Hoofdstuk 20
De ritmische bewegingen van Rods mond zetten Sophia in vuur en vlam. De manier waarop hij te werk ging, vond ze heerlijk, maar ze was verrast door de eerbied waarmee hij met haar lichaam omging. Hij behandelde haar niet of dit een goedkoop en gemakkelijk avontuurtje was, het middel tot een uiteindelijk egoïstisch doel. Nee, hij deed of elke aanraking, elk kreetje iets betekende.
De problemen die gedreigd hadden haar boven het hoofd te groeien – de moorden, Leonards dorst naar wraak, de nepfoto die hij in de Firelight had laten rondgaan – leken te vervliegen, leken samen met haar kleinere zorgen van haar weg te drijven. Of misschien dreven haar problemen niet weg, maar zijzelf. Rod voerde haar mee naar een plek waar zorgen niet bestonden, alleen maar lichamelijk gevoel. Een buitengewoon heerlijk gevoel ook nog.
Haar adem stokte toen zijn bedreven vingers onder het elastiek van haar boxershort glipten. Hij was niet iemand die haar op de lange termijn kon geven wat ze nodig had. Dat had ze vanaf het begin geweten, maar op dit moment leek hij dat wel te doen.
‘Je bent volmaakt,’ zei hij.
Toen hij haar gevoeligste plekje aanraakte, ging er een schok door haar heen, en hij grinnikte. ‘Kijk eens wat ik hier heb.’
‘Maar weet je wel wat je er mee moet?’ plaagde ze.
‘Ik zal eens zien of ik erachter kan komen. Hm…’
Golven van genot schoten door haar heen, en ze kronkelde tegen zijn hand aan.
‘Dat lijkt te werken,’ zei hij. ‘Ja, dat vind je lekker.’
Ze ademde te zwaar om iets te kunnen zeggen.
‘Zeg maar wanneer je iets groters wilt, hoor.’
De manier waarop haar benen begonnen te trillen gaf het antwoord voor haar… en ontketende een heftige reactie in hem, dat voelde ze.
‘Wat ben je lekker warm,’ zei hij, maar het was niet langer plagerig. Zijn stem was een beetje schor, waardoor ze wist dat ook hij meegevoerd werd, net als zij. Hij was hun vrijpartij langzaam en loom begonnen, alsof hij van plan was er uren over te doen, maar ze voelde dat de spanning in hem steeg, dat hij moeite had het wanhopige verlangen om tot een climax te komen, onder controle te houden. En zijn opwinding wond haar weer meer op dan wat dan ook.
Zich zijn knappe gezicht voor de geest halend, want dat kon ze tenslotte niet echt zien, hief ze haar heupen, en hij schoof haar boxershort omlaag. Even later lag het short op de grond, net als haar T-shirt. Binnen een tel waren ze allebei naakt, kusten ze elkaar innig, wreven hun lijven tegen elkaar, proefden, kronkelden…
‘Dit doen we nog een keer.’ Het klonk meer als een verontschuldiging voor het feit dat hij niet langer had kunnen wachten, maar ze had het niet anders gewild. Ook zij had de drang die haar voortjoeg naar het einde niet kunnen weerstaan.
Haar benen om zijn slanke heupen slaand, dwong ze hem de belofte in te lossen die hij haar bijna vanaf de eerste dag dat ze hem daar bij de stacaravan van Debbie had getroffen, had gedaan. En hij kwam haar maar al te graag tegemoet. Hij probeerde het echter teder te doen. Steunend op zijn handen ging hij zachtjes bij haar naar binnen, maar ze wilde kracht, wilde overheerst worden.
‘Neem me, hard en snel,’ fluisterde ze.
Meer aanmoediging had hij niet nodig. Hij gooide zijn hoofd in zijn nek en stootte keer op keer net zo hard in haar als ze gevraagd had, haar diep bevredigend.
‘Ja, ja… Zo… Ja,’ hijgde ze. Vanaf dat moment liet ze zich leiden door het natuurlijke ritme van hun samensmelting. Ze had het gevoel of ze in een voort denderende trein de nacht in reed, en zo’n opwindende rit had ze nog nooit meegemaakt.
Het zendertje dat hij geplaatst had, zat te ver weg om alle geluiden op te vangen, maar Leonard hoefde niet elke zucht te horen om te weten wat er binnenshuis gaande was. Gesmoord of niet, die geluiden lieten weinig te raden over. De commissaris was met iemand aan de rol, en er was niet veel fantasie voor nodig om te raden met wie.
Met een glimlach startte hij zijn auto. Jezus, ze maakten het hem haast té gemakkelijk.
Het was ochtend. Toen Rod zijn hoofd ophief, zag hij een streep zonlicht om de jaloezieën.
Sophia sliep nog. Voorzichtig, opdat hij haar niet wakker zou maken, ging hij verliggen. In het weinige licht dat de kamer in scheen bestudeerde hij haar slapende gezicht en blote borsten. Grinnikend dacht hij aan hoe ongeremd ze hem had aangemoedigd zich helemaal te laten gaan. Hun liefdesspel was betoverend geweest. Intens bevredigend. Het kwam doordat ze de liefde bedreef als ze alles deed, namelijk met passie en overtuiging: motorrijden, zwaaien met die stormram, opdagen bij dat onderduikadres ondanks het feit dat hij gezegd had dat ze dat niet moest doen.
Hij dacht terug aan de dag dat hij hier aangekomen was, toen ze hem door de stad had achtervolgd, met zwaailichten, loeiende sirenes en een megafoon die ze met een hand uit het raam had gehouden.
‘Wat is er zo grappig?’ mompelde ze slaperig, maar ze legde de arm die ze boven haar hoofd had gehad over haar borsten, alsof zijn onderzoekende blikken haar wat verlegen maakten.
Hij had niet beseft dat ze wakker was. Omdat hij wist dat zij die achtervolging niet zo grappig vond als hij, haalde hij de glimlach van zijn gezicht en zette een boze blik op. ‘Niks, ik ben alleen maar boos dat je me de hele nacht uit de slaap hebt gehouden.’
Spottend trok ze haar wenkbrauwen op. ‘O, jij wilde in twee uur drie keer vrijen, en nou is dat mijn schuld?’
Grijnzend liet hij zijn vinger over haar getatoeëerde arm gaan. Toen hij al die inkt voor het eerst gezien had, had hij het niet mooi gevonden, maar nu wel. Op een of andere manier paste het bij haar. ‘Het was hier donker, dus ik deed of je iemand anders was.’
Daar trapte ze niet in. ‘O, je wist precies wie ik was,’ zei ze, demonstratief met haar ogen rollend.
Daar zat hem nu net de kneep. Ze was anders dan alle andere vrouwen. Beter, maar hij was niet van plan dat hardop te zeggen.
‘Waarschijnlijk deed je net of we nog op school zaten en het in de cabine van een of andere pick-uptruck deden na het schoolbal. Misschien fantaseerde je wel dat Stuart ons betrapte. Eindelijk gerechtigheid, nietwaar?’
Omdat ze de spijker bijna op zijn kop had geslagen – hij had niet hoeven doen of ze nog op school zaten, maar het was buitengewoon bevredigend geweest om nu te krijgen waar hij al zolang naar verlangd had – lachte hij. ‘Nog niet, maar daar is het nog niet te laat voor.’ Steunend op een elleboog knabbelde hij aan haar hals. ‘Waarom trek je je oude cheerleaderuniform niet aan?’
‘Ik vroeg me al af wanneer dat op tafel zou komen,’ zei ze droogjes.
‘Zonder het slipje,’ voegde hij eraan toe.
Verstolen gaapte ze. ‘Heb je fantasieën over cheerleaders?’
Alleen wat haar betrof. ‘Ik kan een cowboyhoed opzetten en de rijke rancher spelen, net doen of ik iemand ben die je goed genoeg vindt.’
Alsof ze een klap in haar gezicht had gekregen kromp ze in elkaar. Meteen had hij spijt van de hatelijke opmerking. Hij wist niet eens waarom hij het had gezegd.
‘Oké, ik moet opstaan,’ mompelde ze, van hem afschuivend, waarbij ze het beddengoed meetrok.
‘Ik bedoelde er niks mee,’ zei hij.
‘Jawel, dat deed je wel. Je koestert nog steeds een soort wrok tegen me, wil me nog steeds terugpakken voor de manier waarop ik je in het verleden behandeld heb. Wat jou betreft ben ik geen haar beter dan Bruce of Stuart of de andere Dunlaps.’
‘Sophia –’
‘Maak je er niet druk om. Jij wilde me hebben, en ik heb je afgewezen. Nu ben je hier terug en heb je het meisje dat jou niet moest gepakt. Doel bereikt. Afgezien dat je het Stuart nog even in moet wrijven dat je je zin hebt gekregen, uiteraard. Dat heb je nog tegoed.’
Meteen ging hij overeind zitten. ‘Ik zei dat ik het tegen niemand zou zeggen, en dat meende ik.’
‘Doe wat je niet laten kunt. Zoals ik vannacht al zei, ik heb niet veel meer te verliezen.’
‘Ja, waar doelde je op?’ vroeg hij, maar hij kreeg geen antwoord, want er werd aangebeld.
Haastig schoot haar blik naar de klok. Tien over zeven. ‘Het is nog te vroeg voor bezoek,’ fluisterde ze, waarna ze het beddengoed liet vallen, zodat ze zich kon aankleden.
Ze hoefde niets te zeggen, want hij wist wat ze dacht. Nieuwe moorden.
Voor de deur stond Bruce Dunlap te wachten. Hij zag eruit zoals altijd: spijkerbroek, golfshirt en cowboylaarzen. Vandaag had hij echter ook een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht. Hij was wel de laatste die ze verwacht had, want hij kwam nooit bij haar thuis. Eigenlijk had ze gedacht dat het agent Fitzer zou zijn, die langskwam met nieuws dat te rampzalig was om over de telefoon mee te delen.
Dus wat had dit te betekenen? Wat zou Bruce Dunlap in vredesnaam van haar moeten?
Een beetje verlegen met zichzelf haar haar gladstrijkend keek ze naar de slaapkamerdeur, die ze dicht had gedaan toen ze naar de voordeur liep. Achter die deur zat Rod. Ze had hem hier niet moeten laten blijven, had niet zo intiem met hem moeten worden. Dat had ze geweten. Hij was terug naar Bordertown gekomen om te bewijzen dat hij beter was dan al die mensen die hem ooit buitengesloten hadden of op hem neergekeken hadden. Daar hoorde zij ook bij, maar ze zou hem niet in zijn vuistje laten lachen terwijl hij intussen haar hart brak.
Het was maar goed dat haar hart er niets mee te maken had. Ze had gewild wat hij haar vannacht te bieden had gehad. Zo simpel was het. Ze had geen zin zichzelf te kwellen met gevoelens van spijt, zou er niet meer van maken dan het was. Zolang ze niet meer om hem gaf dan hij om haar, was er niets aan de hand.
Zich afvragend wat Bruce wilde deed ze de deur open, maar omdat ze zijn onwettige zoon in haar slaapkamer verstopt had, bleef ze op de drempel staan in plaats van hem binnen te vragen. ‘Bruce. Wat kan ik voor je doen?’
Hij verschikte zijn honkbalpetje. ‘Sorry dat ik je lastigval, Sophia, maar ik ben op het bureau bij agent Fitzer langs geweest, en hij stelde voor dat ik met jou ging praten.’
Ze kon zich niet voorstellen dat Joe bedoeld had dat hij haar uit bed moest bellen, maar dat zei ze maar niet. Het was duidelijk dat Bruce van streek was. ‘Waarover?’
‘Hij zei dat jij vannacht nachtdienst had.’
‘Dat klopt.’
Diep ademhalend krabde hij aan zijn nek. ‘Je bent niet toevallig Stuart tegengekomen in de stad, wel?’
Even dacht ze aan de vernielde motelkamer. Zou Bruce daarvan gehoord hebben? Voor het geval dat niet zo was, begon ze er toch maar niet over. Eerst wilde ze zien welke kant het gesprek op ging. ‘Nee.’ Zelfs niet nadat ze naar hem op zoek waren gegaan. ‘Hoezo?’
‘Hij is niet op zijn werk verschenen. Momenteel zijn we druk bezig de grond zaaiklaar te maken, en hij zou de trekker rijden.’
‘Om hoe laat?’
‘Zes uur. We hadden afgesproken op het erf, maar hij was er niet. Dat is nog nooit eerder gebeurd.’
‘Bij hem thuis ben je natuurlijk al geweest.’
‘Uiteraard. Zo te zien is hij vannacht helemaal niet thuis geweest.’
‘Is dat ongewoon?’
‘Heel ongewoon.’
‘Misschien heeft hij te veel gedronken en ligt hij ergens zijn roes uit te slapen.’
‘Waar dan? Het afgelopen halfuur heb ik de hele stad door gereden in de hoop dat ik hem of zijn truck ergens zag. Maar hij is gewoon… verdwenen.’
‘Zou hij bij een vrouw kunnen zijn?’
‘Nee, jij bent de enige over wie hij het heeft.’
‘Ik bedoelde niet direct iemand met wie hij iets serieus mee wilde.’
Ongemakkelijk schuifelde hij met zijn voeten. ‘Heb je het over een callgirl of een hoer?’
‘Misschien iemand uit Douglas of Sierra Vista,’ zei ze. Of Trudy. Ze wist dat Stuart af en toe bij haar langsging.
‘Als dat zo is, is het de eerste keer dat hij zoiets uithaalt. Zelfs op zijn mobiel krijg ik hem niet te pakken.’
‘Het is nog vroeg.’
‘Hoor eens, Patrick heeft me iets verteld waar zijn moeder zich een beetje… zorgen over maakt.’
Zelf leek hij ook bezorgd.
‘En dat is?’
‘Hij zei dat Roderick gisteravond langs is geweest omdat hij op zoek was naar Stuart. Volgens Pat wilde Rod niet zeggen wat hij wilde, maar hij leek boos. Van streek.’
‘Je wil toch niet zeggen dat Rod iets met de verdwijning van Stuart te maken heeft?’
Even was het stil, en hij staarde naar de grond. Toen zei hij: ‘Nee, dat geloof ik niet. Als ik gedacht had dat zoiets ooit zou kunnen gebeuren, had ik Rod nooit gevraagd hier terug te komen. Alleen… Ik weet dat ze nooit dol op elkaar geweest zijn. En Edna…’ Er volgde een diepe zucht.
‘Edna?’ herhaalde ze, zodat hij zijn zin zou afmaken.
Hij wreef over zijn gezicht. ‘Volgens haar is Rod de duivel zelf. Ze wil hem geen kans geven, dat heeft ze nooit gewild ook. Ergens hoopte ik dat als ik hem terughaalde naar Bordertown het misschien… Ik weet het niet… Beter tussen ons zou gaan. Hij heeft nooit echt familie gehad. Daar voel ik me schuldig over, maar misschien was het stom van me te denken dat onze relatie na zoveel tijd anders zou zijn. Edna is nog net zo verbitterd als vroeger, misschien zelfs nog wel meer. Wat er dertig jaar geleden is gebeurd, blijft een etterende wond voor haar.’
Dat was een hele biecht voor Bruce. Hij had haar nooit eerder in vertrouwen genomen. Als hij niet zo van slag was geweest, had hij het nu ook niet gedaan. En hoewel hij niet had gezegd dat er met Edna zo langzamerhand niet meer te leven viel, kreeg ze de indruk dat ze net een fikse ruzie hadden gehad. Eigenlijk zat hij tussen twee vuren: aan de ene kant had hij zijn verplichtingen jegens zijn gezin, aan de andere kant voelde hij zich duidelijk schuldig dat hij zijn onwettige zoon had verwaarloosd. Dat was voor hem een wond die al net zo lang etterde als die van zijn vrouw. Sophia had oprecht medelijden met hem.
‘Als je er iets aan hebt, ik weet waarom Rod op zoek was naar Stuart,’ zei ze.
De hele tijd had hij nerveus met het kleingeld in zijn zak zitten friemelen, maar toen hij dit hoorde, hield hij daarmee op. ‘O?’
‘Gisteravond heeft iemand zijn motelkamer vernield. Daar wilde hij Stuart over ondervragen.’
‘Waarom zou Stuart dat doen?’
Op dat moment trilde haar mobiel. Ze hoorde hem zoemen op het aanrecht, waar ze hem de vorige avond nadat ze thuisgekomen was aan de lader had gelegd. Ze maakte echter geen aanstalten hem op te nemen. Nadat ze uitgesproken was met Bruce zou ze wel terugbellen. ‘Dat weet je wel, denk ik.’
‘Maar weet je zeker dat het geen inbreker was die gestoord was tijdens zijn werk of –’
‘Er was niets gestolen, Bruce. Iemand heeft Rods kleren aan stukken geknipt, obscene teksten op de muur geschreven, zijn computer vernield, dat soort dingen.’
‘Wat naar om te horen. Ik wilde dat hij zich welkom zou voelen. Geaccepteerd. Dus hij logeert niet meer in het Mother Lode Motel?’
‘Dat kon niet. Zijn kamer moest schoongemaakt en hersteld worden. Zelfs de deur was kapot.’
‘Daarstraks leek de deur me anders prima in orde. Zijn auto stond niet op de parkeerplaats, maar ik heb aangeklopt om er zeker van te zijn dat hij er niet was.’
Kennelijk was het Leland gelukt de deur te laten maken. Waarschijnlijk had hij aldoor al geweten dat het een klusje van niets was, maar verhuurde hij de kamer liever aan iemand die niet zoveel ellende aantrok. Gezien het plotselinge tekort aan accommodatie besefte hij ongetwijfeld ook dat hij er meer geld voor kon vragen. ‘Toen ik daar gisteravond na tienen was, was hij kapot.’
‘Waar is Rod nu dan?’
Nu zat ze al lang genoeg bij de politie om een hekel te hebben gekregen aan mensen die liegen. Zelf wilde ze ook niet zo zijn. Dus in plaats van direct antwoord te geven, draaide ze om de vraag heen. ‘Heb je zijn mobiel al geprobeerd?’
‘Al minstens een keer of tien, maar hij neemt niet op.’
‘Ik weet bijna zeker dat hij Stuart niet gevonden heeft, als dat is wat je hem wilt vragen. Gisteravond zaten we tot laat bij een onderduikadres dat misschien verband houdt met de moorden op de illegalen.’
‘Maar iemand moet toch weten waar Stuart is. En als Rod naar hem op zoek was, hem misschien gevonden heeft…’
Op dat moment begon haar vaste telefoon te rinkelen. Even keek ze ernaar. Deze onderbreking was moeilijker te negeren omdat ze niet de enige was die de telefoon hoorde. Zich bij Bruce verontschuldigend ging ze ernaartoe om op te nemen.
Omdat ze de deur open had laten staan, kwam Bruce naar binnen. De wetenschap dat Rod zo dichtbij was, deed haar even schrikken, maar Bruce bleef bij de deur staan terwijl ze opnam. ‘Hallo?’
‘Commissaris?’
Haar schrik nam toe, maar om een andere reden. Het was Joe, en hij klonk bedrukt. ‘Ja?’
‘Er is weer een moord gepleegd.’
Daarop sloot ze haar ogen, en zich schrap zettend voor het ergste nieuws sloeg ze haar vrije hand tegen haar voorhoofd. ‘Eentje maar?’
‘Eentje maar.’
‘Weer een illegaal?’
‘Nee, deze keer niet.’
Met een ruk ging ze rechtop staan. Haar ogen vlogen naar Bruce, die haar nieuwsgierig aanstaarde. ‘Wie dan?’
‘Stuart Dunlap. Iemand heeft hem door het hoofd geschoten.’