Hoofdstuk 19
Jane perste zich op de bank naast Gloria. Met maar één slaapkamer, een badkamer en een piepkleine keuken en woonkamer, was het appartement overvol. Een muur werd in beslag genomen door een kast, gemaakt van lichtblauw gespoten planken en cementblokken. De gehavende meubelstukken stonden dicht op elkaar, en de meeste horizontale oppervlakken stonden vol snuisterijen. Maar al met al was het meer een georganiseerde bende dan een ongeorganiseerde.
In het hele huis rook het naar gebakken uien. Na het bloed dat ze op Sebastians achterbank had gezien, werd Jane al misselijk bij de gedachte aan eten. Maar het was makkelijker om zich te concentreren op de geuren en geluiden om haar heen dan op Gloria, die snikkend in haar armen lag. Het was al moeilijk geweest om te vertellen dat Marcie dood was, maar het was nog erger geweest om te moeten zeggen dat haar lichaam gevonden was op de achterbank van Sebastians auto, op het parkeerterrein bij Janes huis. Gelukkig leek Gloria haar nergens de schuld van te geven, maar ze was wel diepbedroefd.
‘Ik was er al bang voor,’ snikte ze. ‘Al weken leef ik in angst. Maar echt geloven kon ik het niet… Waarom Marcie? Waarom míjn zus?’
Zonder iets te zeggen bleef Jane de brede rug strelen. Op die vragen had ze geen antwoord. Ze wist alleen dat Gloria’s zus op het verkeerde moment op de verkeerde plek was geweest en dat ze nu, ondanks alle inspanningen van de politie en van Jane, dood was.
Ze bad dat Latisha niet hetzelfde lot beschoren zou zijn, maar kon niet anders dan zich afvragen of het misschien ook voor haar al te laat was.
Wat er ook zou gebeuren in de toekomst, ze zou ervoor zorgen dat Malcolm Turner achter de tralies belandde, al kostte het haar de rest van haar leven. Voor Marcie. Voor Latisha. Voor Gloria. En voor Sebastian. Maar ook voor haarzelf. Zoeken naar Malcolm was een manier geworden om de geest van Oliver te verdrijven. Eindelijk had ze de kans om een man te slim af te zijn die net zo gevaarlijk was als de man die haar bijna had vermoord. Ze zou terugslaan.
‘Ik vind het zo erg voor je.’ Terwijl ze het zei, realiseerde ze zich dat het ontoereikend was, maar ze kon niets beters bedenken. David was de plaats delict nog aan het inspecteren, dan kwam hij ook hierheen. Na kort overleg hadden ze besloten dat het misschien gemakkelijker voor Gloria zou zijn als Jane vooruit ging om haar het nieuws te vertellen. Sebastian legde een verklaring af bij de politie. Aangezien Marcies lichaam in zijn auto was gevonden, hadden ze een aantal vragen voor hem.
‘Ik kan niet leven zonder haar,’ snikte Gloria. ‘Echt niet.’
Met haar vrije hand veegde Jane de tranen van haar eigen wangen. ‘Jawel, dat kun je wel,’ zei ze. ‘Ik zal je helpen.’
‘En Latisha dan? Die is misschien ook dood.’
Daar kon Jane geen beloftes over doen. Terwijl zij zocht naar woorden die Gloria konden troosten zonder valse hoop te bieden, vloog de deur zo hard open dat hij met een knal tegen de muur sloeg. Zelfs Gloria keek geschrokken op. Toen ze zag dat het Luther was, kalmeerde ze meteen, maar Jane werd er alleen maar onrustiger van.
‘En wie hebben we daar?’ Een windvlaag kwam met hem mee het appartement binnen. ‘De vrijwilligster die zich te goed voelt om mijn telefoontjes te beantwoorden.’
Jane was echt van plan geweest hem te bellen. Dat had ze ook tegen Jonathan gezegd. Maar omdat ze opzag tegen een confrontatie met deze sterke persoonlijkheid had ze het steeds uitgesteld. ‘De boodschappen die u achterliet waren geen reactie waard,’ zei ze. Ze mocht niet laten merken dat ze bang voor hem was. Dan zou het alleen maar erger worden.
‘Omdat ik geen blanke vent in een pak ben? Omdat ik geen geld heb om iets te geven voor jullie liefdadigheidswerk?’
Jane liet haar arm van Gloria’s schouders glijden en stond op. ‘Omdat uw berichten vijandelijk en grof waren.’
‘Noem je dat grof?’ sneerde hij met een lach. ‘Mens, jij weet niet eens wat grof betekent zolang je mijn wereld niet kent.’
‘Hou op, Luther.’ Als Gloria al onder de indruk was van Latisha’s vader dan liet ze het niet merken. Maar op het moment kon haar eigen lijfsbehoud haar waarschijnlijk ook niet veel schelen. Ze klonk somber en regelrecht uitgeput. ‘Zij is het probleem niet. Marcie is dóód. Hoor je wat ik zeg? Dood. En jij komt hier binnen en begint meteen te schelden op de enige die ons echt probeert te helpen. Wat heb jij?’
Bij het horen van het woord dood waren Luthers rooddoorlopen ogen groot geworden. Jane wist vrijwel zeker dat hij van de rest niet veel onthouden had. ‘Wat zeg je?’
‘Marcie is dood,’ herhaalde ze murw. ‘Ze hebben haar vanmorgen gevonden.’
Zijn neusvleugels trilden. ‘En Latisha?’
‘Waarschijnlijk ook dood.’ Gloria begon heen en weer te wiegen. ‘Allebei weg. O God! Hoe kon het gebeuren?’
Het nieuws leek zijn kracht en zijn woede weg te zuigen. Met gebogen hoofd liet hij zich op een keukenstoel zakken die te klein leek om hem te houden. ‘Het is een foute smeris,’ zei hij tegen de grond. ‘Ik weet het zeker. Dat wilde ik je zeggen. Een foute smeris heeft dit op zijn geweten.’
Door Luthers komst was Jane van plan geweest er snel tussenuit te knijpen. Haar tas en koffertje te pakken en weg te glippen. Maar nu aarzelde ze. Ze kende de achtergrond van Malcolm Turner, had er al rekening mee gehouden dat hij een zwaailicht of iets dergelijks gebruikt had om de meisjes staande te houden, maar daar had ze niets over tegen Gloria gezegd, dus Gloria had het niet aan Luther kunnen vertellen. ‘Hoe weet u dat?’ vroeg ze.
‘Op straat opgepikt.’
‘Waar precies?’
‘Bij de tippelaars op Stockton Boulevard.’
‘De prostituees?’
Hij antwoordde niet.
‘Kennen ze Wesley Boss?’ drong ze aan. ‘Hebben ze hem gezien?’
‘De afgelopen maanden komt er af en toe een vent langs die met een politiepenning loopt te zwaaien. Hoe hij heet weten ze niet, maar hij zegt altijd noem me maar commissaris Boss. Hij vindt het leuk om ze een beetje te jennen, een beetje te dreigen, maar als ze hem een gratis beurt geven laat hij ze met rust. Dan is het logisch, toch? Marcie en Latisha zijn voor hem gestopt omdat ze dachten dat ze aangehouden werden.’
Ze had Luther een foto moeten geven. Maar ze had hem liever ontlopen dan hem erbij te betrekken. ‘Konden ze hem omschrijven?’
‘Klein, stevig en… blánk,’ besloot hij veelzeggend.
Zijn nadruk op de huidskleur negerend haalde Jane een foto van Malcolm uit haar koffertje en gaf die aan Luther. Gloria keek met hem mee, maar het was Luthers koortsachtige blik die Janes aandacht vroeg. Ze voelde zijn verlangen om deze man te laten betalen voor wat hij Marcie had aangedaan.
‘Is dat hem?’ vroeg hij.
‘Dat is hem. Weet u wanneer ze die man die zich commissaris Boss laat noemen voor het laatst op Stockton Boulevard hebben gezien?’
Zonder te kijken of Gloria genoeg gezien had, vouwde Luther de foto op en stak hem in zijn zak. Jane was van plan geweest hem aan Luther te geven, maar ook als ze dat niet van plan was geweest, had ze hem niet teruggekregen. ‘Al een tijdje geleden, voor zover ik begreep. Meer dan drie weken.’
‘Toen kreeg hij het te druk met Marcie en Latisha.’
‘Het gekke is, de meiden daar zeggen dat hij alleen maar blanke vrouwen wilde. Anderen raakte hij met geen vinger aan.’ Met boze ogen keek hij haar aan. ‘Dus wat moest hij met Marcie en Latisha?’
‘Misschien gaat het niet om seks.’
‘Het gaat altijd om seks,’ zei hij. ‘Wat moet een man anders van een vrouw? Denk je dat hij dat gejengel en gezeik voor niks over zijn kant laat gaan?’
Jane was zo beledigd dat ze bijna zei dat hij op moest rotten. Maar Gloria hield haar bij de les. ‘Waarom zou hij ze dan hebben meegenomen?’ vroeg ze.
‘Voor het gezelschap, uit machtsgevoel, omdat ze een makkelijk doelwit waren,’ zei Jane. ‘Of misschien heeft hij het niet op minderheden en heeft hij het zich in zijn hoofd gehaald dat hij de wereld kan zuiveren van bepaalde rassen. Ik weet het niet. Sommige mensen haten gewoon om het haten.’ Ze richtte zich weer op Luther. Ook hij was zo iemand, maar ze wist dat hij zichzelf niet zo zag. In zijn optiek zaten alle anderen fout. ‘Als hij zich weer laat zien, moet u het me laten weten.’
Zijn grote handen bungelden tussen zijn knieën. ‘Waarom zou hij terugkomen?’
‘Die kans is er altijd. Ik neem aan dat het zijn vrijetijdsbesteding is.’ Als hij tenminste niet aan het gokken was. ‘Hij komt wel terug als hij eenzaam is of zich begint te vervelen.’
‘Als hij terugkomt dan vermoord ik hem, dat beloof ik je.’ Luther stond op en liep naar de deur, maar ze greep hem bij de arm. Op het moment dat hij haar hand afschudde, begreep ze dat ze een grote fout begaan had door hem aan te raken, maar ze liet zich niet afschrikken.
‘Als u hem vermoordt, vinden we Latisha nooit,’ zei ze. ‘U móét me bellen zodat ik de politie kan waarschuwen, of meteen de politie bellen, als u dat liever doet.’
‘Hij ís de politie,’ zei Luther, en hij liep de deur uit.
Nu hij weer helder kon denken, wou Malcolm dat hij Marcies lichaam ergens anders gedumpt had. Hij had er geen spijt van dat hij haar vermoord had – hij had er alleen spijt van dat hij had laten merken dat hij wist waar Sebastian woonde. Maar toen hij naar de voorkant van het huis was gelopen en Sebastian bij Mary’s huis had zien aankomen, toen hij had gezien dat de man die hij zo hartgrondig haatte Mary in zijn armen had genomen, toen was hij zo woest geworden dat hij nauwelijks meer adem kon halen. Hij had terug moeten slaan, zeker toen Sebastian verdwenen was voor Malcolm had kunnen zien welk appartement van hem was. Tegen die tijd was het al bijna licht, en hij durfde niet op onderzoek uit te gaan omdat het risico dat iemand hem zou zien te groot was.
Nu wist Sebastian, door zijn eigen impulsieve daad, dat hij op zijn tellen moest passen. Maar Malcolm had geen andere manier gezien om zijn woede te koelen. Zo had hij tenminste iets teruggekregen van wat hem ontnomen was. Het deed hem goed te weten dat Sebastian doodsangsten uitstond nu er een onschuldige jonge vrouw dood op de achterbank van die dure auto van hem was gevonden. Sebastian moest leven met de wetenschap dat zijn bemoeizucht weer een leven had gekost – tot Malcolm hem ook vermoordde.
Malcolm zette de computer aan en wachtte tot die helemaal opgestart was. Zijn positie was zo slecht nog niet. Het risico dat hij genomen had door net zo lang rond te hangen tot hij Sebastian naar zijn huis kon volgen, had iets opgeleverd. Nu hij wist waar die klootzak woonde, was het alleen nog een kwestie van het juiste moment afwachten, toch?
‘Wat wil je eten vanavond?’
Opkijkend zag hij dat Latisha hem afwachtend aankeek vanachter het aanrecht, en hij schoof zijn stoel achteruit. Hoe graag hij zijn mail ook wilde lezen – hij was ontzettend benieuwd naar de reactie van Sebastian en Mary op de gebeurtenissen – eerst moest hij haar wat aandacht geven. Sinds hij terug was gekomen zonder haar zus, was ze banger dan ooit voor hem. Hij wist niet zeker of ze geloofde dat hij Marcie vrijgelaten had…
‘Ik weet niet. Wat wil jij?’ vroeg hij.
Haar blik zakte naar de vloer. ‘We hebben niet zoveel in huis.’
In verband met haar zus had hij niet altijd boodschappen kunnen doen wanneer dat nodig was. Net goed dat die trut dood was. Gemeen en smerig was ze geweest, en hij was blij dat hij van haar af was. Maar hij had medelijden met Latisha, die zo lief was en bereid om alles voor hem te doen. Na de deur van zijn slaapkamer op een cijferslot gedaan te hebben, had hij haar bij zich in bed genomen en bijna de hele dag geslapen. Toen ze wakker werden had ze hem niet eens afgeweerd toen hij wilde vrijen, maar vlak daarna had ze overgegeven. Vanaf dat moment zat ze steeds op de wc. Volgens haar was het een of ander virus, maar hij hoefde haar maar aan te raken of ze kromp ineen.
Zou hij haar ook moeten vermoorden? Hij hoopte van niet. Liever vermoordde hij Mary en Sebastian en nam hij haar mee. Aan haar had hij tenminste wat: als huishoudster, voor de seks, voor het gezelschap. En nu Marcie er niet meer was, vormde ze ook niet echt meer een bedreiging voor hem. Misschien dat ze over een tijdje zo aan hem gewend zou zijn dat hij haar niet meer hoefde vast te ketenen als hij het huis uit ging. Sterker nog, misschien kon hij haar gewoon meenemen naar buiten. Uit zijn politietijd wist hij dat er slachtoffers zijn die een soort affectie gaan koesteren voor hun ontvoerder. Het klonk idioot, maar het scheen te maken te hebben met het menselijk aanpassingsvermogen.
Als hij er maar voor zorgde dat ze niets over de dood van haar zus op het nieuws zag. Voor de zekerheid zette hij de hele dag de tv niet aan.
‘Wat is jouw lievelingseten?’ vroeg hij in een gulle bui.
‘Míjn lievelingseten?’ herhaalde ze.
‘Ja. Wat zou jij nemen als je uit alles kon kiezen.’
Ze haalde haar schouders op.
‘Kom op, het maakt niet uit hoe duur het is,’ zei hij. ‘Ik kan je geven wat je wilt.’
‘Ik… Ik weet het niet,’ stotterde ze.
Misschien was ze te misselijk om iets te eten. Maar over een tijdje moest ze toch iets hebben. Ze had al vierentwintig uur niet gegeten. Mooi dat hij ervoor zou zorgen dat ze niet afviel. Haar lichaam was precies goed zo – zo perfect dat hij misschien voorgoed verpest was en nooit meer een oudere vrouw wilde.
‘Je bent zo mooi,’ zei hij.
Er kwam geen reactie, maar hij stelde zich voor hoe gevleid ze zou zijn en wenkte haar. ‘Kom eens op mijn schoot zitten.’
Voorzichtig ging ze op zijn knieën zitten, haar blik op de vloer gericht. Wat was ze toch onschuldig en lief. Hij legde zijn hand onder haar kin en dwong haar hem aan te kijken. ‘Ik ga een cadeautje voor je kopen,’ zei hij. ‘Wil je weten wat het is?’
‘De kans om naar huis te gaan?’ vroeg ze zachtjes.
Het zat Malcolm dwars dat ze bleef zeuren over naar huis gaan, maar ze begreep gewoon niet hoeveel beter het zou gaan nu hij besloten had er zo, met haar, het beste van te maken. ‘Nee, van nu af aan blijf je bij mij. Maar als ik je kan vertrouwen, dan wordt het makkelijker. Dat beloof ik je.’ Hij bestudeerde haar hoge jukbeenderen en haar amandelvormige ogen. ‘Misschien dat ik ooit nog wel eens met je ga trouwen,’ zei hij.
Verward trok ze haar wenkbrauwen op. ‘Waarom zou je?’
Hij gaf haar een knipoog. ‘Omdat ik verliefd op je aan het worden ben.’
Haar ogen vulden zich met tranen.
‘Niet huilen,’ fluisterde hij, en hij kuste haar wangen, haar neus, haar mond.
Ze schoof net ver genoeg achteruit om zijn gezicht te kunnen zien. ‘Heb je Marcie vermoord?’ vroeg ze.
Het was zo verleidelijk om haar de waarheid te vertellen, dan was hij er vanaf, maar hij wist dat hij dat niet moest doen. Dan zou het altijd tussen hen in blijven staan, net als met Mary, toen hij die ene keer vreemd was gegaan in hun schooltijd. Hij moest Latisha in de waan laten dat hij Marcie vrijgelaten had, en de enige manier om dat te doen was stug volhouden. ‘Natuurlijk niet. Dat zou ik jou toch nooit aandoen, lieverd.’
Met zijn hand drukte hij haar hoofd tegen zijn schouder en zo wiegde hij haar net zo lang tot ze in zijn armen in slaap viel. Toen droeg hij haar naar de slaapkamer en kroop weer achter de computer.
Er waren geen berichten van Sebastian. Wel had zijn tussenpersoon hem drie keer gemaild dat hij zijn weddenschap om de wedstrijd van Boston, gisteren, verloren had. Zijn tussenpersoon wilde geld zien.
Shit. Waar haalde hij dat vandaan?
Wendy’s auto stond op de oprit.
Jane bleef in haar eigen auto voor het huis van de Burkes naar de minibus van haar schoonzus zitten staren. Door de dood van Marcie had ze Betty gevraagd of ze Kate van school wilde halen, zodat zij door kon werken, maar ze had er niet aan gedacht dat ze dan Wendy zou treffen als ze Kate kwam ophalen.
‘Bah,’ mompelde ze. Het was al zo’n rotdag geweest. De herinnering aan Marcies bloed op de achterbank van Sebastians auto stond voor eeuwig in haar geheugen gegrift – samen met de uitdrukking op Gloria’s gezicht toen Jane haar het nieuws vertelde. Nu begreep ze waarom Skye en Sheridan zo hun best deden om haar te beschermen. Hun werk was zwáár. Nog afgezien van de stress van vandaag, maakte Jane zich zorgen over wat Luther zou doen, of hij al dan niet zou willen samenwerken om Malcolm te pakken. Ze was bang dat het zijn dood zou worden. Luther was een enorme kerel, maar Malcolm had bij de politie gezeten en hij was doortrapt, net als Oliver. In Janes ogen maakte dat hem gevaarlijker dan een boze pooier met pitbulls. In elk geval was hij niet iemand om mee te spotten.
Koude lucht sijpelde de auto binnen. Jane trok haar jas om zich heen maar ze wist dat het geen zin had om tijd te rekken. Als ze haar dochter terug wilde, zou ze naar binnen moeten. ‘Daar zit ik nou echt op te wachten,’ bromde ze, en ze pakte haar tas en stapte uit.
Haar hakken klikten op de stoep toen ze het huis naderde. Toen ze haar schoonvader in zijn leunstoel zag zitten, en haar schoonmoeder die hem een bord eten kwam brengen, moest ze denken aan die avond dat Noah de hele familie bijeen had geroepen om zijn verhaal op te biechten. Hij had haar niet eens gewaarschuwd dat hij hun geheim openbaar zou maken…
Oliver was er ook bij gekomen, en die was niet zo vergevingsgezind geweest als Noah had gehoopt.
Het gevoel van verraad overviel haar weer. Hoe ze ook van Noah gehouden had, hoe ze hem ook bewonderde, en ondanks dat hij haar fantastisch geholpen had in de tijd dat Oliver in de gevangenis zat, uiteindelijk had hij haar in de steek gelaten. Maar hij verkeerde dan ook onterecht in de veronderstelling dat Oliver onschuldig was. Iets waarvan zij destijds trouwens ook overtuigd was. Zo overtuigd zelfs dat ze het Noah niet kwalijk kon nemen. Trouwens, misschien wás het ook allemaal wel haar eigen schuld, zoals Wendy beweerde. Misschien had ze hem wel met opzet verleid. Dat dacht ze zelf niet, maar ze was zo wanhopig geweest – wie weet waartoe ze in staat was geweest.
Gekweld door de herinneringen die ze zo veel mogelijk probeerde te omzeilen, en door haar rol in de gebeurtenissen, rechtte ze haar rug en ging het huis binnen. ‘Hallo.’
Haar schoonvader draaide zich om in zijn stoel om te kijken wie er binnenkwam. ‘Janey!’ Hij stond niet op. Hij wist dat ze naar hem toe zou komen om hem te omhelzen. ‘Hoe is het met mijn meisje?’
Beroerd. Ze was een wrak. Sinds het hele gedoe met Oliver had ze zich niet meer zo ellendig gevoeld. Misschien dacht ze daarom de laatste tijd zo vaak aan haar man. Door haar relatie met Sebastian had ze zich niet meer in de hand. Bovendien begon ze zich nu echt af te vragen of ze zo slecht was als Wendy dacht: ze kon geen weerstand bieden aan het plezier dat Sebastian haar bracht. Niet één, maar twee keer was ze naar zijn motelkamer gegaan. Ze had hem zelfs in haar eigen bed laten slapen.
‘Prima,’ zei ze glimlachend.
Wendy kwam binnen met een glaasje fris voor Maurice. Toen ze Jane zag, hield ze haar pas even in, maar al snel liep ze door alsof Jane lucht was. ‘Alsjeblieft, papa. Het is het laatste gingerale, maar morgen zal ik nieuwe voor je meenemen.’
‘O, dat hoeft niet,’ zei hij. ‘Betty en ik moeten morgen toch boodschappen doen.’
‘Hoi Wendy,’ zei Jane.
Zoals altijd deed Wendy alsof ze niets gehoord had. Ze riep haar kinderen, pakte haar tas en haalde daar haar autosleutels uit. ‘Ik moet gaan. Ik bel je morgen, papa. Doe mama de groeten van me.’
Maurice trok een gezicht. ‘Ga je nu al?’
Met een beschuldigende blik op Jane, zei Wendy: ‘Ik moet nog wat doen.’
‘Maar je bent hier nog maar net een kwartiertje!’ bracht hij daar tegenin. ‘En Janey is er net.’
Voor Jane hoefde Maurice niet te proberen Wendy over te halen nog even te blijven. Hij wist heel goed dat ze wegging omdát ‘Janey’ er was. Dan vertrok ze altijd. Alleen kon hij dat niet accepteren. Keer op keer probeerde hij het goed te maken tussen hen. Net als Betty.
‘Je hoeft niet weg, hoor. Ik blijf maar heel even,’ zei Jane.
Ook dit wenste Wendy niet te horen, maar Jane had het gevoel dat Wendy meer recht had om hier te zijn dan zij. Trouwens, ze was toch doodop. Ze wilde naar huis, snel iets eten en dan naar bed.
‘Ga jij ook?’ klaagde Maurice.
‘Ik heb een lange dag gehad,’ zei ze. ‘Waar is Kate?’
‘Achter de computer. Ze doet onderzoek naar stamcellen voor een werkstuk.’
‘Ben jij dat, Jane?’ Betty stak haar hoofd om de hoek van de keuken.
‘Sorry dat ik zo laat ben. Het is een gekkenhuis op het werk.’
‘Gaat alles wel goed?’
‘Natuurlijk. Gewoon meer van hetzelfde.’ Weer een leugen, maar ze had geen zin om in detail te treden, zeker niet met Wendy erbij. Waarom zou ze haar schoonzus de kans geven om zich te verlekkeren aan haar ellende? Normaal gesproken had Jane het gevoel dat ze dat ook aan zichzelf te wijten had, maar vanavond was ze zo aangeslagen dat ze er niet tegen zou kunnen. ‘Waarschijnlijk moet ik vanavond ook nog werken,’ zei ze. ‘Ik kom alleen Kate ophalen.’
‘Als je het zo druk hebt, hadden we haar ook wel thuis kunnen brengen,’ zei Betty. ‘Zal ik iets te eten voor je opwarmen?’
Het was een verleidelijk aanbod. Zeker toen Wendy daadwerkelijk Betty gedag kuste en naar buiten liep, gevolgd door haar drie kinderen, van wie alleen de jongste twee een begroeting mompelden. Wendy had Rusty al tegen haar op weten te zetten. Zijn beschuldigende ogen deden soms meer pijn dan Wendy’s botte afwijzing.
‘Je hebt me al zo geholpen,’ zei Jane tegen haar schoonmoeder. ‘Echt, ontzettend bedankt.’
Kennelijk had Kate haar moeders stem gehoord, want ze kwam de gang in zonder dat iemand haar geroepen had. ‘Hoi Mam! Blijf je eten of moet ik mijn spullen gaan pakken?’
‘Helaas moeten we meteen door.’
‘Oké.’
Jane glimlachte naar Betty en Maurice terwijl ze stond te wachten. Ze voelde dat ze iets wilden zeggen, maar ze wist niet of ze nu zin had in een serieus gesprek. Eigenlijk was ze daar te kwetsbaar voor.
‘Het was niet jouw schuld, hoor,’ mompelde Betty.
Jane hoefde niet te vragen wat ze bedoelde. Betty doelde op de oorzaak van de breuk tussen haar en Wendy. ‘Jawel, dat was het wel,’ zei ze.
Haar schoonmoeders ogen vulden zich met medeleven. ‘Je had zoveel te verstouwen. Kun je niet wat minder streng voor jezelf zijn, Jane?’
‘Ik wist dat het verkeerd was wat ik deed.’ Ze had zichzelf alleen niet tegen kunnen houden, zo graag wilde ze zich geborgen en beschermd voelen. Dat was op zich geen schande, natuurlijk, maar het was onvergeeflijk dat ze haar eigen verlangen belangrijker had gevonden dan Noahs gezin.
‘Het is allemaal verleden tijd, Jane.’
Ze knikte kort om te laten merken dat ze die troostende woorden op prijs stelde, maar inwendig prevelde ze een dankgebedje dat juist op dat moment Kate weer opdook. Door wat er gebeurd was met Sebastian voelde ze zich weer schuldig; ze had zich zo voorgenomen haar verlangens veilig achter slot en grendel te laten. ‘Klaar, meid?’
Kate zwaaide haar rugzak over haar schouder. ‘Klaar.’
‘Nogmaals bedankt,’ zei Jane tegen haar schoonouders.
In de beslotenheid van haar eigen auto voelde ze zich meteen een stuk beter. Zoals altijd vertelde Kate honderduit over school, haar vriendinnen en haar leraren – zelfs over die leuke jongen die bij sommige vakken bij haar in de klas zat. Naarmate Jane meer in beslag werd genomen door haar dagelijkse routine raakte haar aanvaring met Wendy meer op de achtergrond, maar de spanning sloeg weer toe toen ze het parkeerterrein op reed en daar Sebastian zag staan, achteloos leunend tegen een nieuwe huurauto – een Pontiac – en pratend in zijn mobieltje. Wat hij wilde wist ze niet, maar het was vast niet iets waar ze Kate bij wilde hebben. Ze wilde haar dochter beschermen tegen de slechtheid waar haar werk mee doordrenkt was geraakt.
Sebastian zag haar meteen, rondde het telefoontje af en stopte zijn telefoon weg. Toen kwam hij naar hen toe.