Hoofdstuk 15

 

 

De bloemist was een doodlopend spoor. Onder het voorwendsel dat hij Wesley Boss was en het adres wilde controleren dat hij bij zijn creditcardbetaling had opgegeven, had Sebastian Love in Blooms aan de lijn gehad. Het enige wat de manager hem kon geven was het bekende postbusadres.

Terwijl hij wat in de Chinese afhaalmaaltijd zat te prikken die hij eerder op de avond gehaald had, probeerde hij een andere manier te bedenken om Malcolm op te sporen. Zoals altijd kwam hij uit bij het verkoolde lichaam dat was aangetroffen in Malcolms auto, die gevonden werd op de dag nadat Emily en Colton vermoord waren. Had Malcolm een zwerver vermoord en dat lichaam gebruikt? Had hij een pas begraven lichaam ‘geleend’ van een of andere afgelegen begraafplaats? Of had hij een lijkschouwer omgekocht? Als Sebastian iets verder kwam met dat lijk, dan vond hij misschien vanzelf een link naar Malcolm. Maar op die invalshoek had hij zich de eerste twee maanden van zijn zoektocht gestort, en toen had hij niets gevonden.

De moorden waren zorgvuldig voorbereid geweest. Misschien zat dat Sebastian nog wel het meeste dwars. Terwijl hij samen met Emily en Colton in hetzelfde huis had gewoond, gegeten en geslapen, terwijl hij de rol van liefhebbende echtgenoot en stiefvader had gespeeld, had hij stappen ondernomen om een einde aan hun leven te maken. Hij had nota bene met Emily geslápen in de wetenschap dat hij haar ging vermoorden.

Oké, Sebastian had Malcolm nooit gemogen. Maar zelfs na al die tijd was het moeilijk te begrijpen dat iemand die hij kende, een gewone man met een gewone jeugd en een gewone baan, zo koelbloedig kon zijn. Een politieagent nog wel.

Hoe kon Malcolm leven met zichzelf? Begreep hij wel wat hij gedaan had? Had hij ooit gegeven om alle mensen die hij verdriet had gedaan? Als je alleen al keek naar de vernedering die hij zijn eigen familie gebracht had…

De telefoon schudde Sebastian wakker. Hij liep naar het bureau waar zijn mobiel lag en mikte onderweg de etensresten in de prullenbak. Mary had hem al gebeld toen hij bij de Chinees op zijn eten stond te wachten, om te zeggen dat ze inderdaad een mailtje had gestuurd vanaf haar werkadres waarin ze Malcolm om zijn adres vroeg. Nu was ze het weer.

‘Hallo?’

‘Hoe gaat het?’ vroeg ze.

‘Niet slecht,’ zei hij, al voelde hij zich onrustig. Dat kwam waarschijnlijk door Jane. De hele dag had hij aan haar lopen denken, gefascineerd door het feit dat hij nu twee keer met haar gevreeën had en nog steeds de tatoeage op haar borst niet had gezien. ‘Heb je antwoord gekregen?’

‘Nog niet. Daarom bel ik je. Ik ben net terug van de jongens naar hockey brengen en heb meteen op mijn werkaccount gekeken, maar nee.’

‘Dat zal wel later vanavond worden.’

‘Dan ben ik er niet. Ik ga uit met een paar meiden van mijn werk. Eerst ergens eten en dan naar de film.’

Dat gebeurde niet vaak. Mary was zo’n toegewijde moeder dat ze de kinderen niet vaak alleen niet. ‘Dat heb je wel verdiend. Komt er iemand voor Brandon en Curtis?’

‘Ja, ik heb een oppas geregeld.’

‘Zo te horen heb je het goed voor elkaar.’

‘Ja, dat wel, maar… Ik bel je als ik terugkom, oké?’

Ze hadden zo’n routine ontwikkeld dat ze het moeilijk vond om het los te laten. Het leek wel alsof ze zich tegenover hem net zo verantwoordelijk voelde als tegenover haar kinderen. Maar nu hij direct met Malcolm kon communiceren, hoefde hij niet meer zo vaak contact met haar te hebben als eerst. ‘Maak je nou maar geen zorgen. Ga jij lekker een avondje uit. Als je terugkomt, stuur je me een mailtje. Ben ik nog wakker dan praat ik je bij, anders bel ik je morgen.’

‘Wat ga je vanavond zeggen?’

‘Net als anders.’

‘Kan ik nog meer bloemen verwachten?’

‘Met Malcolm weet je nooit wat je kunt verwachten. Dat is juist het probleem.’ Hij zei gedag en hing op, maar voor hij zijn telefoon weg kon leggen belde zijn moeder. Ze had Malcolms hatelijke briefje gevonden en zou het per expresse naar de handschriftdeskundige sturen.

Of het veel op zou leveren wist Sebastian niet, maar iets was beter dan niets. ‘Bedankt, ma.’

‘Sebastian?’

Hij bracht de telefoon weer naar zijn oor. ‘Ja?’

‘Wat moet Malcolm nou met twee pubermeisjes?’

Het regende niet meer, maar door de kille lucht en het feit dat het vroeg donker was, leek het later dan het was. Tijdens het eten had Sebastian zijn jas aangehouden, maar eindelijk had hij het warm genoeg om die uit te trekken. ‘Daar durf ik niet naar te raden.’

‘Als hij ze verkracht of… gemarteld heeft, dan kan hij ze niet laten gaan. Hij weet hoe belangrijk getuigen zijn.’

Het speet Sebastian dat hij haar over de zusters van Gloria Rickmann had verteld. Hij praatte veel met Christa, vertelde haar bijna alles, maar dat van die ontvoering had hij voor zich moeten houden. Het had haar van streek gemaakt. Het feit dat Malcolm al twee mensen vermoord had, maakte het alleen maar plausibeler dat hij deze twee meiden ook zou vermoorden.

Gelukkig had hij het niet aan Mary verteld, anders zou ze vast niet uit zijn gegaan vanavond. ‘Ik vind hem wel,’ zei hij.

‘Nu heb je helemaal geen keuze meer,’ zei ze voor ze ophing.

Met een diepe zucht gooide Sebastian zijn telefoon op het bed en logde op de computer in als Mary. Het werd tijd weer een praatje met Malcolm aan te knopen, kijken of hij iets los kreeg over die ‘huisgenoten’. Maar Malcolm was niet online, en even later belde Jane.

‘Ik ga terug naar de casino’s om te praten met het personeel dat ’s avonds laat werkt, dus ik heb weer een foto nodig. Die andere heb ik gegeven aan iemand van de beveiligingsdienst die de videobanden voor ons door gaat nemen.’

‘Hoef je niet thuis te blijven voor je dochter?’ vroeg hij verbaasd.

‘Die is weer terug naar mijn schoonouders. Dat leek me het beste. Het personeel van de dagdienst heb ik vanmorgen al gesproken en ik dacht: laat ik de avonddienst maar zo snel mogelijk doen.’

‘Natuurlijk. Kom je onderweg hier langs om een foto te halen?’

‘Tenzij je zin hebt om mee te gaan,’ zei ze.

‘Waar wil je beginnen?’

‘In Thunder Valley. En dan later naar Cache Creek, als het een beetje druk begint te worden, want daar heb ik de meeste hoop op.’

Hij liet zich gemakkelijk overhalen. Daar had hij de tatoeage op haar borst niet voor nodig – de wil om Malcolm te pakken te krijgen was genoeg. Maar Sebastian wist dat hij zichzelf voor de gek hield als hij deed alsof hij niet, elke keer dat hij aan Jane dacht, ook aan die tatoeage moest denken. ‘Ik doe mee,’ zei hij. ‘Waar woon je? Dan haal ik je op.’

 

Tegen middernacht kwam Mary thuis. Gelukkig was ze meegereden met een vriendin die de oppas thuis kon brengen, zodat ze de kinderen niet uit bed hoefde te halen. Dat was fijn. Tegenwoordig was Mary blij met elk vriendelijk gebaar. Ze had nooit kunnen denken dat het bestaan van een alleenstaande moeder zo zwaar zou zijn.

Met de jongens was alles goed, die lagen rustig te slapen. Dat was een opluchting. Maar het was ook een opluchting geweest om even uit de sleur te kunnen breken. Dat moest ze meer doen, gewoon lol maken. Ze waren naar een romantische meidenfilm geweest, waar je lekker bij kon huilen, dus dat had ze ook gedaan. Haar ogen voelden dik en ze wilde dolgraag haar make-up eraf halen. Maar toch keek ze liever eerst of er bericht was van Sebastian of Malcolm.

Toen ze langs de bloemen op haar eettafel liep, aarzelde ze even. Zou ze ze weggooien? Ze hoefde geen bloemen van een man die zijn vrouw en stiefzoon vermoord had. Maar ze liet ze staan. Die bloemen waren geen teken van hun hereniging. Het waren meer begrafenisbloemen, bij de dood van het positieve beeld dat ze van haar eerste echte vriendje had gehad.

Weemoedig geworden van de herinneringen – hoe ze hand in hand door school liepen; het afscheidsbal waar ze samen heen waren gegaan; hoe ze door Main Street reden, om nog maar te zwijgen van de meer intieme ogenblikken – mompelde ze: ‘Hoe kón je’.

In de huiswerkkamer van de jongens startte ze de computer op. Eerst keek ze op haar werkaccount. Voor ze Sebastian schreef, wilde ze weten of Malcolm gereageerd had.

Inderdaad was er een kort berichtje van Malcolm – of ‘Wesley’. Een adres gaf hij niet maar hij leek wel geïnteresseerd.

 

Geef eens een hint. Wat is het?

 

Ze gaf niet meteen antwoord. Eerst ging ze naar haar gewone account – dat was niet in gebruik, anders had ze niet kunnen inloggen – en zag dat er een berichtje van Sebastian was. Weliswaar van een ander adres dan anders, maar hij had heel snel voor haar een ander adres aangemaakt, dus ze nam aan dat hij dat ook voor zichzelf gedaan had. Dit adres bevatte zijn volledige naam: Sebastian.Costas©yahoo.com.

Met een klik opende ze het bericht.

 

Hoi, nog iets van Malcolm gehoord?

 

In de hoop dat hij nog wakker was, probeerde ze op beide adressen te chatten, maar hij was niet online, dus besloot ze zijn mailtje te beantwoorden en naar bed te gaan. Morgen konden ze verder praten.

 

Malcolm heeft geantwoord. Hij wil weten wat er in het pakje zit maar heeft geen adres achtergelaten. Ik zal antwoorden en zien of ik iets los kan krijgen, oké? Welterusten. Goed dat je een keer vroeg naar bed bent gegaan.

Mary

.

Gapend drukte ze op send, ging terug naar haar werkaccount en antwoordde ‘Wesley’.

 

Het is iets wat je me lang geleden gegeven hebt. Belangstelling?

Kus,

Mary

 

Misschien, als hij begreep dat die bloemen hem verraden hadden, liet hij zijn masker vallen en ging hij akkoord met een afspraakje.

 

Het was onmogelijk om bij Sebastian te zijn en niet te denken aan wat er tussen hen gebeurd was. Jane wist dat het een probleem zou kunnen worden, maar ze had geen zin om in haar eentje ’s avonds laat van casino naar casino te rijden. Latisha’s vader had hatelijke berichten achtergelaten op haar voicemail, waarin hij zei dat het zo lang duurde omdat ze niet hard genoeg haar best deed om Latisha te vinden. In zijn laatste bericht had hij haar er zelfs van beschuldigd blanke slachtoffers voorrang te geven.

Hoe ze daarop moest reageren, wist ze niet. Net als hij wilde ze dolgraag Latisha en Marcie vinden, maar door haar huidskleur wilde hij dat niet geloven. En deels voelde ze zich nog schuldig ook – niet omdat ze haar best niet deed, maar omdat ze niet wist hoe ze het beter aan kon pakken.

‘Het is tegen enen, gaat het nog?’ vroeg Sebastian toen ze bij de Red Hawk wegreden.

Aangezien niemand die ze de foto hadden laten zien Malcolm herkende, ging het niet geweldig. Vermoeidheid begon haar parten te spelen. Zij en Sebastian hadden vannacht niet bepaald veel geslapen, en overdag was ze de hele tijd in de weer geweest. Maar ze móést al die casino’s langsgaan. Ze zou het niet op kunnen brengen om Gloria of Lucifer te bellen met de mededeling dat ze vandaag geen steek verder was gekomen. Trouwens, ze hadden er nog één te gaan, en dat was de belangrijkste.

‘Jij kent Malcolm Turner. Wanneer zou jij denken dat hij gaat gokken? Overdag, eind van de dag of ’s nachts?’

‘Geen idee. Deze Malcolm Turner is niet de Malcolm Turner die ik dacht te kennen. Ook al was hij niet allervriendelijkst, ik ging er toch vanuit dat hij het beste voor had met Emily en Colton. Ik geloofde wel dat hij een hekel aan mij had, maar dacht dat hij zich als agent wel goed zou gedragen.’ Hulpeloos schudde hij zijn hoofd. ‘Dit mens… Deze man die zonder scrupules kan doden… die is mij even vreemd als jou.’

Ze bleef naar de foto staren terwijl hij de verwarming bijstelde. ‘Het zou wel fijn zijn als er schot in de zaak kwam, hè?’

‘We doen ons best, Jane. Je zult moeten accepteren dat het niet zo snel gaat als je hoopt, anders ga je er zelf aan onderdoor.’

Dat kon hij weten. Hij zocht al meer dan een jaar. Maar het waren niet eens de lange dagen die haar opbraken. Het waren de ‘stel dat…’ vragen die door haar hoofd spookten. Stel dat ze niet goed genoeg was om dit onderzoek tot een goed einde te brengen? Stel dat zij of de politie Latisha en Marcie niet op tijd zouden vinden? Hoe zou ze daarmee omgaan? Stel dat ze zwanger was? Hoe zou ze dat aan haar vrienden en familie vertellen – en aan Kate? Zou ze het ooit tegen Sebastian zeggen? Het leek niet helemaal eerlijk om hem met haar vergissing op te zadelen. Maar het was ook niet eerlijk om voor hem een beslissing te nemen. En toen de vermoeidheid echt toesloeg, stak er nog een stel-dat-vraag de kop op. Stel dat ze vannacht met hem meeging? Stel dat ze hun verhouding zouden voortzetten zolang hij in Sacramento zat?

Maar dat was iets waar ze niet aan mocht denken, laat staan dat ze ernaar zou handelen. Tenslotte had zij tegen Sebastian gezegd dat ze niet zwanger kon worden, dus kon ze niet het risico lopen dat ze weer in bed belandden. Mocht het er nog een keer van komen, dan zou hij geen enkele reden zien om een condoom te gebruiken, en als ze het zonder deden, werd de kans alleen maar groter dat ze haar nieuwe verworvenheden zou verliezen – haar nieuwe leven, haar gevoel van geborgenheid.

Kennelijk was ze in slaap gesukkeld tijdens het rijden, want plotseling schudde Sebastian zachtjes aan haar schouder. ‘We zijn bij Cache Creek, Jane. Ik ga naar binnen. Wacht jij hier maar.’

Oké, ze kon dan klagen dat hij altijd ongevraagd de leiding nam, maar ze moest toegeven dat hij ruimhartig de zware klussen op zich nam. Heel anders dan Oliver, die er als een verwend jongetje altijd vanuit gegaan was dat zij de hete kolen uit het vuur haalde.

Toen Sebastian zijn jas over haar heen legde, wilde ze haar ogen dichtdoen en nog even verder dommelen. Maar als ze hem voor haar liet zorgen, kon ze op de een of andere manier meteen een stuk minder goed weerstand aan hem bieden.

Dus dwong ze zichzelf rechtop te gaan zitten en hem zijn jas terug te geven. ‘Nee, het gaat sneller als we samen gaan. Jij zult ook wel moe zijn.’

‘Jane –’

‘Het gaat prima,’ hield ze vol. ‘Heb jij ook een foto bij je?’

‘Luister nou eens. Niemand schiet er iets mee op als je jezelf voorbij loopt.’

Ze trok haar wenkbrauwen op. ‘Als jij het kunt, kan ik het ook.’

Zijn lippen vertrokken tot een strakke, ongelukkige streep. ‘Zelf weten.’

Zodra ze het casino binnen liepen, keek Jane om zich heen naar de bewaker die ze die ochtend gesproken had, maar die zag ze nergens. Zeker naar huis.

Sebastian legde zijn hand op haar arm. ‘Neem jij die kant, dan begin ik aan deze kant.’

Subtiel, hoopte ze, deed ze een stapje bij hem vandaan. Als ze zo dicht bij elkaar stonden, was de aantrekkingskracht nog sterker. ‘Goed.’

‘Misschien moet je eerst een kop koffie gaan halen.’

‘Ben je gek? Dan doe ik de hele nacht geen oog dicht. Zo lang duurt dit niet.’

Doelbewust liep ze weg, maar toen ze over haar schouder keek om te zien of hij dat ook deed, zag ze dat hij haar na stond te kijken. ‘Wat nou?’

‘Niks,’ mompelde hij, en hij verdween in de menigte.

Een gaap verbergend liep Jane naar de dichtstbijzijnde tafel, waar blackjack gespeeld werd. Ze had zoveel mensen gesproken in zoveel casino’s dat ze weer een negatieve reactie verwachtte, maar toen ze deze keer Malcolms foto tevoorschijn haalde, zag ze meteen een blik van herkenning in de ogen van de croupier verschijnen.

‘Ja, die ken ik wel,’ zei hij, terwijl hij iemand de stapel kaarten liet splitsen. ‘Die kwam hier heel vaak.’

Haar vermoeidheid verdween als bij toverslag. ‘Hebt u hem vanavond gezien?’

‘Nee, al een tijdje niet meer. Een paar weken.’

‘Wanneer kwam hij meestal?’

Hij voelde duidelijk de druk van de mensen die zaten te wachten tot hij zou gaan delen en keek schichtig om zich heen. ‘Hoezo, heeft’ie iets geflikt?’

Hij had nog een paar seconden. In die tijd moest zij hem ervan zien te overtuigen dat hij haar alles wat hij wist moest vertellen voor hij haar weg zou sturen. ‘Misschien heeft hij twee tienermeisjes ontvoerd.’

De croupier floot tussen zijn tanden en schudde zijn aarzeling van zich af. ‘Komt laat, meestal in het weekend, als het druk is.’

‘Weet u hoe hij heet, waar hij woont?’

Hij begon te delen. ‘Nee.’

De man aan zijn linkerhand vroeg al om een nieuwe kaart en er kwam een manager aanlopen om te kijken waarom zij de boel ophield, maar Jane moest nog één vraag stellen. ‘Heeft hij vrienden hier? Mensen die me meer over hem zouden kunnen vertellen?’

Aan zijn gedrag kon ze zien dat hij wist dat zijn baas eraan kwam. Met zijn ogen op de kaarten gericht antwoordde hij: ‘Niet dat ik weet. Hij is nogal op zichzelf.’

‘Bedankt.’ Voor de man met het oortje haar weg kon jagen, liep ze naar de gokautomaten om Sebastian te bellen.

‘Ik heb net iemand gesproken die hem herkende,’ verkondigde ze.

‘Ik ook. Kennelijk is hij een vaste klant. Maar vanavond is hij niet gesignaleerd.’

‘De croupier die ik sprak, zei dat hij hem al een paar weken niet gezien heeft.’

‘Waarschijnlijk heeft hij iets anders aan zijn hoofd.’

Ze beet op haar lip. ‘Latisha en Marcie?’

‘Iets wat hem bezighoudt.’

‘Misschien is hij op zoek naar jou, probeert hij erachter te komen wat jij over hem weet.’

‘Dat kan ook,’ zei hij. ‘Laten we hier weggaan.’

Maar in plaats van naar de uitgang te lopen, ging ze op een hoge kruk zitten. ‘Ik blijf liever hier. Wie weet komt hij nog.’

Het bleef lang stil. ‘Ik heb een beter idee,’ zei hij toen. ‘Ik zie je bij de deur.’