Hoofdstuk 12

 

 

Sebastian werd wakker van het onweer. Na de eerste klap rolde het geluid nog zo hard door de hemel dat het gebouw ervan stond te trillen. De harde wind joeg de regen in vlagen tegen de ruiten.

‘Wat een ochtend,’ bromde hij. Het was nog vroeg. Het liefst was hij weer in slaap gevallen. Zeker omdat hij meteen dacht aan Jane – en de teleurstelling en frustratie waar hun vrijpartij toe had geleid. Op de een of andere manier kon hij het gevoel dat hij haar in de steek had gelaten niet van zich afzetten. Zij had de moed en het vertrouwen bijeen gesprokkeld om naar zijn kamer te komen, en hij had haar niet kunnen geven wat ze wilde. Dat hij haar de touwtjes in handen had gegeven, was niet in haar voordeel geweest. Daar voelde ze zich niet vrij genoeg voor, niet na vijf jaar celibaat. Niet na wat ze had meegemaakt. Dat had hij moeten begrijpen. Hij had kunnen bedenken dat zij iemand nodig had die het initiatief nam. Als hij niet zo bang was geweest om haar af te schrikken, had hij die rol wel op zich genomen.

Wat zij nodig had was een prettige middenweg tussen doortastend optreden en de ruimte krijgen. Dat begreep hij nu ook. Maar gisteravond had hij zich te veel laten leiden door haar ervaringen. Het was voor hem ook nieuw: vrijen met een vrouw die zo gewelddadig aangepakt was door iemand, en dan nog wel door de man van wie ze bij uitstek liefde en bescherming verwachtte.

Hij vroeg zich af hoe Emily op het geweld zou hebben gereageerd als ze het overleefd had…

Zo beschouwd moest hij toegeven dat Jane er goed bovenop gekomen was. Ondanks die persoonlijke, gewelddadige aanval liet ze zich nu niet uit het veld slaan en vocht ze om haar angsten te overwinnen. Alleen dat al maakte haar in zijn ogen een dappere vrouw.

Had hij haar afgelopen nacht maar wat troost kunnen bieden, wat bevrediging.

‘Al doende leert men,’ zei hij hardop. Te afwachtend zijn kon net zo verkeerd uitpakken als te onbehouwen zijn. Instinctief wist hij dat wel, maar voor Jane had hij een uitzondering gemaakt.

In een poging haar uit zijn hoofd te zetten nam hij een douche en luisterde hij zijn voicemail af. Maar er stonden geen berichten op, dus de klusjes boden weinig afleiding. Terwijl hij bezig was, speelde zich in zijn hoofd keer op keer het moment af dat haar tong voor het eerst de zijne raakte en zijn hart op hol had gebracht. Zo opgewonden was hij in geen jaren geweest…

De telefoon verstoorde zijn gedachten. Stiekem hopend dat het Jane zou zijn, nam hij op. ‘Hallo?’

‘Sebastian?’

Het was niet Jane, het was Constance. Zijn teleurstelling verbaasde hem – en bevestigde dat hij zichzelf niet meer was. Wilde hij het soms niet meer goedmaken met zijn vriendin? Misschien leek ze hem nú niet zo belangrijk, maar dat zou ze zeker weer worden. Als hij zo doorging, zou hij zijn hele leven opnieuw moeten opbouwen.

En toch had hij liever de vrouw aan de telefoon gehad die hij gisteren ontmoet had, een vrouw met wie hij geen toekomst had, een vrouw die hem uit zijn evenwicht had gebracht.

‘Ja?’ zei hij in de telefoon.

‘Je hebt niet gebeld.’

Hij was achter de computer gaan zitten die hij net opgestart had, maar ze klonk zo verwijtend dat hij zijn stoel wegschoof en voor het beregende raam ging staan. ‘Je zei dat het uit was.’

‘Wil je het daarbij laten?’

‘Ik dacht dat jij het zo wilde, dat jij je hier het beste bij voelde.’

‘Ik was kwaad.’

‘En nu?’

‘Ik ben nog steeds kwaad. Maar… ik weet toch niet of ik met ons wil stoppen.’

Sebastian had geen idee wat hij met hun relatie wilde, wat hij met háár wilde. Was het dan eerlijk om haar in de waan te laten dat het ooit weer kon worden zoals het vroeger was? Hij was zo ver af komen te staan van de man die hij vroeger was; misschien herkende ze hem niet eens. En dat van gisteren dan? Als hij zou vertellen dat hij geslapen had met een andere vrouw, hadden ze er weer een nieuw probleem bij. Constance was uitgesproken jaloers.

‘Malcolm is vlakbij, Connie,’ zei hij. ‘Dat vóél ik.’

‘Dat zou heel goed kunnen.’

Haar plotselinge omslag verbaasde hem. ‘Wat?’

‘Er is vannacht gebeld, Sebastian, om een uur of twee.’

‘Wie was het?’

‘Een man. Hij wilde zijn naam niet zeggen.’

Hij staarde naar de bewolkte lucht. ‘Wat zei hij?’

‘Hij vroeg naar jou.’

Beneden vormden zich overal plassen, die de dreigende wolkenlucht weerspiegelden. ‘Heb je het nummer?’

‘Nee. Het was geblokkeerd.’

‘Wat heb je tegen hem gezegd?’

‘Ik zei dat het uit was, dat je in je eigen flat was. Maar ik geloof niet dat hij me geloofde.’

‘Hoezo?’

‘Hij zei: “Dan zou hij toch verdomme wel opnemen,” en toen hing hij op. Hij was echt… buiten zichzelf van woede. Ik voelde de haat door de telefoon stromen. Heel bizar.’

Inschattend wat dat telefoontje, plus de emoties van de beller, zou kunnen betekenen, staarde Sebastian naar de parkeerplaats waar hij Jane gisteren huilend in haar auto had aangetroffen. Kon hij gisterenavond maar overdoen… ‘Denk je dat het Malcolm was?’ vroeg hij.

Toen Constance antwoordde, was haar stem zachter dan hij in lange tijd gehoord had. ‘Ja.’

Dat had Sebastian meteen wel gedacht, maar hij dacht dan ook vierentwintig uur per dag aan Malcolm. Het verbaasde hem dat Constance iemand verdacht die volgens haar dood was.

Of misschien wílde ze alleen maar dat hij dood was, zodat Sebastian thuis zou komen en ze verder konden met hun leven.

‘Hij klonk als Malcolm,’ zei ze, min of meer berustend.

Net buiten zijn gezichtsveld schoot een bliksemflits door de hemel, gevolgd door een luid gerommel. ‘Weet je het zeker? Zo vaak heb je Malcolm niet gesproken.’

‘Vaak genoeg om zijn stem te herkennen! Hoe vaak heb ik Colton niet voor jou opgehaald? Of ben je dat vergeten?’

Dat was hij niet vergeten. Hij had gewild dat ze zijn zoon leerde kennen, om te kijken of het klikte. Hij had op het punt gestaan haar ten huwelijk te vragen. Het had niet veel gescheeld – daarom vond hij het zo vreemd dat ze hem nu onverschillig liet.

‘Hij zorgde er altijd voor dat hij bij de deur stond, zodat hij me met van alles en nog wat kon lastigvallen,’ zei ze. ‘Overdreven precies zeggen hoe laat we Colton thuis moesten brengen, vragen wat we gingen doen – alsof hij daar iets over te zeggen had. Hij zei ook altijd dat Colton huiswerk moest doen, zodat hij daar niet mee “opgezadeld” werd, of dat we Colton op een sport moesten doen of met hem naar de tandarts moesten of wat dan ook. Alles schoof hij op ons af, zeker als het geld kostte, terwijl jij al zo belachelijk veel alimentatie voor die jongen betaalde.’

Zolang het voor Colton was, had hij dat niet erg gevonden. Zijn zoon was alles voor hem. Soms had hij ook iets extra’s gestuurd voor Emily, voor als ze een mooie jurk wilde kopen of uit eten wilde gaan. Dan hoefde ze niet steeds bij Malcolm om geld te vragen. En waarom niet? Ze was de moeder van zijn kind – hoe gelukkiger zij was, hoe gelukkiger zijn kind zou zijn.

Wat zou hij er niet voor over hebben om haar nog een keer te veel geld te betalen…

Met zijn tanden op elkaar drukte hij zijn voorhoofd tegen het koele glas. ‘Hij had altijd wat.’ Het was niet eenvoudig geweest om een andere man toe te laten bij de opvoeding van zijn zoon. Dat, meer dan wat dan ook, vond Sebastian het allerergste van die hele scheiding. Als hij in die tijd maar niet zo druk met zijn werk was geweest. Veel te gedreven was hij. Als je zag wat voor uren hij had gemaakt, was het geen wonder dat Emily op zoek was gegaan naar een ander. Ze had liefde nodig gehad, aandacht. Hij had haar verwaarloosd, en toch was hij zo boos geweest, had hij zich zo verraden gevoeld, dat hij het haar niet had kunnen vergeven. Tot het te laat was.

‘Jij had daar zo’n hekel aan.’

‘Zeg dat wel. Die hele zooi.’ Omdat hij zo’n slechte echtgenoot was geweest, zat zijn zoon opgescheept met een stiefvader die niemand mocht. En Emily had zich opgesloten gevoeld. Ze had niet weer willen falen. Maar ze was bang geweest voor Malcolm…

Nu wilde Sebastian dat hij die angst serieuzer genomen had. Maar toen ze net met Malcolm ging, had zijn vader veel zorg nodig gehad, en toen zijn vader overleden was en hij haar had kunnen vergeven, was hij al aan de situatie gewend geweest. Af en toe schoof hij hun wat geld toe om de financiële druk te verzachten, in de hoop dat dat zou helpen, maar hij had nooit verwacht dat het zo zou eindigen. Het feit dat Malcolm politieman was – en een heel toegewijd politieman – had Sebastian ervan overtuigd dat Emily’s nieuwe man in wezen een goeie kerel moest zijn. Alleen een beetje stug en moeilijk in de omgang.

Zelfs na al die tijd schrok hij ervan dat hij er zo naast had gezeten.

‘Dus je bent het eindelijk met me eens dat Malcolm nog leeft?’ vroeg hij.

‘Nu wel, ja. Het was hem echt. Wie zou anders hierheen bellen, midden in de nacht?’

Geen idee. Maar het was een opluchting om te horen dat Constance de mogelijkheid dat Malcolm nog op aarde rondliep, erkende. Vooralsnog was zijn moeder de enige geweest die hem geloofde. En, tot op zeker hoogte, Mary.

‘Zal ik hem een mailtje sturen? Dat hij weet dat ik het was?’

‘Heb je zijn e-mailadres dan?’

‘Dat stond op die transcripties die jij me gestuurd hebt.’

‘Nee. Het is niet handig om hem op stang te jagen. Maar waarom zou hij naar mij op zoek zijn?’ vroeg hij, hoewel hij het wel kon raden. Malcolm wilde dolgraag dit weekend naar Mary. Nooit eerder was hij zo dicht bij iemand uit zijn oude leven geweest. Maar hij was ook bang – bang genoeg om uit te zoeken of er misschien problemen dreigden.

‘Misschien realiseert hij zich dat jij achter hem aan zit. Voelt hij dat je te dichtbij komt.’

De volgende bliksemflits zette een paar dappere zielen die het weer trotseerden even in een felle gloed. Ergens op de parkeerplaats floepten de eerste koplampen aan – het was om acht uur ’s ochtends nog zo donker dat je je lichten aan moest doen.

‘Zou kunnen,’ zei Sebastian. Het was niet zo dat hij zijn zoektocht geheim gehouden had. Hij was het hele land doorgevlogen om iedereen op te zoeken die Malcolm ooit gekend had, inclusief zijn eerste vrouw. Als Malcolm met een van die mensen contact gezocht had, was hem misschien ter ore gekomen dat Sebastian naar hem op zoek was. Per slot van rekening had hij ook contact opgenomen met Mary. Misschien ook wel met iemand anders, iemand die had gehoord wat hij gedaan had, maar het niet helemaal geloofde. Of iemand die bereid was elke ontkenning die Malcolm te berde bracht te geloven.

‘Denk je dat hij navraag heeft gedaan bij de bank?’ vroeg Constance.

‘Dat zou ik denken.’ Sebastian kon zich niet voorstellen dat Malcolm in eerste instantie Constance zou bellen, dat hij haar zijn stem zou laten horen als er ook makkelijkere manieren waren om aan informatie te komen. Lincoln Hawk Financial, de bank waar hij werkte, hield zijn baan voor hem vrij, ondanks de roerige economische tijden. Als Malcolm daarnaartoe had gebeld, had hij te horen gekregen dat Sebastian daar nog steeds werkte. Of, afhankelijk van wie hij aan de lijn kreeg, dat Sebastian al meer dan een jaar niet op kantoor was geweest.

Wat zou Malcolm daar achter zoeken?

‘Ik ben zenuwachtig,’ zei Constance. ‘Als hij bang is dat jij hem op het spoor bent, kun je absoluut niet voorspellen wat hij zal gaan doen.’

Sebastian wendde zich van het raam af en liep naar de computer. ‘In elk geval verpest het de afspraak van dit weekend.’

‘Het gaat mij niet om het weekend, het gaat me om jou!’ riep ze. ‘Hij heeft al twee mensen vermoord zonder daarvoor te moeten boeten. Als hij denkt dat je hem op de hielen zit, besluit hij misschien om jou ook te vermoorden!’

‘Daar ben ik op voorbereid.’

‘Hoe kun je je nou voorbereiden op iemand die je wil doodschieten?’

‘Ik weet hoe ik terug moet schieten. Na al die uren op de schietbaan, ben ik best goed geworden.’

‘Maar hij kan die afspraak met Mary toch gebruiken als dekmantel om jou erin te luizen. Dan denk jij dat je erheen gaat om hem te pakken, en dan is het precies andersom.’

Misschien had ze gelijk. Maar dit was wel een uitgelezen kans om de moordenaar van zijn zoon te pakken te krijgen. Misschien wel de enige kans die hij ooit zou krijgen. ‘Dan zullen we zien wie de slimste van ons twee is.’

‘Dat meen je niet,’ zei ze bits. ‘Is dat jouw reactie? Het klinkt alsof je wilt duelleren – dat wordt je dood.’

‘Je weet dat ik er niet mee kan stoppen.’

‘Sebastian, natuurlijk kun je met die onzin stoppen als je wilt. Wat hebben Colton en Emily eraan als jij ook doodgaat? En ik? Doe ik er zo weinig toe?’

Hij meldde zich aan bij zijn e-mailprogramma. ‘Ik kan niet verder voordat dit is afgehandeld,’ zei hij. ‘Zo is het en niet anders.’

‘Sebastian?’

‘Wat?’

‘Hou je van me?’

De vraag overviel hem. Hij wist niet wat hij moest zeggen, maar hij kon niet tegen haar liegen. Dat was iets wat hij zich voorgenomen had – hij zou nooit meer liegen tegen een vrouw. Niet nadat Emily hem had bedrogen, niet nadat hij de bedrogen partij geweest was. ‘Dat weet ik niet meer.’

Op zijn bekentenis volgde een lange stilte. ‘Dus dan kom je toch niet meer terug, niet naar mij tenminste,’ zei ze toen, en ze hing op.

Met een zucht gooide hij zijn telefoon op het bed en drukte zijn handpalmen in zijn ogen. Zojuist was hij nog verder weg gegleden van de vrouw met wie hij wilde trouwen, van alles wat hem nog restte.

Er werd op de deur geklopt. Het was nogal vroeg voor het kamermeisje, maar Sebastian kon zich niet voorstellen wie het anders kon zijn. ‘U hoeft niet schoon te maken,’ riep hij.

‘Ik ben het.’

Jane. Hij liep de kamer door, deed de deur open en zag haar in de gang staan, een paraplu uitschuddend die ze vervolgens tegen de muur zette. Onder haar regenjas droeg ze een bruin maatpak met een blauwgroene blouse. Alleen haar popsterkapsel, de tatoeage op haar hand – die op haar borst was vandaag helemaal niet te zien – en haar grote, rinkelende oorbellen verrieden dat ze anders was dan de vrouwen die normaal dit soort kleding droegen.

‘Ik heb de eigenaar van dat huis van gisteren te pakken gekregen,’ zei ze.

Sebastian voelde zich verscheurd. Hij had het net uitgemaakt met Constance – en deze keer definitief, wist hij. Dat was waarschijnlijk niet verstandig geweest. Toch wilde hij Jane aanraken. Hij wilde een tweede kans om haar een fijne ervaring te geven.

Maar haar stijve houding verried dat ze het niet zo ver zou laten komen. Er kon geen enkele verwijzing naar de intimiteit van gisteren vanaf.

‘En?’ drong hij aan.

‘Wesley Boss is drie maanden geleden verhuisd.’

‘Naar…’

‘Hij heeft alleen dat postbusadres opgegeven dat we al kennen.’

Hij deed een stap achteruit om haar binnen te laten. Onzeker bleef ze staan, maar toen hij uitdagend een wenkbrauw optrok, klemde ze haar tas tegen haar borst en marcheerde langs hem heen de kamer in, op haar degelijke bruine pumps.

‘Stond er een telefoonnummer op de huurovereenkomst?’ vroeg Sebastian.

‘Ja. Het was het nummer van de mobiele telefoon waarmee mijn ontvoerde cliënt heeft gebeld. Die telefoon zit niet meer op het netwerk en is natuurlijk spoorloos verdwenen.’

Ze rook naar regen en het parfum dat hij gisteren ook al geroken had. ‘Dus dat is een dood spoor.’

‘Ja.’

Hij gebaarde naar de bureaustoel. ‘Wil je even gaan zitten?’

‘Nee, ik ben op weg naar mijn werk. Ik kwam alleen even langs om te vragen of ik die foto van Wesley Boss, of Malcolm Turner of wie het dan ook is, mag lenen. Dan kan ik er een kopie van maken. Het is veel makkelijker zoeken naar iemand als ik mensen een foto kan laten zien.’

‘Die foto die je gisteren gezien hebt, ligt nog in de auto, maar ik heb wel een andere.’ Op zijn hurken ging hij naast de koffer zitten, die opengeslagen aan de andere kant van het bed stond, en rommelde erin tot hij een bruine envelop gevonden had waar hij een foto van Malcolm uit haalde van twintig bij dertig centimeter. Die had hij gemaakt van een foto waar Emily ook op stond – tot hij haar eraf geknipt had.

Behoedzaam, om hem niet per ongeluk aan te raken, naam Jane de foto van hem aan. ‘Bedankt.’

‘Je hoeft er geen kopie van de maken, ik heb een hele stapel.’

‘Prima.’

‘Hoe zit het met referenties?’

‘Referenties?’ Kennelijk was ze de draad van hun gesprek kwijt.

Haar blik volgend, kwam hij uit bij de pakjes condooms op het nachtkastje. Ze mocht dan proberen te doen alsof er niets gebeurd was, maar het hield haar kennelijk net zo bezig als hem.

‘Op de huurovereenkomst,’ verduidelijkte hij.

Ze rukte haar ogen los van het nachtkastje. ‘O, ja. Dat was allemaal verzonnen.’

‘Had de huiseigenaar dat niet nagetrokken?’

‘Nee. Het kostte hem steeds meer moeite om de hypotheek op te brengen, dus hij was blij dat er iemand in dat huis kwam die huur betaalde.’

Toen Sebastian op het bed ging zitten, drongen zich allerhande details op van de avond ervoor. Hoe zacht haar huid was. Hoe haar lippen bewogen tegen de zijne. De geluidjes die ze gemaakt had. Hij had nog lang niet genoeg van haar. Als ze hem nu een tweede kans gaf…

Maar hij wist wel beter. Als hij dat nu probeerde, zou ze zich alleen maar verder terugtrekken.

‘Dat houdt in dat we weer terug zijn bij onze link via Mary,’ zei hij.

Schouderophalend ging ze op het randje van de bureaustoel zitten die hij haar net aangeboden had. ‘Op dit moment is dat onze enige hoop.’

Maar stel dat Malcolm erachter was gekomen dat Mary dubbelspel speelde? Dat telefoontje naar Constance moest iets te betekenen hebben. ‘Volgens mij maakt Malcolm zich zorgen over mij.’

Ze fronste. ‘Hoe bedoel je?’

‘Gisterenavond heeft hij iemand gebeld die ik ken, om te vragen waar ik was.’

‘Kent hij jouw kennissen?’

‘Deze wel.’

‘Hoe dan?’

‘Ze haalde Colton wel eens voor me op.’

‘Ze?’ Oprechte verwarring stond op Janes gezicht te lezen, maar dat helderde al snel op. ‘O! Iemand met wie je een relatie had?’

‘Ja.’

Haar stem daalde. ‘Nog steeds?’

‘Nee.’

‘Weet je het zeker? Want ik dacht…’ Ze schraapte haar keel. ‘Je hebt geen ring om.’

‘Ik ben niet getrouwd, Jane. Ze is mijn ex-vriendin.’ Maakte het iets uit dat het pas een paar minuten uit was?

Ondanks de donderslag die haar woorden bijna onverstaanbaar maakte, hoorde hij de opluchting in haar stem. ‘Wat zei hij tegen haar?’

‘Hij vroeg naar mij. Hij is aan het rondneuzen om erachter te komen waar ik mee bezig ben.’

Met haar tas nog steeds preuts op haar schoot geklemd, zei Jane: ‘Als hij jou met Mary in verband brengt –’

‘In het gunstigste geval gaat hij er weer vandoor en ben ik terug bij af.’ In het ongunstigste geval vermoordde hij eerst Mary voordat hij ervandoor ging. Maar aan ongunstige gevallen wilde Sebastian niet denken, laat staan dat hij erover wilde praten.

‘Dan zou je het niet opgeven en naar huis gaan?’ vroeg ze.

‘Nooit,’ zei hij hoofdschuddend, al had hij geen idee hoe hij aan geld moest zien te komen om zijn zoektocht te bekostigen.

‘Kan hij erachter gekomen zijn dat je in Sacramento zit?’

‘Natuurlijk. Mijn familie en mijn vrienden weten dat ik hier ben. Maar het feit dat ik hier ben, wil niet meteen zeggen dat Mary hem verraden heeft.’

Er schoot een bliksemschicht door de hemel, gevolgd door een knal. ‘Iemand moet je op het spoor gezet hebben om hierheen te gaan.’

‘Of íéts. Voor zover hij weet, kan ik hem ook op een andere manier op het spoor zijn gekomen.’

Haar ogen dwaalden over zijn lichaam, alsof ze wat ze zag probeerde te koppelen aan wat ze gisteren had gevoeld, en de spanning tussen hen werd voelbaar. Buiten ging het tekeer. Hij wilde zich hier met haar verschansen, in deze kamer, om haar te laten zien dat ze het verleden los kon laten als ze hem maar vertrouwde…

Ongemakkelijk ging ze verzitten. ‘Ik denk toch dat hij haar loyaliteit in twijfel zal trekken. Dat zou ik in elk geval wel doen. Misschien komt ze in de problemen, Sebastian. Het zou zelfs zo ver kunnen komen dat ze met haar kinderen onder een andere naam in een hotel moet gaan zitten of zo.’

‘Dat klopt. Maar we kunnen haar niet te snel uit haar eigen omgeving weghalen. Als het te lang gaat duren, trekt dat een zware wissel op haar en de kinderen.’

‘Maar stel dat we hem te pakken krijgen voor het weekend? Voordat hij tijd heeft om zelf op onderzoek uit te gaan?’

Terwijl een deel van zijn hersenen het gesprek gaande hield, dacht een ander deel aan Janes borsten tegen zijn huid…

Hij moest rechtop gaan zitten om de reactie van zijn lichaam op die herinnering wat minder te laten opvallen. ‘Hoe dan?’

‘We zouden kunnen zeggen dat Mary hem een pakje wil sturen en om een adres vragen.’

‘Dan geeft hij dat postbusadres dat we al hebben.’

‘Nieuwsgierigheid is een sterke drijfveer.’

‘Jij denkt dat hij erheen gaat om het af te halen?’

‘Ja. En dan staan wij hem op de wachten.’ Ze glimlachte, maar toen zijn blik bij haar mond bleef hangen, verdween de glimlach en streek ze onwillekeurig met haar tong langs haar droge lippen.

‘Ik weet niet of dat gaat werken,’ zei hij. Maar hij wist in elk geval dat dit werkte. God, wat wilde hij haar graag aanraken.

‘Waarom niet?’

‘Hij weet dat de politie zijn mobiele nummer heeft, dus kunnen ze ook zijn postbusnummer achterhaald hebben.’

‘Er lopen zoveel mensen in en uit bij een postkantoor. Het idee om even snel naar binnen te gaan om een pakje op te halen, is misschien te verleidelijk om te weerstaan.’

Hij moest zorgen dat ze wegging voor hij aan de verleiding toe zou geven om haar in zijn armen te trekken. Aan de andere kant kon hij zich er niet toe zetten om haar de deur te wijzen voor ze zelf aanstalten maakte. Dicht bij haar te zijn, maar niet dichtbij genoeg, was een heerlijk kwelling. ‘Het is het proberen waard. Ik zal er vanavond over beginnen.’

Ze knikte en stond op. ‘Laat maar weten hoe het gaat.’

‘Kom je niet terug?’

‘Het lijkt mij beter dat wij hier niet met zijn tweeën samen zijn.’

‘Als je bang bent dat we in bed belanden: dat hebben we al gedaan.’

‘Dat wil niet zeggen dat het voor herhaling vatbaar is.’

Toen ook hij opstond, waren ze nog maar een paar centimeter van elkaar verwijderd. ‘Waarom niet? Als je volgende keer minder op je hoede bent, kun je er misschien meer van genieten.’

‘Je weet niet wat je zegt,’ zei ze, maar het boze gezicht waarmee ze het zei was duidelijk een masker.

Hij zag de waarheid eronder, zag dat hij een gevoelige snaar geraakt had. Langzaam streek hij met een vinger langs haar wang. ‘Elke keer dat ik iets deed wat je fijn vond, hield je me tegen. Waarom?’

Haar jas om zich heen trekkend en de ceintuur dicht gespend deed ze een stap achteruit. ‘Ik probeerde gewoon… gewoon…’

‘Je eigen genot te saboteren?’

‘Nee!’ Ze liep in de richting van de deur.

‘Volgens mij is dat precies wat er gebeurde,’ riep hij haar na. ‘Zodat je jezelf ervan kan overtuigen dat je eigenlijk niets mist.’

‘Hou op! Dat is… Dat is niet waar.’ Haar hand lag al op de deurkruk. Hij verwachtte dat ze de deur open zou rukken en weg zou lopen, maar dat deed ze niet. Ze draaide zich naar hem om alsof ze hem nog meer in het gezicht zou slingeren – en liep met een paar grote stappen naar hem toe.

Sebastian werd gekust zoals hij nog nooit gekust was.

Deze keer, nam Sebastian zich voor, zou hij haar niet behandelen alsof ze van glas was. Hij duwde haar tegen de muur en kuste haar terug. Toen hij voelde hoe ze haar handen in zijn haren begroef, toen ze hem dichter tegen zich aantrok en diep in haar keel kreunde, wist hij dat het goed zat. Eindelijk liet ze zich gaan, volgde ze de natuurlijke reactie van haar lichaam.

‘Goed zo,’ mompelde hij. ‘Je hoeft je niet in te houden.’

Toen schoof hij haar rok omhoog tot op haar heupen.