21

‘Het is maar een tandenborstel, hoor. Misschien kreeg je hem wel omdat hij vindt dat je uit je mond stinkt.’

Ik zat in Penny’s schreeuwerige lieveheersbeestjeskeuken en ging zo de kinderen ophalen bij Richard. Des zou de komende dagen in Seattle zijn voor een medisch congres, dus had ik wat tijd voor andere dingen. Ik roerde in mijn limonade en vroeg me af of ze gelijk had. Misschien hechtte ik er inderdaad te veel waarde aan. ‘Ik vond het gewoon heel schattig.’

Ze wreef over haar nog altijd platte buik, een gewoonte die ze had ontwikkeld zodra ze hoorde dat ze zwanger was.

‘Het ís ook schattig. Maar je moet niet meteen gaan verhuizen vanwege een of andere kerel, zeker niet vanwege eentje die zelf niet eens daar blijft wonen.’

‘Dody zegt steeds dat ik moet verhuizen. Mij heb je dat niet horen zeggen!’

‘Niet met zoveel woorden, nee, maar je hebt het er wel steeds over. Dat het daar zo leuk is en dat iedereen zo vriendelijk is en dat het er zoveel beter dan in Glenville is. Ik zou haast gaan denken dat het je niets kan schelen dat je me in de steek laat precies wanneer de baby komt!’

Ze verborg haar gezicht in haar armen en barstte in huilen uit.

Ach ja, die hormonen in de eerste weken. Funest zijn ze. Halen je elke keer onderuit zodat je op je betraande gezicht valt. Ik zette mijn limonade neer en omhelsde Penny’s schokkende schouders.

‘Ik ga niet verhuizen. Je hebt gelijk, dat zou stom zijn.’

‘Nee, dat zou het niet!’ hikte ze. ‘Het zou juist hartstikke logisch zijn. Het is er echt veel beter dan hier. Waar moet ik straks met mijn kinderen heen als ze willen spelen? Er zijn hier geen parken. Er is geen strand, geen snoepwinkel of vliegerwinkel. Bell Harbor heeft dat allemaal wel. En al die schattige kleine huisjes die er allemaal anders uitzien.’ Ze veegde haar gezicht af. ‘Moet je je voorstellen. Je zou zo’n snoeperig bungalowtje kunnen kopen en het dan paars schilderen, als je zou willen. Ik moet hier goddomme al vrijwaring bij de paus aanvragen als ik een vogelbadje in de tuin wil zetten. Met die belachelijke buurtraad hier.’

‘Misschien moet jíj naar Bell Harbor verhuizen,’ zei ik.

‘Misschien wel, maar jij gaat eerst.’

Ik ging weer zitten en wilde dat er gin in mijn limonade zat. ‘Dus nu vind je dat ik wél moet verhuizen?’

‘Waarschijnlijk. Maar doe het niet vanwege een vent.’

Toen Dody en Fontaine hadden geopperd dat ik zou kunnen verhuizen, was het gemakkelijk geweest om het van me af te zetten. Fontaine zei het immers om zakelijke redenen en Dody was gewoon gek. Maar nu Penny ook al een voorstander bleek, veranderde dat de zaak.

‘Zou je me niet missen?’

Ze hikte weer. ‘Jawel, maar ik kom heel vaak langs. Prinsesje Boterbloem is gek op water.’

‘Wie is prinsesje Boterbloem?’

‘Mijn baby. Zo noemt Jeff haar.’

‘En als het nou eens een jongen is?’

‘Dan wordt hij later heel vaak in elkaar geslagen.’

 

Door de deur van Richards appartement hoorde ik de tv al en ik klopte voor de tweede keer aan. Even later deed Jordan open.

‘Dag mama.’ Hij sprong in mijn armen en kneep me stevig vast. Hier zou ik nooit genoeg van krijgen.

‘Dag schoonheid,’ zei Richard poeslief. Daar had ik allang genoeg van.

Ik stapte naar binnen in zijn spaarzaam ingerichte flat.

‘Wauw. Je hebt het echt gezellig gemaakt.’

Richard grinnikte. ‘Ja, hoor eens, jij hebt alle meubels gehouden, weet je nog wel?’

Ik glimlachte. ‘Is alles van de kinderen ingepakt?’ Hoe eerder ik hier weg kon hoe beter.

‘Waarom heb je zo’n haast? Wil je niet iets drinken?’

‘Nee, dank je. We moeten ervandoor. Bovendien moet ik rijden.’

‘Heb je soms een spannend afspraakje daar in Madurodam, met die Dezzzzz waar de kinderen het steeds over hebben? Wie is dat eigenlijk?’

‘Niemand. Gewoon een vriend.’ Op zoek naar de schoenen van de kinderen, schopte ik een krant opzij die op de grond lag.

‘Een vriend dus.’ Richard leunde tegen de muur. ‘Het is heel goed om vrienden te hebben. Hebben jullie wat met elkaar?’

Ik staakte mijn zoektocht naar de schoenen en keek Richard streng aan. ‘Dat gaat jou niks aan, vind je wel?’

Hij grijnsde. ‘O, dus het is wél wat. Wat is Dezzzzz eigenlijk voor een naam? Is hij zo’n motormuis of zo?’

Ik zag een sandaal van Paige onder een kussen op de bank liggen en liep de kamer door om hem te pakken. ‘Hij is arts. Kom op, jongens, help even mee jullie spullen te verzamelen.’

Paige sprong rond op één voet. ‘Mam, waar is mijn andere schoen?’

‘Hier schatje. Ik help je wel.’

We wervelden rond en verzamelden hun spullen in een weekendtas. Ik nam niet de moeite iets op te vouwen, want het zou toch allemaal in de was gaan zodra we weer bij Dody waren.

‘Niet mijn pakje drinken opdrinken, hoor papa. Wil je hem bewaren voor de volgende keer?’ vroeg Jordan.

‘Goed Jordan, zal ik doen. Weet je zeker dat je er zo snel vandoor moet, Sade? We kunnen pizza bestellen, een flesje wijn openrukken. Dan zou je me alles over je nieuwe vriend kunnen vertellen. Of nog beter, we zouden herinneringen op kunnen halen.’ Zijn toespelingen waren luid en duidelijk: laten we een dvd opzetten voor de kinderen en naar de andere kamer gaan voor een vluggertje.

Ik schudde heftig met mijn hoofd. ‘Nee, ik heb dingen te doen en ik moet nog langs huis voordat we teruggaan naar Bell Harbor.’

Hij fronste. ‘Je hoeft niet langs het huis om de boel te controleren. Dat kan ik toch voor je doen?’

‘Dat is heel aardig aangeboden, Richard, maar ik heb wat spullen nodig. Jongens, geef papa een dikke knuffel, we moeten gaan.’

Paige gaf hem een kus op zijn wang en hij omhelsde haar. Jordan probeerde hetzelfde te doen.

‘Hé, echte mannen schudden elkaar de hand, weet je nog wel?’ wees Richard hem terecht.

Ik hield me in. God verhoede dat Richards zoon ook maar enige vorm van gevoeligheid toonde.

Jordan knikte en stak zijn hand uit.

‘Oké, dat is geloof ik alles,’ zei ik. ‘Tot ziens, Richard.’ De kinderen holden vooruit en ik liep richting de deur, maar Richard greep mijn arm en kneep erin. ‘Zeg eens eerlijk, Sadie. Is het serieus tussen jou en die vent?’

Was hij nu jaloers? Na al die tijd en alles wat hij mij had aangedaan?

Ik was niet zo naïef dat ik dacht dat het serieus was en ik wist ook niet of het dat ooit zou worden, maar dat ging ik Richard niet aan zijn neus hangen.

‘Het is ontzettend serieus, Richard. Ik ben nog nooit zo verliefd geweest.’