Hoofdstuk 25
Malcolm gooide zijn tassen op het tweede bed in de motelkamer die hij gehuurd had onder een eerdere schuilnaam, hing een bordje met NIET STOREN op de deur en deed die van binnenuit op slot. Hij had veel te doen, veel om over na te denken, maar eerst moest hij bijkomen. Het zou een stuk schelen als hij een tijdje kon slapen.
Hoewel… Nu hij eenmaal veilig het huis had kunnen verlaten, liet het beeld van die oude dame die wegreed met Latisha hem niet meer los, en hij moest de tv aanzetten voor wat afleiding.
Verdorie, hij had zijn kleine slavin echt gemogen. Hij had haar niet kwijt gewild. Maar als ze ging zitten zeiken na alles wat hij voor haar had gedaan – die ring en het aanzoek en de chocolaatjes – dan kon ze de pot op. Er was geen vrouw die hij niet kon missen. Dat gold voor Mary, dat gold voor zijn eerste vrouw, die hertrouwd was voor hij Emily had leren kennen, het gold zeker voor Emily en het gold ook voor zijn kleine sexy Latisha. Wat hem wel dwarszat, was dat Sebastian Latisha’s ontsnapping zou zien als een persoonlijke overwinning.
En wat dan nog, hield hij zichzelf voor. Zo lang zou die overwinningsroes niet duren.
Met een half oog op de tv, startte hij zijn laptop op. Niet dat hij al wist waar hij die voor ging gebruiken; hij had geen plannen om iemand te mailen, geen idee wat hij ging doen. Hij moest gewoon iets hebben om zijn handen bezig te houden terwijl zijn hoofd een plannetje bedacht om Sebastian weg te lokken bij Jane Burke. Een voorstel om elkaar te ontmoeten zou niet genoeg zijn; Sebastian zou uitgaan van een valstrik. Wat zou hem wel motiveren om naar een door Malcolm te bepalen plaats te komen? Een plaats waar Malcolm het overzicht en de privacy had om de man te vernietigen die hij uit de grond van zijn hart haatte, meer dan ieder ander – en dat zonder dat de politie er lucht van kreeg?
Ineens werd het hem duidelijk. Sebastian was naar Mary’s huis gekomen om haar te redden. En hij had Emily geld gegeven en was voor haar in de bres gesprongen als hij dacht dat dat haar leven aangenamer kon maken. Hij leek verdomme wel een ridder op het witte paard: altijd maar de vrouwen om hem heen willen redden.
Opwinding gloeide in zijn lichaam. Als Sebastian om Jane gaf, en daar leek het wel op, dan zou hij voor haar hetzelfde doen als voor de andere vrouwen in zijn leven. Dus zou het stom zijn haar meteen te doden. Hij moest haar te pakken zien te krijgen en haar als lokaas gebruiken.
Maar hoe kreeg hij dat voor elkaar als Sebastian bij haar logeerde?
Heel simpel – hij moest haar ontvoeren vanuit haar kantoor.
‘Er kunnen andere mensen op kantoor zijn,’ dacht hij hardop. ‘Bijvoorbeeld die man die ik de vorige keer gezien heb.’
Maar ze zou alléén in haar auto stappen. Dankzij de vroege schemer kon hij zich verstoppen op haar achterbank. Ze zou hem niet eens zien. Tot het te laat was.
En als hij Jane eenmaal had, dan zou Sebastian alles doen wat hem gezegd werd.
‘Wat ben ik toch slim,’ zei hij hardop terwijl hij de computer afsloot. Nú kon hij slapen.
David was nog op de afgelegen boerderij in Turlock waar Latisha gevangen had gezeten toen Sebastian daar het erf op reed, met Jane naast hem in zijn auto. Naar binnen konden ze niet omdat de technische recherche nog niet klaar was met het verzamelen van bewijsmateriaal, maar Sebastian had toch hierheen willen gaan. Hij had willen zien waar Malcolm zich zo lang had schuilgehouden, willen voelen hoe hij geleefd had.
Op de een of andere manier had Sebastian verwacht dat het mooier was. Niet dat hij echt verbaasd was dat het niet zo was. Het leek alleen logisch dat iemand die zijn vrouw vermoord had om haar geld, met dat geld beter terecht zou komen. Dit was nog erger dan het huis in Ione. Het was zeker dertig jaar niet onderhouden en zag er verlaten en vervallen uit – en zo voelde het ook.
‘David komt naar buiten voor de lunch die we hebben meegenomen,’ zei Jane, terwijl ze zich omdraaide om het eten van de achterbank te pakken.
Sebastian knikte en stapte uit. Hij was niet in een spraakzame bui. Het was een opluchting dat Latisha het er levend afgebracht had, maar hij had geen idee of Mary haar normale leven ooit weer kon oppikken. Of hijzelf. New York begon steeds meer op een andere wereld te lijken, waar hij geen deel meer van uitmaakte.
De voordeur ging open, en David stapte doelbewust op hen af. ‘Bedankt voor de lunch,’ zei hij, de zak met friet en hamburgers aannemend die ze onderweg gehaald hadden.
‘Wat treffen jullie aan daarbinnen?’ vroeg ze. ‘Iets waar we iets aan hebben?’
‘Eerlijk gezegd is het nogal veel, dus het duurt een tijdje voor we alles verwerkt hebben. Haarvezels, bloed op het tapijt, matrassen waar de meisjes waarschijnlijk geslapen hebben, metalen pinnen in de vloer waar ze aan vast hebben gezeten, drank, slaaptabletten.’
‘Hij had geen tijd om op te ruimen,’ peinsde Jane.
‘Hij had nauwelijks tijd om een tas te pakken.’
Donkere wolken schoven voor de zon, en de temperatuur dook omlaag. Jane trok haar jas dicht. ‘Dus… Als we hem vinden, dan is er meer dan genoeg bewijs om hem veroordeeld te krijgen.’
‘Dat denk ik wel, ja, in combinatie met Latisha’s verklaring.’
Sebastian staarde naar het huis, zich afvragend wat Malcolm gedacht had wanneer hij naar deze deur liep. Het was absoluut geen goede ruil geweest – in zijn andere leven had Malcolm een mooi huis gehad en een goede baan, en ouders en broers en zussen die best aardig leken, en een schat van een vrouw en de kans om iets te betekenen bij de opvoeding van een schat van een kind. Zijn kind.
‘Wat een idioot…’
Tegelijk keken Jane en David zijn kant uit. ‘Sorry?’ vroeg David.
‘Na wat hij in Jersey had, neemt hij genoegen met deze zooi?’
‘Het was vroeger een melkboerderij,’ verklaarde David. ‘De oorspronkelijke eigenaar verkocht het vee vlak na de dood van zijn vrouw, omdat hij te oud werd om het bedrijf in zijn eentje te runnen. Het huis was afbetaald en hij had hier vijftig jaar gewoond, dus bleef hij hier zitten tot zijn dood, vijf jaar geleden. Zijn kinderen hebben het natuurlijk geërfd, maar die wonen verspreid over het hele land. Er zit er zelfs een in Japan, die geeft daar Engelse les. Niemand wilde hiernaartoe verhuizen. Geen van hen wilde het bedrijf weer nieuw leven inblazen. Sindsdien staat het te koop, maar er is op de huidige markt helemaal geen vraag naar dit soort panden. Ik denk dat ze het voor een zacht prijsje aan Malcolm verhuurd hebben.’
‘Gratis zou nog te duur zijn geweest,’ mopperde Sebastian.
‘Je moet toegeven dat het ideaal is voor iemand die prijs stelt op een beetje privacy,’ zei Jane.
Woedend keek Sebastian in de richting van het huis. ‘Of die privacy nodig heeft om zijn gewetenloze dingen te doen.’
‘Zo is dat.’ David had zich op zijn hamburger gestort alsof hij in geen tijden iets te eten had gehad – of te weinig tijd had om het op te eten.
‘Heb je zijn pistool gevonden?’ vroeg Sebastian.
‘Nee,’ antwoordde David tussen twee happen door. ‘We hebben helemaal geen wapens aangetroffen, als je de keukenmessen niet meetelt.’
Het zou handig zijn geweest als hij zijn wapen achtergelaten had, zodat ze het konden vergelijken met de ballistische gegevens van de kogel in Latisha’s arm, maar zo dom was Malcolm niet. ‘En zijn politie-uniform, zijn identiteitsbewijs?’
‘Ook weg.’
Natuurlijk had Malcolm die meegenomen. Dat waren de symbolen van zijn macht, de rekwisieten van zijn fantasie.
‘Enig idee waar hij naartoe kan zijn gegaan?’ vroeg Jane.
‘Misschien naar een vriend, of naar een motel,’ opperde David.
‘Dan kan hij dus overal zitten,’ constateerde Sebastian.
‘We hebben iets gevonden wat erop kan wijzen dat hij dit gebied niet verlaten heeft.’
Sebastian stak zijn handen diep in zijn zakken. ‘Namelijk?’
David slikte de laatste hap door en verfrommelde de zak. ‘Momentje.’
Nieuwsgierig keek Jane Sebastian aan. ‘Wat zou dat kunnen zijn?’
‘Geen idee.’
Gelukkig hoefden ze niet lang op het antwoord te wachten. Een paar minuten later kwam David terug met een stukje papier. ‘Jullie mogen het niet aanraken, alleen naar kijken,’ zei hij voor hij het zo draaide dat ze konden lezen wat er met een zwarte viltstift op geschreven was.
IK KRIJG JE NOG WEL, SEBASTIAN, stond er. DENK MAAR NIET DAT IK HET ERBIJ LAAT ZITTEN.
Visioenen van Noah, dood in het bed dat ze gedeeld had met Oliver, dreven Janes bewustzijn binnen toen Sebastian hen weer terug naar de stad reed. Zou ze Sebastian ook ooit in zijn eigen bloed zien liggen?
Die gedachte bracht een golf maagzuur naar boven. Hoe kon ze hem beschermen? Hoe kon ze ervoor zorgen dat zoiets niet zou gebeuren?
‘Je moet naar huis,’ flapte ze eruit.
Hij reed met één arm nonchalant over het stuur. ‘Bedoel je naar New York?’
‘Ja.’
‘Malcolm krijgt me niet, Jane.’
‘Dat weet je niet. Noah was groter en sterker dan Oliver. En je had moeten zien wat Oliver met hem gedaan heeft…’ Ze sloot haar ogen en probeerde de afstotelijke beelden te verdrijven. ‘Ik weet zeker dat hij nooit gedacht had dat Oliver hem kon overmeesteren. Hij vond het al idioot dat ik hem waarschuwde dat hij moest uitkijken.’
‘Dit is anders.’ Hoewel hij haar tegensprak, hoorde ze dat hij begreep wat ze voelde. ‘Malcolm is mijn broer niet, dus ik gun hem niet het voordeel van de twijfel. En ik weet heel goed hoe gevaarlijk hij is. Daar hoeft niemand me van te overtuigen.’
‘Hij is je gevolgd vanaf Mary. Hij weet waar het appartement is.’
‘Dat staat op jouw naam.’
‘Hij kan ons toch met elkaar in verband brengen.’
‘Hoe dan?’
Er was niemand die haar kende en die ook Malcolm kende, maar ze hield er niet van om zo’n risico te nemen. Niet met Sebastians leven. IK KRIJG JE WEL… Die woorden waren zo dreigend, zo… zelfverzekerd. ‘Misschien houdt hij mijn appartement wel in de gaten. Voor hetzelfde geld heeft hij ons al eens samen thuis zien komen. Stel dat hij gewoon aanklopt bij de buren om iets te vragen? Of dat hij Bob tegenkomt als die zijn hond uitlaat? Bob weet hoe je heet, en dat je bij mij logeert.’
Sebastian zuchtte lang en diep, maar zei niets. Drong ze tot hem door? Omdat ze het niet in kon schatten, legde ze haar hand op zijn arm. ‘Wat vind je?’
‘Ik kan je hier niet alleen laten, voor het geval hij ons inderdaad met elkaar in verband heeft gebracht.’ Er verschenen rimpels op zijn voorhoofd. ‘Maar als hij dat nog niet heeft gedaan, wil ik hem ook niet naar jouw huis leiden. Ik weet niet goed wat ik moet doen.’
‘Mag ík de beslissing nemen?’
‘Nee. Jij zet me op het eerste het beste vliegtuig naar huis.’
Ze zei niets.
‘Dat is ook de oplossing niet, Jane. Wat er speelt tussen Malcolm en mij – er moet een keer een eind aan komen.’
‘Maar op wat voor manier? Dat zit me dwars.’ Ze had al genoeg verloren. Ze wilde, ze kón deze man niet ook verliezen, de man die haar weer hoop had weten te geven. Soms dacht ze erover nog een kindje te nemen, en op zo’n moment leek het even mogelijk om opnieuw te beginnen, om Kate meer te bieden, een beter leven, minder getraumatiseerd door het verleden.
‘Jij vertrouwt David wel, hè?’ vroeg hij.
Ze trok een gezicht; hij dacht zeker dat hij met een andere aanpak verder kwam. ‘Natuurlijk vertrouw ik David. Hij is een geweldige rechercheur. Maar daar hebben we het niet over.’
‘Jane, als Malcolm me echt wil vermoorden, lost weglopen niets op.’ Hij zette de auto voor een drogist.
‘Kauwgum? Scheerzeep?’
Hij deed zijn portier open en stapte uit. ‘Een zwangerschapstest.’
Als versteend bleef Janes hand op de hendel liggen. Ze was er niet klaar voor om te ontdekken of ze weer een grote beslissing moesten nemen. Zo had ze het gevoel dat het nog een optie was om Sebastian weg te sturen, om door te gaan met haar leven alsof er niets gebeurd was. Maar als ze een zwangerschapstest deed en die was positief… wat dan? Hoe zouden ze daarmee omgaan? ‘Ik weet niet of dat zo’n goed idee is.’
‘Je mag wel in de auto wachten.’
‘Sebastian –’
‘Ik ben zo terug.’
Ze bleef in de auto zitten en probeerde zich voor te stellen wat ze zou voelen als ze zwanger zou blijken te zijn. Dat was makkelijk. Angst. Ze was halverwege de veertig. Er waren duidelijk risico’s aan verbonden. En ze had nooit overwogen nog een kind te krijgen. Maar stel dat de test negatief was?
Een deel van haar zou teleurgesteld zijn, dat kon ze niet ontkennen.
Toen hij terugkwam had hij een kleine bruine papieren zak in zijn hand, die hij tussen hun stoelen in liet vallen. Jane keek ernaar alsof er een slang in zat. ‘Sebastian –’
‘Ben je niet zwanger, dan gebruiken we verder voorbehoedsmiddelen. Als het wel zo is, dan is dat niet nodig.’
‘In beide gevallen volg je mijn raad om terug te gaan naar New York toch niet op. Waarom moet ik het dan doen?’ vroeg ze uitdagend.
‘Omdat ik dan weet of ik al dan niet langs het motel moet rijden om die tas met condooms op te halen die jij gekocht hebt. Dan hoef jij niet steeds aan dat pessarium te denken.’ Hij startte en parkeerde achteruit uit. ‘Als we nog naar de ijsbaan willen, zoals we Kate beloofd hebben, dan hebben we niet zoveel tijd.’
Hij maakte zich zorgen over een belofte die ze haar dochter gedaan hadden? Dat had ze lang niet meegemaakt – een leuke verandering. ‘We kunnen ook gewoon… We doen het gewoon niet meer,’ zei ze. ‘Als we bij elkaar uit de buurt blijven, hebben we geen voorbehoedsmiddelen nodig. En dan hoeven we niet te weten of ik zwanger ben of niet. Niet meteen tenminste.’
Aan de blik die hij haar toewierp, zag ze dat ze hier niet zo gemakkelijk vanaf kwam. ‘Ik denk niet dat bij elkaar uit de buurt blijven erg realistisch is, jij wel?’
Ze wreef over haar gezicht. ‘Waarschijnlijk niet,’ gaf ze met een zucht toe.
Hij keerde en reed naar het benzinestation aan de overkant. ‘Daar hebben ze een wc,’ zei hij, haar het tasje overhandigend.
Voor het eerst sinds Sebastian zich kon herinneren, kriebelden er vlinders in zijn buik. Was het echt mogelijk dat hij over negen maanden weer vader zou worden? Er was zoveel veranderd. Hij was Emily, Colton en Constance kwijt, en alles wat hij in zijn werk bereikt had. Hij had niet meer zoveel geld als vroeger. Hij kon niet geloven dat hij zelfs maar overwoog om weer vader te worden, laat staan dat hij zich kon voorstellen dat hij voor het damestoilet van een benzinestation heen en weer liep te ijsberen omdat de vrouw met wie hij geslapen had een zwangerschapstest aan het doen was.
‘Jane?’ riep hij, toen hij het niet meer uithield.
Ze reageerde niet, dus klopte hij op de deur. ‘Hé! Wat is de uitslag?’
Weer geen antwoord. Betekende dat wat hij dacht dat het betekende? Of was ze gewoon nog niet klaar en hoorde ze hem niet? ‘Jane?’ riep hij nog eens.
Eindelijk verdween het woordje bezet toen ze de grendel wegschoof. Maar ze kwam niet naar buiten. Ze deed de deur een stukje open en gluurde door een kiertje.
‘Wat is het?’
Haar borst bewoog op en neer toen ze diep ademhaalde. ‘Negatief.’
‘Weet je het zeker?’
Ze gaf hem de test. Hij wist niet wat grijs betekende, maar trok haar conclusie niet in twijfel. Een seconde lang bleef hij ernaar kijken, toen draaide hij zich om en legde het staafje naast het wastafeltje. ‘Dat is goed, toch?’
‘Dat zal wel. Maar ondanks alles ben ik op de een of andere manier ook teleurgesteld.’
Dat begreep hij omdat hij dat ook was. Zelfs met alle risico’s. Zich niets aantrekkend van wat iemand die kwam tanken ervan zou denken, liep Sebastian het damestoilet verder in zodat hij haar tegen zich aan kon trekken en haar voorzichtig kon kussen. ‘Het is goed.’
‘Ik weet het. Het is alleen… Het gaat niet alleen om of we wel of geen baby krijgen.’
Hij draaide haar gezicht zo dat hij haar aan kon kijken. ‘Waar gaat het dan om?’
‘Jou.’
‘Mij?’
‘Ja.’ Zachter ging ze verder: ‘Ik weet wel bijna zeker dat ik verliefd op je ben geworden.’
Lachend om de hopeloosheid die uit haar woorden klonk, gaf hij haar een kus op haar neus. ‘Het spijt me dat je daar ongelukkig van wordt.’
‘Je woont in New York!’
‘Jij bent degene die me steeds terug wil sturen!’
‘Ik wil nog steeds dat je gaat, als dat betekent dat je veilig bent.’
Gevoelens die hij niet meer had gehad sinds Coltons dood laaiden in hem op en verdreven alle negatieve gebeurtenissen. Plotseling was hij sterker, meer zichzelf, gelukkiger. ‘Ik ga niet terug. Ik blijf hier, bij jou.’
‘Maar het is van belang dat je wel gaat – zeker tot Malcolm opgepakt is.’
‘Vertrouw me nou. Laat mij voor mezelf zorgen. Laat mij voor jou en Kate zorgen.’
‘Ik vertrouw jou wel; ik vertrouw hém niet,’ bracht ze daar tegenin.
‘We komen er wel uit. We redden het wel.’
Ze legde haar hoofd tegen zijn schouder. ‘Wat had je gedaan als er wel een baby zou komen?’ vroeg ze. ‘Zou dat je hebben afgeschrikt?’
Zag ze hem voor zo’n onbetrouwbare zak aan? ‘Absoluut niet. Ik ben vijfenveertig, Jane. Geen vijfentwintig. Ik weet wat een kind inhoudt. Ik heb gezegd dat ik er gelukkig mee zou zijn, en dat is niet veranderd. Ik had het prima gevonden, als jij er ook blij mee geweest zou zijn.’
‘En in hoeverre verandert de situatie nu er geen baby komt?’
Ze keek naar hem op, in de veronderstelling dat hij zou gaan zeggen dat hij niet toe was aan een vaste relatie. Dat zag hij aan haar ogen. Maar dat was niet wat hij te zeggen had. Hij nam haar gezicht in zijn handen en kuste haar weer. ‘Niet. Ik wil je nog steeds.’
‘Dat meen je echt, hè?’ zei ze, zijn gezicht bestuderend.
‘Helemaal.’
Ze glimlachte. Toen trok ze hem dichter tegen zich aan en was het haar beurt om hem te kussen. Ze stelde geen vragen meer. Kennelijk was ze bereid het hierbij te laten, en daar was hij blij om, want hij had nog geen idee wat hij met zijn baan in New York zou doen, of hij zou verhuizen of zij, of ze het erg zou vinden dat hij al zijn geld had uitgegeven aan de klopjacht op Malcolm en dat hij opnieuw zou moeten beginnen met sparen. Het was te vroeg om de praktische kanten van hun samenzijn te bespreken. Maar nu wisten ze dat ze samen wilden zijn. En voorlopig was dat genoeg.
Jane kon haast niet geloven dat ze weer een man had gevonden van wie ze hield. Dit was wat ze gemist had. Deze… tevredenheid. Eigenlijk had ze dat nooit gekend, zeker niet met Oliver. Die was altijd te egoïstisch geweest. Sebastian was anders, volwassener, had meer zelfvertrouwen, meer aandacht voor anderen. Wat ze voor hem voelde, was zo geweldig dat ze er bang van werd – bang dat het geen stand zou houden. Goede dingen waren zelden voor eeuwig. Tot in haar botten was ze ervan overtuigd dat ze geen recht had op zoveel geluk, dat ze het niet verdiende. En mocht ze dat ooit vergeten, dan was er altijd Wendy nog die haar dat hielp herinneren. Ze wist al precies hoe zij zou reageren op het nieuws…
‘Mama, kijk je wel?’ riep Kate.
‘Je doet het fantastisch, schat!’ Glimlachend zwaaide ze naar haar dochter, die rondjes over het ijs reed met Sebastian. Hoewel ze in haar jonge jaren regelmatig was gaan schaatsen, was het voor Kate de eerste keer. Ze leek het een beetje griezelig te vinden maar genoot er toch van… vooral van Sebastians aandacht.
Ze ging even van de baan af omdat ze naar de wc moest. Toen ze terugkwam en het ijs op wilde stappen, ging haar mobiel. Omdat ze zo lang niet meer geschaatst had, stond ze niet veel steviger op haar schaatsen dan Kate, dus bleef ze buiten de baan staan om op te nemen. Het was Skye, zag ze.
‘Hallo?’
‘Jane? Hoi!’
Tegen de reling geleund liet Jane haar ogen langs de schaatsers gaan, op zoek naar Kate en Sebastian. ‘Hoe gaat het?’
‘Beter. We hebben het kind dat we zochten gevonden.’
‘Wat geweldig! Hoe hebben jullie dat gedaan?’
‘Via familie van de vader, een neef. Ze kregen ruzie, en toen wilde die neef eindelijk praten.’
‘Waar kregen ze ruzie over?’
‘De afwas,’ zei ze lachend. ‘Ze woonden samen, en dat ging niet zo goed.’
‘Dat was dan een gelukje voor jullie. Komen jullie nu snel naar huis?’
‘Morgen vliegen we terug. Ik hou het niet meer. Ik heb zo’n heimwee naar mijn eigen familie dat ik geen dag langer kan wachten.’
‘Ze zullen zo blij zijn om je weer te zien.’
‘Hoe gaat het daar allemaal?’
Kate viel, maar niet hard, en Sebastian hielp haar weer overeind. ‘Op kantoor, bedoel je?’
‘Ja, en thuis. Het is zo lang geleden dat we bij gekletst hebben.’
Jane dacht aan alles wat ze te vertellen had. Waar moest ze beginnen? Bij de zaak? Nee, dat zou ze bewaren tot Skye thuis was. Ze had geen zin om te veel aan Malcolm te denken, ze wilde zich concentreren op de leuke dingen in haar leven. ‘Ik heb iemand ontmoet,’ zei ze.
‘Echt? Wauw, dat is voor het eerst. Zelfs ik heb je niet tot een afspraakje kunnen bewegen. Wie is het?’
‘Iemand van een investeringsbank in New York.’
‘Hoe heb je hem leren kennen?’
‘Op kantoor.’
‘Is hij een cliënt?’
‘Eerder een soort… vrijwilliger.’
‘Dat klinkt interessant.’
‘Hij is heel… bijzonder.’
‘Bijzonder is goed. Beter dan ik van jou verwachtte te horen.. Hoelang ken je hem al?’ vroeg ze.
‘Een week pas. Maar we zijn bijna elke minuut van de dag samen.’
‘Meen je dat? Heeft Kate hem al gezien?’
Kate was de ultieme test, dat wist Skye heel goed. ‘Ja. We zijn op de ijsbaan met zijn drieën.’
‘Verdorie, waarom gebeurt dat allemaal als ik er niet ben?’ klaagde ze lachend. ‘Ik wil hem zien.’
‘Als je terug bent.’
‘We komen maandag aan. De eerste dagen zullen we niet al te veel op kantoor zijn, vrees ik, misschien alleen om onze post door te nemen, maar we komen in elk geval even dag zeggen. Ik dacht dat het misschien handig zou zijn om een korte vergadering te houden. Sheridan zei dat ze haar baby mee zou nemen, dan kunnen we die ook weer even zien, en dan praten we bij en maken een soort planning voor de komende week.’
‘Lijkt me goed. Hoe laat?’
‘Een uur of vier?’
‘Vier uur is prima. Zie je dan. Doe voorzichtig en –’
‘Jane,’ onderbrak Skye haar.
‘Ja?’
‘Het is zo goed om te horen dat je zo gelukkig bent.’
‘Het is ook goed om zo gelukkig te zijn,’ zei ze. Toen ze ophing, kwamen Sebastian en Kate net voor haar neus tot stilstand.
‘Hé, kom je weer?’ vroeg hij.
‘Natuurlijk.’
Ze wachtten haar op bij de opening, allebei met een uitgestoken hand om haar op het ijs te helpen. ‘Met wie was je aan de telefoon, mam?’ vroeg Kate.
‘Met Skye.’
Sebastian hield haar op de been bij de eerste slagen. ‘Is ze nog steeds niet terug?’
‘Morgen komen ze thuis.’
‘Ga je tegen haar zeggen dat je je eerste eigen zaak hebt gedaan?’ vroeg Kate.
‘Jawel. Het liefst had ik haar ook verteld dat we degene die het gedaan heeft achter de tralies hebben gestopt, maar…’
‘Dat kun je vast binnenkort zeggen,’ vulde Kate aan.
Jane wisselde een blik van verstandhouding met Sebastian. ‘Reken maar.’