Hoofdstuk 21

 

 

 

Rod had geen flauw idee hoe hij moest reageren. Het laken dat hij om zijn middel had geslagen toen hij aan de deur was gaan staan luisteren, liet hij vallen. Zo bleef hij daar stomweg staan wachten tot het nieuws dat Sophia zijn vader net had verteld, tot hem zou doordringen. De ijselijke jammerkreet die Bruce had geslaakt toen hij hoorde dat zijn jongste zoon, nou ja, de jongste met Edna, dood was, bezorgde Rod een rilling. Het was een intens gekwelde kreet van pure pijn.

Zijn hele jeugd had Rod zichzelf voorgehouden dat hij de Dunlaps haatte. Soms was hij zo verbitterd geraakt dat hij ze dood gewenst had, maar hij was beslist niet blij om te horen dat Stuart vermoord was.

De deur ging open en klapte bijna tegen hem aan omdat hij niet snel genoeg opzij stapte. Toen hij eenmaal aan de kant was gegaan, kwam Sophia binnen, maar ze staarde hem zo strak in het gezicht dat ze niet leek te merken dat hij het enige wat hem bedekt had, had laten vallen. Op dit moment maakte hij zich niet druk om fatsoen of gepastheid. Dat kon hij niet. Afgezien van schuldgevoelens voelde hij helemaal niets. Waarom wist hij niet. Tenslotte had hij niets te maken met de dood van zijn halfbroer. Kwam het doordat hij Stuart altijd had gehaat? Er waren tijden dat zijn haat jegens hem zo intens was geweest dat hij zich tot bijna alles in staat had gevoeld. Of misschien had zijn terugkeer naar Bordertown er op een of andere manier toe bijgedragen dat…

Toen de waarheid, de waarheid die hij weigerde onder ogen te zien, tot hem doordrong, sloot hij zijn ogen. Hij haatte Stuart niet echt. Zijn gevoelens jegens hem waren sterk, maar het was eerder jaloezie dan haat.

‘Heb je het gehoord?’ fluisterde ze.

‘Ja.’ Hij bukte zich om het laken op te rapen. Hij moest hier weg, want hij wilde niet dat ze zag hoezeer dit alles hem aangreep. Wat Stuart en Patrick en zijn vader betrof, had hij zich altijd hard opgesteld. En nu voelde hij zich op een of andere manier verre van hard, maar kwetsbaar en emotioneel net zo naakt als hij lichamelijk was…

‘Hé.’ Ze legde haar hand op zijn blote rug. Haar vingers voelden koel, fijntjes. Hij dacht terug aan hoe ze die vingers in de zijne gevlochten had toen ze met elkaar gevrijd hadden, dat hij toen bedacht had dat Stuart er alles voor gegeven zou hebben om voor een keer in zijn schoenen te staan.

Jezus, wat was hij verknipt. Was hij daarom bij haar gebleven? Om zijn halfbroer te straffen? ‘Ik moet weg.’

‘Waar naartoe?’ vroeg ze.

Dat wist hij niet precies. Het liefst was hij meteen weggegaan uit Bordertown om te doen of hij nooit teruggekomen was, dat Stuart nooit vermoord was, alsof het hem helemaal niet aanging. Zijn leven in Californië was zo ver weg. Hij had sterk de neiging om daar meteen naar terug te keren, om alle emoties de kop in te drukken die, vanaf het moment waarop hij Bordertown was binnen gereden, naar boven waren gekomen, waaronder zijn gevoelens voor Sophia, die plotseling net zo bedreigend leken als al het andere.

De kreet die zijn vader had geslaakt, zou hem echter altijd bijblijven. Dat wist hij zeker. Net zoals hij wist dat Bruce zich moest afvragen of hij degene was die Stuart had vermoord. ‘Ik moet wat toiletspullen kopen, zodat ik in elk geval mijn tanden kan poetsen. Ook moet ik andere kleren kopen. Daarna ga ik verder werken aan de zaak van de illegalen.’

Haar armen over elkaar slaand, leunde ze tegen de muur, ondertussen toekijkend hoe hij zich aankleedde. ‘Deze moord kan daar verband mee houden.’

‘Mocht je overeenkomsten vinden, dan kun je me dat later wel vertellen.’

Inmiddels had hij zijn boxershort aan. Toen hij zijn T-shirt wilde pakken, kwam ze naar hem toe en griste het voor zijn neus weg. ‘Natuurlijk denkt hij dat jij het bent, Rod.’ Wie die ‘hij’ was, hoefde ze niet te zeggen. ‘Voor zover hij weet, heeft Stuart geen andere vijanden. Jij komt hier terug, je motelkamer wordt vernield, jij gaat op hoge poten op zoek naar degene die daar hoogstwaarschijnlijk verantwoordelijk voor is, en diegene wordt dood gevonden. Het ziet er niet goed uit, maar het bewijs is allemaal indirect. Dus laten we samen naar de plaats delict gaan om bewijsmateriaal te verzamelen dat het tegendeel bewijst.’

Hij had er helemaal geen trek in om het lijk van Stuart te zien, wilde geen getuige meer zijn van het verdriet van Bruce.

‘Het kan zijn dat iemand je er probeert in te luizen,’ ging ze verder. ‘Dat besef je toch wel, hè?’

Tot op dat moment had hij daar geen seconde aan gedacht, want hij had het te druk gehad zijn paniek in bedwang te houden.

‘Waarom zou je hem daar weg mee laten komen?’ drong ze aan.

‘Ik had niet terug moeten komen,’ zei hij, zijn T-shirt uit haar handen rukkend.

Ze liet het los, maar weigerde hem met rust te laten. ‘Toch heb je dat wel gedaan. En toen is dit gebeurd. Nu moet je ervoor zorgen dat de juiste persoon ervoor gestraft wordt.’

Hij wist niet hoe hij haar moest vertellen hoe het zou voelen als zijn vader hem de schuld gaf. Het greintje trots dat Bruce eindelijk jegens zijn onwettige zoon liet blijken, zou door de moord op Stuart weggevaagd worden, zou hem doen betreuren dat hij de afgelopen jaren pogingen had gedaan meer contact te krijgen. En hoewel Rod zichzelf de hele tijd had wijsgemaakt dat het hem niet kon schelen of zijn vader trots op hem was of niet, dat het verspilde moeite van Bruce was als hij hoopte op vergeving, wist hij nu dat dat niet waar was. Misschien had hij zijn vaders toenaderingspogingen afgewezen, maar dat was alleen maar omdat hij ze niet echt durfde te vertrouwen. Boven alles wilde hij vermijden dat hij zich weer net zo zou voelen als toen hij nog klein was; waardeloos, onbemind, minder dan zijn blanke halfbroers.

‘Als ik mijn gezicht daar laat zien, kon het wel eens averechts werken. Ik wil het niet erger maken dan het is door Bruce of Patrick te kwetsen.’

‘Ze weten nog niet eens waar het lijk is. Misschien dat ze dat op een of andere manier te weten komen en komen opdagen, maar als dat gebeurt, moet je je beheersen. Want als je ervandoor gaat, hebben ze des te meer reden om te denken dat jij het gedaan hebt.’

Daar zat wat in. Nu zijn eerste emotionele reactie voorbij was en hij weer kon nadenken, wist hij dat hij inderdaad naar de plek moest waar Stuart doodgeschoten was. Hij wilde er naartoe en wist niet meer waarom hij dat in eerste instantie niet gewild had. Tenslotte gaf hij geen steek om de Dunlaps. Hoe had hij dat kunnen vergeten? Om niets en niemand geven was de enige manier om te overleven.

Hij klemde zijn kiezen op elkaar, vond zijn slippers in de kast waar Sophia ze netjes had neergezet, en trok ze aan. ‘Best. Kom op, dan gaan we.’

 

Tijdens het rijden zei Sophia geen woord. Rod zat aan de passagierskant. Tot ze naar het sleepbedrijf konden gaan om zijn auto op te halen, zat hij zonder auto, maar dit was niet het moment om zich daar om te bekommeren. Het was gewoon iets waar ze zich op kon concentreren in plaats van te gaan malen over het feit dat Stuart Dunlap, iemand die ze haar hele leven gekend had, vermoord was. Het was al moeilijk genoeg om naar een plaats delict te gaan als het om volkomen vreemden ging. Ze had geen idee hoe ze zou reageren als ze Stuart, die nog springlevend was geweest toen ze hem die laatste keer in de gevangenis had gezien, met gebroken ogen naar haar op zou zien staren.

Ondanks het vroege tijdstip was het buiten al boven de dertig graden. Ze deed het bovenste knoopje van haar uniform los, zette de airco aan en keek toen steels naar Rod. Stokstijf zat hij naast haar, recht voor zich uit starend. Op zijn linkerwang prijkte een blauwe plek, die nu er wat tijd overheen was gegaan sinds hij hem opgelopen had, meer paars dan rood was. In zijn lip, die nog steeds gezwollen was, zat een snee. Toch hadden die verwondingen hem vannacht niet gehinderd, en ze wist dat hij er nu ook geen last van had. Nee, hij was met iets veel diepers bezig.

Niet dat hij bereid zou zijn met haar te delen wat er in zijn hoofd omging. Hij had zich volledig in zichzelf teruggetrokken. Hoe open en zachtaardig, grappig zelfs, hij vannacht ook was geweest, hij associeerde haar met zijn verleden, en wanneer de pijn die met die jaren gepaard ging hem te veel werd, sloot hij haar buiten. Ze deed hem denken aan wie hij was geweest, was onderdeel van de stad en alle andere dingen waaraan hij vanaf zijn zestiende had geprobeerd te ontsnappen.

Ze had er begrip voor, maar het was moeilijk om niet te proberen hem te troosten. De wetenschap dat ze de kous op de kop zou krijgen was het enige wat haar ervan weerhield. ‘Gaat het?’ vroeg ze in weerwil van zichzelf.

Zijn houding bleef afstandelijk, zijn ogen leeg toen ze zich op haar gezicht richtten. In niets leken ze op de ogen waarmee hij haar de vorige dag had bekeken. En die ijzige blik was de enige reactie die ze kreeg.

‘Juist,’ zei ze. ‘Dan weet ik dat.’

Pas anderhalve kilometer verder zei hij: ‘Wie zou zoiets doen? Jij hebt hier je hele leven gewoond. Wie waren Stuarts vijanden?’

Ze kon er niet een bedenken. Onder de alleenstaande mannen was hij populair omdat hij vaak in de Firelight kwam en altijd rondjes gaf. Hij had een motor en ging soms met Starkey en zijn maten mee, dus hij voelde zich in heel verschillende groepen thuis, zelfs bij de Hells Angels. Bij de alleenstaande vrouwen was hij net zo populair omdat hij beschouwd werd als een ‘goede partij’. Zelfs getrouwde stellen en gezinnen leken hem te mogen, vooral vanwege het aanzien dat Bruce en Edna in de gemeenschap genoten, maar ‘tweedehands’ prestige kwam hem prima uit. Hij was niemand tot last, behalve haar. Hij vroeg haar veel vaker mee uit dan haar lief was, en het was steeds moeilijker geworden om hem af te wijzen. Maar…

Ze kon zich niet voorstellen dat iemand hem dood wilde.

‘Misschien was het niet een vijand van hem. Misschien is hij vermoord omdat hij iets gezien heeft wat niet voor zijn ogen bestemd was,’ zei ze.

‘Denk je dat hij de dader van de moorden op de illegalen heeft gezien?’

‘Van de kogelhulzen, als die er zijn, of de kogel, als ze die kunnen vinden, kunnen we meer te weten komen. Maar het is heel goed mogelijk dat er een verband is. Tenslotte is hij op dezelfde manier gestorven als die illegalen, nietwaar? Doodgeschoten. Zijn lichaam is gevonden op de ranch van de Simpsons, die in de woestijn ligt. Dat is een soortgelijke omgeving als waar de illegalen vermoord zijn. En als hij degene is die je motelkamer vernield heeft, was hij halverwege de avond nog springlevend, wat betekent dat hij pas later gestorven is. Midden in de nacht toeslaan is ook kenmerkend voor onze dader.’ Opnieuw keek ze hem even aan. ‘Trouwens, er is in de afgelopen tien jaar maar één moord in Bordertown geweest, en dat was een kwestie van huiselijk geweld. Zoiets als dit hebben we nog nooit gehad. Hoeveel moordenaars denk je dat er hier los rondlopen?’

‘Maar we hebben niks gehoord over eventuele andere moorden die vannacht gepleegd zijn,’ zei hij. ‘Wat zou Stuart gezien kunnen hebben?’

‘Misschien heeft de moordenaar eerst een paar Mexicanen doodgeschoten en zijn hun lichamen nog niet ontdekt. Of hij heeft hem gestoord bij een poging tot moord, en zijn de illegalen ontsnapt.’

Er kwam een oproep op haar mobilofoon. Agent Fitzer.

Ze pakte de microfoon en drukte op de knop. ‘Wat heb je te melden, Joe?’

‘Ik wilde u alleen even laten weten dat het ballistisch rapport waar u op zat te wachten binnen is.’

Net als zij spitste Rod zijn oren, dat voelde ze. ‘Wat staat erin?’

‘De hulzen die u gevonden hebt op de plaats delict van de moord op het echtpaar Sanchez komen overeen met de kogel die in de ruggengraat van slachtoffer nummer drie zat, de ongeïdentificeerde man die op de eerste plaats delict gevonden is.’

Dat was goed nieuws. Technisch gesproken hielden de moorden verband met elkaar, wat belangrijk was als het ooit tot het vervolgen van een verdachte kwam. Daarmee had ze echter nog steeds geen verdachte.

‘Zeggen ze ook iets over het type wapen?’

‘Ja, heel specifiek zelfs. Wacht even, dan lees ik een stukje uit het rapport voor.’

Ze hoorde geritsel van papier toen hij zocht wat hij met haar wilde delen. ‘Uitstulping boven de rand… Heel kenmerkend… Hebben we vaker gezien…’ Even schraapte hij zijn keel. ‘Ah, hier is het.’ En hij las voor: ‘Deze afwijkende vorm komt het meest voor bij .40/10 millimeter en .45 Glock pistolen met munitie met een hogere druk dan normaal, slechte kwaliteit koper of allebei.’

‘Dus de moordenaar heeft een .45 Glock pistool en goedkope munitie.’

‘Hier staat dat de munitie wellicht herladen of hergebruikt is.’

Dat hoefde niets te betekenen, dacht Sophia. Kon. Wellicht. Misschien was het gewoon een doos slechte kogels. ‘Hebben we nog iets van de lijkschouwer gehoord over wanneer ze de sectie op de Sanchez’ gaan doen?’ Ze moest onder andere weten of ze ook kogels uit de lijken konden halen.

‘Nee, nog niet. Vonnegut heeft griep gehad, althans, dat zegt mijn moeder, die goed bevriend is met zijn vrouw.’

‘Wil je ze even bellen om het te vragen? De griep duurt meestal niet zo lang.’

‘Doe ik.’

‘Bedankt, Joe.’

Net toen ze wilde ophangen, zei hij: ‘Nog één dingetje, commissaris.’

‘En dat is?’

‘Daarnet is rechercheur Lindstrom langsgeweest.’

Ze dacht terug aan hoe boos Lindstrom de vorige dag bij de vergadering met de FBI was geweest. Lindstrom nam niet eens meer de moeite beleefd te zijn. Toen ze over die sigarettenpeuk had gehoord en geloofde dat Sophia daar met opzet informatie over achtergehouden had, had er een omslag in haar plaatsgevonden. Wat eerst subtiele tekenen waren dat ze Sophia niet mocht, had plaatsgemaakt voor een ronduit vijandige houding. ‘Heb je haar over Stuart verteld?’

‘Nee, ik wist niet zeker of u wel wilde dat ze het wist.’

In elk geval waren haar medewerkers loyaal. Zo langzamerhand had ze het gevoel dat zij de enigen waren die nog haar kant kozen. ‘Bedankt, ik bel haar wel even.’

‘Ze zei iets wat ik vreemd vond,’ zei hij.

‘Wat dan?’

‘Niet tegen mij, ze werd op haar mobiel gebeld toen ik een kopietje van het ballistisch rapport voor haar aan het maken was. Ik heb geen idee met wie ze belde, maar ze zei: “Ik heb een ontbijtafspraak met Stuart bij Bailey. Als we uitgegeten zijn, laat ik je wel weten wat ik heb ontdekt”.’

‘Stuart,’ herhaalde ze.

‘Inderdaad, ja. Aangezien ik het telefoontje over zijn dood maar een paar minuten voor zij binnen kwam wandelen kreeg, viel de naam me op. U denkt toch niet dat ze hem bedoelde, hè?’

‘Het kan zijn dat ze een andere Stuart kent.’ Bailey was echter een plaatselijk restaurant. Ze betwijfelde of er in heel Zuid-Arizona nog een eetgelegenheid zou zijn met die naam. En Stuart Dunlap was de enige Stuart in Bordertown. ‘Zei ze verder nog iets?’

‘Nee, ze begon te fluisteren, alsof ze bang was dat ik mee luisterde. Toen zei ze dat ze op moest hangen. Dat is alles. Misschien is het niets, maar… Ik weet het niet. Het voelde vreemd.’

Ze begreep wel waarom. Voor zover ze wist, kenden Stuart en Lindstrom elkaar niet. Lindstrom was minstens zes jaar ouder dan hij, dus zelfs toen ze nog in Bordertown woonde en hier naar de middelbare school ging, hadden ze er niet tegelijkertijd op gezeten. Wat zouden ze met elkaar te verhapstukken hebben? Hoe hadden hun wegen elkaar gekruist? ‘Is dit net gebeurd, Joe?’

‘Ja, ze is nog geen vijf minuten de deur uit.’

Ze waren Bailey net anderhalve kilometer voorbij. Hoewel ze haast had om op de plaats delict te komen, was ze nieuwsgierig genoeg om de auto te keren. Ergens kon dit verband houden met de dood van Stuart of informatie opleveren die van pas zou komen bij het komende onderzoek.

Lindstrom was inderdaad bij Bailey. Al van verre zag Sophia haar auto op het parkeerterrein staan. Toen zij en Rod naar binnen liepen, zagen ze de rechercheur aan een tafeltje in de hoek zitten, gekleed in een oranje kokerjurk, haar rode haar strak achterover samengebonden, zoals altijd. Ze was alleen en zat het menu te lezen, maar er lag een tweede menu naast het couvert tegenover haar. Het was duidelijk dat ze nog iemand verwachtte.

‘Wacht u op iemand?’ vroeg Sophia zodra Lindstrom hen in de gaten kreeg.

Er verscheen een boze frons op haar voorhoofd toen ze van Sophia naar Rod keek en weer terug. ‘Ik ga ontbijten met een vriend. Wat kan jullie dat schelen?’

‘Niks,’ zei Rod. ‘Tenzij die vriend toevallig Stuart Dunlap is.’

Haar ogen werden spleetjes. ‘Dat gaat jullie niks aan.’

Onschuldig knipperde Sophia met haar ogen. ‘Wilt u het ons niet vertellen?’

‘Nee.’

‘Blijft u dan maar rustig wachten, wij laten u verder met rust.’ Schouderophalend wendde ze zich tot Rod, en samen liepen ze naar de uitgang, maar Lindstrom leek te snappen dat het misschien verstandig was erachter te komen waarom ze het gevraagd hadden.

‘En wat als ik inderdaad met Stuart heb afgesproken? Wat zouden jullie dan zeggen?’ riep ze hen na.

Met een ruk draaide Sophia zich om, waarna ze terugliep naar de tafel. Met gedempte stem, zodat de rest van de mensen in het restaurant de schokkende mededeling niet zouden horen, zei ze: ‘Dan zou ik zeggen dat u maar moest bestellen en zonder hem beginnen. Stuart Dunlap is namelijk dood.’