moest reageren, dan kon hij gewoon door de pagina’s bladeren die ze hem gestuurd had om te zien hoe zij iets soortgelijks opgelost had. Of hij vroeg het aan haar. En als hij haar niet kon bereiken, kon hij altijd uitloggen en zeggen dat de verbinding niet goed was. Tenslotte was Malcolm er al van overtuigd dat hij met zijn ex-vriendinnetje te maken had. Hij zou dus niets vermoeden – tenzij Sebastian iets heel stoms zou zeggen.
BrownEyedGirl: Maar dit is mijn enige e-mailadres.
S.Costas: Dan maak ik een nieuw account voor je aan. Alles wat hier binnen komt dat niet met de zaak te maken heeft, stuur ik wel door.
BrownEyedGirl: Je begrijpt het niet. E-mail is mijn leven op dit moment. Met twee kleine kinderen kan ik het huis niet uit om mensen te ontmoeten.
Ze negeerde met opzet de oplossing die hij haar voorgesteld had, wilde niet aan de kant gezet worden. Dit was wat haar avond aan avond bezig hield: het contact met Malcolm en daar dan verslag van doen. Soms belde Sebastian haar zelfs op, en dan formuleerden ze samen haar antwoorden.
S.Costas: Ik heb het niet heel lang nodig. Zoals ik al zei, zal ik alles doorsturen wat niet met de zaak te maken heeft. En ik betaal je duizend dollar voor het ongemak.
Hij dacht aan zijn bijna lege bankrekening, en er verscheen een grimas op zijn gezicht, maar hij wist dat als iets haar over de streep kon trekken, dit het was. Ze had het bepaald niet breed.
BrownEyedGirl: Je hoeft me niet te betalen. Je weet dat ik het doe omdat we vrienden zijn.
S.Costas: Jij kunt het geld goed gebruiken, en ik ben blij met je hulp.
Het zou vast niet moeilijk zijn om haar over te halen. Zij dacht dat hij rijk was.
BrownEyedGirl: Als jij dat wilt. Maar je moet me wel op de hoogte houden, goed? Ik wil wel weten hoe het gaat. Ik ben hier nu weken mee bezig geweest en ben benieuwd hoe het afloopt
Dat begreep Sebastian heel goed. Hij beloofde dat hij haar alles zou vertellen, en ze gaf hem haar password.