Hoofdstuk 25
Toen Sophia thuiskwam, zat Rod in zijn auto op haar te wachten. Met de stoel helemaal achteruit geschoven zat hij met zijn voeten op het dashboard de krant te lezen. Het werd al laat, kwart over acht op het klokje in haar auto, maar de zon was nog niet onder.
Sophia wist niet hoelang hij al voor haar huis stond, maar hij was de laatste die ze wilde zien. Nadat ze de achteruitkijkspiegel naar zich toe had gedraaid, checkte ze haastig haar make-up. Zou hij kunnen zien dat ze gehuild had? Ja, natuurlijk. Vanuit een vlekkerig gezicht staarde een paar gezwollen ogen haar aan. Zelfs haar neus was rood omdat ze hem zo vaak had gesnoten sinds ze weg was gegaan bij de raadsvergadering.
Terwijl zij talmend haar tas en andere spullen bij elkaar zocht, maakte hij haar portier open. ‘Ik ben bij het bureau langs geweest,’ zei hij. ‘Want ik dacht dat je zoals gewoonlijk om acht uur zou beginnen, maar het was gesloten. Wat is er aan de hand?’
Toen ze haar autosleutels in haar tas deed, kon ze zich even verschuilen achter het gordijn van haar dat voor haar gezicht viel. ‘Het bureau van de sheriff neemt vanavond voor me waar.’
‘Waarom?’
Ze vond een zonnebril en zette die op. Pas toen keek ze naar hem op. ‘Wanneer we extra hulp nodig hebben bij het patrouilleren, huren we ze in. Tenzij iemand het directe nummer van het bureau belt, gaan alle noodoproepen sowieso via hun meldkamer.’
‘Dus vanavond ben je vrij?’
‘Min of meer.’
‘Wat is er aan de hand?’ Even aarzelde hij. ‘Gaat het wel?’
‘Ja, hoor, prima.’
‘Je neemt je mobiel niet op.’
‘Die heb ik uitgezet.’
‘Stel dat er een doorbraak in de zaak is?’
‘Welke zaak?’ Het leek wel of de zaken zich opstapelden. Misschien had de raad wel gelijk dat ze haar ontslagen hadden…
‘Maakt niet uit welke.’
‘Daar is geluk voor nodig, iets wat ik op het moment niet schijn te hebben.’ Ze probeerde te lachen, maar het klonk niet erg overtuigend.
‘Hoor eens, het is nog niet afgelopen,’ zei hij. ‘We zullen die klootzak die illegale immigranten vermoordt vinden. En we zullen erachter komen wie Stuart doodgeschoten heeft. Je moet niet te snel te veel verwachten, zulke dingen vergen nu eenmaal tijd.’
Dat was nou net wat ze niet had. Niet meer. Over slechts vier weken zou iemand anders het van haar overnemen. Waar moest ze dan heen? Wat moest ze dan doen? Totdat die arme stumpers in de woestijn haar hadden gedwongen vraagtekens bij haar vaardigheid als rechercheur te zetten, had ze gedacht dat ze haar plek in de wereld gevonden had. ‘We zien wel.’
In de hoop dat ze snel langs hem heen kon lopen en naar binnen kon gaan voordat hij haar goed kon bekijken, stapte ze uit de auto. Hij versperde haar echter de weg, en haar kin in zijn hand nemend, hief hij haar gezicht op zodat hij haar gezicht kon zien. ‘Wat is er gebeurd?’
‘Niks.’
Voorzichtig zette hij haar zonnebril af. ‘Sophia…’
Ze griste de zonnebril uit zijn handen en maakte zich los uit zijn greep. ‘Wat interesseert jou dat? Of je lost deze moorden op, of niet. Vervolgens ga je weer terug naar je oude leventje, waarin Bordertown voor jou ophoudt te bestaan. Jij kunt gewoon weer door, in het geheel niet geraakt door de gebeurtenissen hier, en jij hoeft niet met de nasleep te leven.’
‘Denk je dat ik kan vergeten dat Stuart vermóórd is? Dat mijn vader mij daarvan verdenkt?’ Met grote passen liep hij achter haar aan.
‘Wat je vader denkt, kan je niet schelen, weet je nog?’ antwoordde ze over haar schouder.
‘Misschien laat het me niet zo koud als ik wil doen geloven. Heb je daar wel eens over nagedacht?’
‘Nee.’ Het was veiliger daar niet over na te denken, want dan zou ze gaan hopen dat het hem wel kon schelen. Dat zij hem kon schelen.
Hij liep haar achterna naar binnen, met zijn voet de deur achter zich dicht schoppend. ‘Wat ging er vandaag mis? Afgezien van wat voor de hand ligt.’
Haastig liep ze in een keer door naar de keuken. ‘Ze hebben me ontslagen, nou goed? Ik heb nog dertig dagen, waarin zij sollicitatiegesprekken gaan voeren met mogelijke opvolgers.’
Bijna struikelde hij. ‘Dat meen je niet!’
‘Daar zou ik geen grappen over maken. Hoewel dit wel een goeie is: ik durf te wedden dat Leonard Taylor me opvolgt.’
Tegen de deurpost leunend zei hij: ‘Kom op nou, zo stom zullen ze toch niet zijn.’
‘Wedden? Hij loopt tegen iedereen te brullen dat hij deze moorden al weken geleden opgelost had kunnen hebben. Dat Stuart nooit vermoord zou zijn als hij commissaris geweest was.’
‘Het is makkelijk praten als je het niet hoeft te bewijzen.’
‘Het doet er niet toe dat het allemaal maar praatjes zijn. Het is wat ze willen horen. Denk er maar eens over na. De raad is zo wanhopig dat ze op zoek zijn naar een soort redder. Zo doet hij zich precies voorkomen.’
‘En dat heeft zijn aanhangers de gelegenheid gegeven meer macht te krijgen en alles wat er gebeurd is toen jij aangesteld werd, weer terug te draaien.’
‘Precies. Maar voor jou gaat alles van een leien dakje, hè?’
Zijn ogen werden spleetjes. ‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Je wraak is nu compleet. Niet alleen heb je het meisje dat je liet stikken voor het schoolbal weten te versieren, je bent lang genoeg blijven hangen om er getuige van te zijn dat dat haar carrière naar de knoppen heeft geholpen.’
De frons op zijn voorhoofd maakte plaats voor een boze blik. ‘Dat is niet wat ik wilde. Trouwens, ik heb het niet verder verteld, dat heb jij gedaan.’
Moedeloos liet ze zich op een stoel vallen. ‘Ja, dat weet ik,’ zei ze ellendig.
‘Waarom heb je het gedaan?’
‘Is dat niet overduidelijk? Ik kon ze niet laten doorgaan met jou te verhoren terwijl ik wist dat je er niets mee te maken had.’
‘Jawel, dat kon je wel, want ze hadden me de moord op Stuart nooit in de schoenen kunnen schuiven.’
Haar vinger en duim tegen haar gesloten ogen drukkend schudde ze haar hoofd. ‘Er gaan continu onschuldige mensen de gevangenis in, Rod. Waarom zou je het risico nemen?’
Het ondoorgrondelijke masker dat hij soms droeg verdween, zodat ze een glimp opving van de veel toegankelijker, misschien zelfs kwetsbare man met wie ze de vorige nacht gevrijd had. ‘Omdat, in tegenstelling tot wat je misschien denkt, ik hier niet verantwoordelijk voor wil zijn,’ zei hij.
Ze liet haar hand zakken, zodat ze hem aan kon kijken. Op dat moment besefte ze dat ze, zelfs nu haar hele wereld was ingestort, hem wilde aanraken. Meer nog dan de vorige nacht.
‘Wat ontzettend ironisch,’ mompelde ze.
Fronsend vroeg hij: ‘Wat is ironisch?’
‘Niks,’ antwoordde ze, maar ze vond het allemaal ironisch. Jarenlang was ze niet in staat geweest veel hartstocht te voelen voor de mannen met wie ze iets had. Sterker nog, ze had zich niet eens gerealiseerd dat het juist de hartstocht was die ontbrak. Pas toen Rod weer in haar leven was verschenen had ze de innerlijke drang gevoeld bij iemand te willen horen.
Eindelijk stond ze in de verleiding lief te hebben. En dan ging die liefde uit naar de man bij wie ze de grootste kans had gekwetst te raken.
‘Waarom ben je hier?’ vroeg ze. ‘Wat wil je van me?’
Daarop liep hij naar haar toe. Op zijn hurken ging hij voor haar zitten. ‘Het spijt me.’
Waarom bood hij nu zijn excuses aan? Voor rancune die hij jegens haar voelde? Voor het geven van tegenstrijdige signalen, waarbij hij haar het ene moment behandelde of hij zijn handen niet van haar af kon houden om haar het volgende moment te beledigen? Voor het feit dat hij deels de reden was dat ze haar baan kwijt was?
Misschien moest dat ‘het spijt me’ dat allemaal dekken.
Ze maande zichzelf zijn verontschuldiging te aanvaarden en het er verder niet meer over te hebben. Als ze voorzichtig was, zou ze haar laatste maand misschien uit kunnen dienen zonder alles nog erger te maken dan het al was. Het zou zelfs kunnen dat ze de moorden op de illegalen oplosten, of die op Stuart, of allebei, zoals hij had gezegd. Dan zou ze waarschijnlijk een goede referentie krijgen en ergens anders een baan vinden.
Maar ze zei niets. Ze kon de juiste woorden niet vinden. In plaats daarvan hief ze haar hand en liet ze haar vingers langs zijn gezicht glijden, voelde zijn stoere trekken, de stekelige stoppels en uiteindelijk de zachtheid van zijn mond.
Toen ze hem aanraakte, gingen zijn ogen langzaam dicht.
‘Wat ben je knap,’ zei ze.
Zijn lippen openden zich, waarna zijn tong even aan het topje van haar duim likte.
Meteen raakten al haar tegenstrijdige emoties ondergesneeuwd door haar begeerte.
‘En je bent gevaarlijk,’ voegde ze eraan toe.
Hij legde zijn hand in haar nek en bracht haar mond naar de zijne voor de lichtste, liefste kus die ze ooit gehad had. ‘Ik doe geen vlieg kwaad,’ fluisterde hij.
Toen ontmoette zijn tong de hare, en vijf minuten later nam hij op de grond van de woonkamer bezit van haar naakte lichaam.
Rod wilde niet nadenken over waar hij mee bezig was, wilde de gevolgen niet analyseren. Hij wist dat hij geen banden aan moest gaan met Bordertown. Vanaf het begin was zijn doel geweest zich daarvan los te maken. De enige reden waarom hij teruggekomen was, was om zijn plicht te doen jegens zijn moeders volk: om een moordenaar tegen te houden en tegelijkertijd het feit te vieren dat hij hier zo mooi weggekomen was.
In plaats daarvan genoot hij van het gevoel dat het meisje dat hij altijd al had willen hebben zich naakt aan hem vastklampte. Waarom kon hij haar niet weerstaan? Het was niet, zoals hij eerst gedacht had, dat hij Stuart iets moest bewijzen. Stuart was er niet meer. Ook kon hij niet meer beweren dat hij het deed om de belofte aan een lang nagejaagde droom in te lossen. Die belofte was gisteren ingelost.
Dus waar was hij in vredesnaam mee bezig? Sophia behoorde tot zijn verleden, en toch, wanneer hij met haar vrijde, vergat hij alle redenen waarom hij haar de rug toe wilde keren. Het op en neer gaan van haar borstkas, haar handen die door zijn haar klauwden, haar mond die gretig tegen de zijne bewoog; dat was alles wat belangrijk was.
Buiten ging de zon onder, maar er viel nog genoeg licht naar binnen om haar te kunnen zien, iets waar hij blij mee was. De vorige nacht had hij de duisternis omarmd, want daardoor was hij in staat geweest te verhullen wat hij nog niet wilde prijsgeven. Deze keer had hij die behoefte niet. Hij wist niet zeker wat Sophia voor hem betekende, maar ze betekende iets, en hij had er geen moeite mee haar dat te laten merken. Wat er ook tussen hen was, hoelang het ook zou duren, hij wilde er eerlijk over zijn.
‘Jij doet me vergeten,’ fluisterde hij tegen haar hals.
Verbaasd draaide ze haar hoofd naar hem toe. ‘Wat vergeten?’
Haar ademloze reactie deed hem glimlachen. Haar handen boven haar hoofd vasthoudend, richtte hij zich op om haar te bewonderen. ‘Alles.’
Terwijl ze naar hem opkeek, haar haar uitgewaaierd op de grond, haar lijf glanzend van een dun laagje transpiratie en haar pupillen zo groot dat haar ogen bijna zwart leken, bedacht hij dat ze de mooiste vrouw was die hij ooit gezien had. Zelfs haar getatoeëerde arm vond hij mooi, omdat die hoorde bij de vrouw die ze geworden was.
Aan een frons op haar voorhoofd zag hij dat ze niet goed wist hoe ze zijn woorden moest opvatten, maar ze vroeg niets. ‘Jij doet me herinneren.’
Hij vroeg zich af waar ze heen wilde. ‘Wat herinneren?’
Er verscheen een vage glimlach om haar mond. ‘Alles.’
Hij vroeg haar niet het uit te leggen. Wat ze ook voelden, het was nog te vers om te duiden. Het was er gewoon. Ze erkenden het. En dat was genoeg.
‘Mooi. Herinner je dit dan maar,’ zei hij, waarop hij zich weer naar haar toe boog om haar te kussen.
Inmiddels was het buiten helemaal donker, maar Sophia lag nog steeds met Rod op de grond van de woonkamer. Ze was te uitgeput om op te staan, al was het maar om naar de slaapkamer te gaan. Ze wist dat ze zwaar onder druk stond, maar ze had niet beseft hoe zwaar haar werk op haar drukte tot die last van haar schouders was genomen. Binnenkort waren de moorden op de illegalen haar probleem niet meer. De strijd was gestreden, ze had verloren, maar in elk geval was het voorbij, nietwaar?
Misschien zou ze wel naar een andere staat verhuizen, besloot ze. Zou ze alles wat ze niet op de Harley mee kon nemen, verkopen en gewoon haar neus achterna gaan…
‘Waar denk je aan?’ mompelde Rod. Het afgelopen halfuur had hij een beetje liggen soezen, terwijl zij afwezig door zijn haar gestreeld had en naar de schaduwen die de opkomende maan overal wierp, had gekeken.
‘Montana.’
Verbaasd hief hij zijn hoofd van haar schouder. ‘Montána?’
‘Ik vroeg me af of ik het daar leuk zou vinden.’
‘Heb je verhuisplannen?’
‘Na alles wat er gebeurd is, geloof ik niet dat ik hier nog wil blijven.’ Toen ze aan Rafe dacht, brak haar hart bijna. Als hij straks terugkwam van het zomerkamp, zou hij naar haar verlangen. En wat was zij dan aan het doen? Haar spullen aan het pakken om over een paar weken weg te gaan?
Nee, meer dan een paar weken. Eerst moest ze haar huis verkopen, ze kon niet meteen verhuizen, maar ze zou over niet al te lange tijd stappen moeten ondernemen. Ze had niet veel gespaard, dus ze kon het niet heel lang uitzingen…
In een poging moeilijke beslissingen uit te stellen deed ze haar ogen dicht, maar ze kon niet om de waarheid heen. Ze kon niet weggaan uit Bordertown zonder dat ze het gevoel had dat ze Rafe in de steek liet, iets wat ze zichzelf beloofd had nooit te doen. Tenslotte wist ze maar al te goed hoe dat voelde, al was het in haar geval emotioneel en niet lijfelijk. Toch wist ze dat ze niet gelukkig kon zijn tussen mensen die haar zo verschrikkelijk hadden laten vallen…
‘In Montana is het een stuk kouder dan hier,’ merkte Rod op. ‘Daar wil je echt niet heen.’
‘Het is overal kouder dan hier. Behalve dan in… Ik weet het niet… Afrika, misschien.’
‘Zou je het niet erg vinden je moeder alleen te laten?’
Ze wilde over Rafe beginnen, maar wist niet zeker of hij het zou begrijpen. En waarom zou ze de moeite nemen? Waarschijnlijk was hij hier toch al weer weg voordat haar band met Rafe een probleem zou worden. ‘Onze relatie is… ingewikkeld. Zoiets als die van jou met Bruce.’
‘Bruce en ik hebben geen relatie.’
‘Maar het laat je niet zo koud als je zelf graag wilt geloven, weet je nog?’
‘Toen had ik het niet over hem.’
Glimlachend bij de gedachte aan wat dat betekende, bleef ze door zijn dikke haar strelen. ‘Eén ding kan ik je wel vertellen: ik zou het niet erg vinden ver van mijn stiefvader weg te gaan.’
‘Heb je hem al gevraagd waarom zijn telefoonnummer op dat onderduikadres hing?’
‘Nee, ik wil eerst zijn kantoor in de foeragehandel doorzoeken.’ Daarop vertelde ze hem over haar mislukte poging in haar moeders huis, wat ze besloot met: ‘Al zijn bankafschriften en zakelijke papieren liggen in de winkel. Als er iets is waaruit blijkt dat hij banden heeft met dat onderduikadres, ligt het daar.’
‘Hoe zit het met het pistool dat je gevonden hebt?’
‘Wat is daarmee?’
‘We moeten het laten testen.’
‘Denk je dat Gáry die Mexicanen heeft omgebracht?’
‘Na wat je me over hem verteld hebt, zie ik hem er best voor aan.’
‘Seksueel je grenzen niet kennen maakt je nog geen moordenaar.’
‘Nee, maar het geeft wel aan dat hij geen integriteit heeft. Bovendien hebben we zijn telefoonnummer op het onderduikadres gevonden. Trouwens, het moordwapen is hetzelfde merk, type en kaliber als dat van hem. Dat is toch erg toevallig, waarom zouden we er dan niet een ballistisch deskundige naar laten kijken?’
‘Hij is niet racistisch genoeg om die immigranten te hebben vermoord.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Omdat hij dol is op Mexico. Op de mensen. Op de cultuur. Hij heeft zichzelf de taal geleerd, hij wil er altijd heen op vakantie. Hij heeft het er nu al over dat hij met de kerst naar Rocky Point wil.’
‘Toch denk ik dat we het wapen moeten laten testen.’
Peinzend tuitte ze haar lippen. ‘Och, we kunnen hem vragen of hij ons het wapen wil geven, maar ik betwijfel of hij dat doet. Hij zal het aangrijpen als het zoveelste voorbeeld om mijn moeder te laten zien dat ik het op hem gemunt heb.’
Toen hij haar kaak met kleine kusjes overlaadde, streek zijn adem over haar wang. ‘Misschien kunnen we een huiszoekingsbevel krijgen.’
‘Het hebben van een Glock is niet verboden, niet als hij een vergunning heeft. Bovendien, laten we niet doen of de rechter onze zaak een warm hart toedraagt. In de verste verte niet.’
‘Als speciaal agent Van Dormer zich ermee bemoeit, kunnen we er een federale zaak van maken. Misschien dat dat helpt.’
Daar gaf ze geen antwoord op, want ze worstelde met een nieuwe golf frustratie en teleurstelling. Net wanneer ze dacht dat ze de handdoek in de ring had gegooid en zich in haar lot had geschikt, plannen had gemaakt op haar motor met de noorderzon te vertrekken, besefte ze dat ze niet bereid was haar laatste dagen in Bordertown zo negatief te laten eindigen. Daarvoor was ze te veel een vechter. Trouwens, ze kon het niet echt opbrengen Rafe achter te laten. Wat er met haar gebeurd was, had een te diep litteken achtergelaten om hem hetzelfde aan te doen.
Rod richtte zich op op zijn ellebogen. ‘Sophie, ben je er nog?’
‘Sophie?’ Alleen haar moeder en Rafe noemden haar zo.
‘Het is een koosnaampje. Hou je daar niet van?’
‘Niet als jij het ook niet vervelend vindt, Roddy.’
Lachend trok hij een kussen onder haar vandaan, waarna hij de stomp blokkeerde die ze hem in zijn ribben wilde geven. ‘Ho, ho! Wat een boosheid, zeg.’
‘Daar vroeg je om. Dankzij jou ben ik mijn baan kwijt.’ Ze wist dat niet helemaal waar was. Het nieuws over haar en Rod was de spreekwoordelijke laatste druppel geweest, maar het voelde beter iemand de schuld te kunnen geven. Misschien zou het ook helpen haar verdedigingsmuur, die niet tegen hem bestand was, te stutten.
Speels kneep hij in haar tepel. ‘Nee, het feit dat je me niet kon weerstaan heeft je je baan gekost.’
‘Waar heb je het over? Ik kan je prima weerstaan.’ Hm, dat was een leugen, maar een leugen die ze graag wilde geloven.
‘Als ik me goed herinner, nam jij het initiatief.’
‘Nadat jij strategisch in mijn bed was gaan liggen!’
‘Strategisch?’ vroeg hij quasigeschokt. ‘Ik was gewond.’
Demonstratief rolde ze met haar ogen. ‘Lieg niet, zo gewond was je niet. Je hoopte op een wip.’
‘Dat is waar, maar ik had geen idee dat mijn plannetje zo goed zou werken,’ zei hij grinnikend. ‘Afijn, maak je geen zorgen, ik ga je helpen je baan weer terug te krijgen.’
‘Hoe was je van plan dat te doen?’
‘In de komende dagen lossen we de zaak op. Dan heb je in elk geval een goed gevoel over jezelf, ook al word je er alsnog uitgeschopt. Wat zeg je daarvan?’
Zachtjes duwde ze zijn hand van haar borst af. Ze werd gek van hem, maar hij maakte haar ook gelukkig. Vreemd, want eigenlijk had ze diep in de put moeten zitten nu ze haar baan kwijt was. Toch, wanneer ze bij hem was, was het enige waar ze aan kon denken wat een fijn gevoel hij haar gaf en hoe graag ze bij hem was. ‘Dan zeg ik dat je in een droomwereld leeft.’
‘Niet per se.’
‘Niet per se? Wat hebben we nou helemaal? Een stel ontevreden ranchers die woedend zijn dat een van hun eigen mensen dood is, plus dat er vernielingen worden aangericht aan hun land. Agenten van de grenspolitie die het beu zijn illegalen op te pakken die de volgende nacht een nieuwe poging doen de grens over te steken. Racisten die Mexicanen wel kunnen schieten. Politieke vijanden die niets liever zouden willen dan me de stad uit jagen.’ Even dacht ze over die lijst na. ‘We hebben nog niet eens een selectie gemaakt. Op welke groep moeten we ons het eerst richten?’
Plagend beet hij in haar oorlelletje, waarna hij met zijn tong langs de rand van haar oorschelp ging. ‘O, ik weet wel welke jij zou kiezen.’
Een huivering onderdrukkend sloeg ze hem van zich af. ‘Leonard had al in de gevangenis moeten zitten,’ mopperde ze. ‘In plaats daarvan is hij zijn cv aan het oppoetsen in de hoop dat hij mijn baan kan inpikken.’
‘Die baan heeft hij nog niet, dus blijf bij de les. We weten dat degene die de illegale immigranten vermoordt, ’s nachts kan gaan en staan waar hij wil. Waarschijnlijk woont hij in de stad, of er vlakbij. Het zou kunnen dat hij rookt. Hij heeft de pest aan Mexicanen. En hij heeft een .45 met geluiddemper.’
‘Dat kan de helft van de inwoners van Bordertown zijn. Bovendien weten we niet of de dader een hij is,’ zei ze, maar zijn verwijzing naar de geluiddemper deed haar eraan denken dat Starkey iemand op het spoor was die vanuit zijn garage geluiddempers verkocht. Dat vertelde ze Rod, eraan toevoegend: ‘Hij zou hem vanavond treffen.’
‘Belt hij ons na afloop?’
‘Dat denk ik wel.’
‘Die Starkey lijkt me een trouwe vriend.’
Probeerde hij haar nou aan de praat te krijgen over haar relatie met Starkey of stelde hij gewoon iets vast? ‘Het is geen slechte vent… voor een Hells Angel.’
Hij ging op zijn rug liggen. ‘Van Dormer heeft een boodschap ingesproken. Bij jou waarschijnlijk ook, maar aangezien je je telefoon uit hebt staan, heb je die misschien nog niet gehoord.’
‘Nog niet, nee.’
‘Morgen gaan ze de lijkschouwingen doen.’
Nu hij haar niet langer aanraakte, had ze het gevoel alsof hij alle warmte en opluchting die door haar heen gestroomd waren, had weggenomen. Jezus, wat hem betrof zat ze zwaar in de nesten. Ach, ze zat sowieso in de nesten. ‘Die op het echtpaar Sanchez of…’
‘Ook die op Stuart. Jij bent niet de enige die onder druk staat. Vonnegut heeft ook op zijn falie gekregen dat hij het niet eerder gedaan heeft.’
‘Dat hij ziek is geweest, maakt het er niet beter op. Bovendien staat hij op het punt met pensioen te gaan. Het enige waar hij nog warm voor loopt, is golfen.’ De airco sloeg aan, dus dat gebruikte ze als een excuus om zich tegen hem aan te nestelen. ‘Stuart is de laatste die vermoord is, maar ik durf te wedden dat hij wat de lijkschouwing betreft als eerste op de lijst staat.’
Hij sloeg zijn arm om haar heen, zodat ze gemakkelijker op hem kon liggen. ‘Uiteraard. Mijn vader is een vriend van burgemeester Schilling.’
‘De tovenaar van Oz, bedoel je?’
‘Wie?’
‘Niks.’ Met haar voet trok ze de plaid van de bank. ‘Wat denk je dat ze zullen vinden?’
‘Dat Stuarts hart verschrompeld en zwart geworden is.’
‘Nee, even serieus,’ zei ze, de plaid ook over hem heen slaand.
‘Dat hij te veel dronk. Dat hij meer aan zijn conditie had moeten doen. En dat hij gestorven is aan een schotwond in zijn hoofd.’
Terwijl ze de mogelijkheden overwoog, beet ze op haar lip. ‘Misschien dat zijn maaginhoud een aanwijzing geeft over het tijdstip van overlijden.’
‘Misschien komen we zelfs te weten bij wie hij was.’
Verbaasd hief ze haar hoofd. ‘Hoe dat zo?’
‘Als het bijvoorbeeld een teriyakiburger met ananas is, heeft hij die waarschijnlijk bij Big Ed’s Burgers gekocht. Daar staat Big Ed bekend om, toch?’
‘O, ja. Dus als we weten dat hij daar heeft gegeten voor hij stierf, kunnen we de werknemers die die avond dienst hadden, ondervragen en zo ongeveer te weten komen wanneer hij er was en of hij al of niet alleen was.’
‘Voorzichtig,’ waarschuwde hij. ‘Je begint weer hoopvol te klinken.’
‘Voorzichtig hoopvol,’ zei ze. ‘Maar ik zie niet in hoe de illegalenmoordenaar ook verantwoordelijk kan zijn voor de dood van Stuart. Stuart voldoet niet aan het profiel van de andere slachtoffers. Ook voelt de manier waarop hij is vermoord niet als vergelding. Misschien dat ik dat kon geloven als het een van de ranchers was die vermoord was, maar toen ik hem zag, kreeg ik de indruk dat hij daar naartoe gelokt was.’
‘Toch houden de moorden op een of andere manier verband met elkaar,’ zei hij. ‘Anders is de timing te toevallig.’
Daar was ze het mee eens, maar wat was dat verband? En hoe zat het met haar stiefvaders telefoonnummer op de koelkast op het onderduikadres? ‘Alles wat we tot dusver weten, is te vaag en willekeurig. De puzzelstukjes vallen niet op hun plaats.’
‘Geduld, er is een oplossing. Er is altijd een oplossing.’
‘Maar vinden we die ook voor ik mijn salaris kwijtraak en naar Montana vertrek?’
‘Geloof me, het zal je niet bevallen in Montana.’
Ze had zich al gerealiseerd dat ze niet weg kon uit Bordertown, niet tot Rafe wat ouder was, maar het was fijn te denken dat ze weg kon als ze dat echt wilde. ‘Dat weet je niet.’
‘Misschien niet, maar ik weet wel dat de kans dat je je baan kunt houden groter is als we weer aan het werk gaan.’ Daarop rolde hij om, stond op en stak zijn hand naar haar uit. ‘Kom, dan gaan we ons aankleden zodat we naar de foeragehandel van je vader kunnen.’
‘Nu?’
‘Waarom niet? Het is donker, en ik weet toevallig dat de plaatselijke politie geen dienst heeft. Een ideaal moment voor een inbraak.’
Terwijl ze hem haar overeind liet trekken, zei ze: ‘We hoeven niet in te breken.’
‘O?’
‘Nee.’ Nadat ze de gordijnen dicht en het licht aan had gedaan, pakte ze haar tas. Daar haalde ze de sleutel uit die ze eerder in haar portemonnee had gedaan. Triomfantelijk hield ze hem omhoog. ‘Ik heb deze.’
‘Is die van de foeragehandel?’
‘Volgens het keurige labeltje dat erboven hing wel. Gelukkig is mijn stiefvader heel precies. Zijn reservesleutels hangen keurig op een rijtje voor het grijpen, vooropgesteld dat je toegang tot zijn huis hebt, uiteraard,’ zei ze, breed grijnzend. ‘Hij hing pontificaal in een kastje in de keuken bij mijn moeder, precies zoals toen ik nog thuis woonde. Terwijl zij mijn eten op stond te warmen, heb ik hem meegenomen. Ze had niets door.’
Plagend gaf hij haar een klap op haar billen. ‘Goed zo, kanjer. Zie je nou wel? Dit is nog lang niet afgelopen.’