20

Des zag er veel te lekker uit toen hij me kwam ophalen voor onze date. Terwijl hij het portier aan de bijrijderskant voor me openhield, wees hij naar mijn wang. ‘Je hebt daar iets zitten.’

Fantastisch. Uitgeschoten met de lippenstift? Witte restjes van de concealer waar ik veel te oud voor was? Ik veegde mijn wang af. ‘Is het weg?’

Hij schudde zijn hoofd en bracht zijn gezicht dichterbij. ‘O, ik zie het al. Het is een kusje.’ Hij drukte zijn lippen vederlicht op mijn wang en we begonnen allebei te giechelen.

‘Te fout?’ vroeg hij.

‘Een beetje wel, maar ik kan het wel hebben.’

Hij kuste me weer voordat ik in de auto kroop. De kinderen waren dit weekend bij Richard, dus ik kon de komende dagen gaan en staan waar ik wilde. Waarschijnlijk niet zoveel staan. Terwijl ik wachtte tot Des aan zijn kant was ingestapt zag ik iets op de vloer van de auto glinsteren. Ik pakte het op. Het was een oorbel. Een zeurend gevoel van déjà vu bekroop me. Je weet wel, dat gevoel dat je deze ellende al een keer eerder hebt meegemaakt.

In Richards auto vond ik altijd van alles: luciferdoosjes van restaurants waar ik nog nooit was geweest, lange blonde haren, halflege bekers van McDonald’s met lippenstift aan het rietje en een keer zelfs een condoomverpakking. Richard zei toen dat een lollige vriend van hem voor de gein een condoom om zijn versnellingspook had gedaan. Ja, haha, erg grappig.

Terwijl Des zijn stoel verstelde en de zonneklep omlaag klapte, bestudeerde ik de oorbel in stilte. Alsof het ding zou verdwijnen als ik er maar lang genoeg naar keek. Hij was apart, met gekleurde glazen kralen en gedraaid zilverdraad. Hij was niet stijlvol. Integendeel, hij was foeilelijk. En absoluut niet van mij.

Des deed de sleutels in het contact.

‘Van wie is deze?’ Ik hield de oorbel omhoog.

Hij keek me verrast aan, keek toen vluchtig naar de oorbel en weer naar mij.

‘Eh… is die niet van jou?’

Ik hield hem dichter bij zijn gezicht en fronste vragend. ‘Ziet dit eruit als iets wat ik zou dragen?’

Hij keek verbijsterd, alsof het een strikvraag was. Alsof ik gevraagd had: ‘Zie ik er dik uit met deze oorbel?’

‘Eh… ik geloof het niet.’

‘Van wie is ie dan?’

Hij rommelde wat met de versnellingspook. ‘O, ik vond hem laatst op jullie oprit en dacht dat hij van Dody was. Ik vergeet het steeds aan haar te vragen.’

Ik keek weer naar de oorbel. Ja, het zag er wel uit als iets afschrikwekkends wat zij zou dragen. Het was een logische verklaring.

‘Ik geef hem wel aan haar,’ zei ik en ik gooide hem in mijn tas.

‘Dank je. Hé, hoe is het met Penny? Voelt ze zich goed?’ Hij reed nogal schokkerig achteruit.

‘Ze voelt zich wel oké. Moe.’ Ik had Des verteld over Penny’s zwangerschap, ook al mocht ik het van haar aan niemand vertellen. Hij zou het toch niet verraden, want hij zou haar waarschijnlijk nooit ontmoeten. Ik had het ook aan Fontaine verteld, maar dat was per ongeluk. Die had al net zulke sluwe ondervragingstechnieken als mijn moeder.

‘Willen ze weten of het een jongetje of meisje is?’

‘Nee, ze willen graag verrast worden.’

‘O. Mooi. En hebben ze al namen bedacht?’

‘Nog niet. Waarom stel je zoveel vragen over Penny’s baby?’

Des glimlachte naar me. ‘Gewoon. Een beetje kletsen.’

We gingen eten bij Arno’s, waar Jasper werkte. Daarna wandelden we hand in hand en dicht tegen elkaar aan langs de promenade van Bell Harbor, tot we een obscuur tentje met livemuziek vonden. Je had er uitzicht over het strand en het was de perfecte plek voor die avond. De tafeltjes waren piepklein en onze knieën stootten tegen elkaar aan. Ik kreeg kippenvel in afwachting van de volgende botsing. We dronken cocktails en hadden het over koetjes en kalfjes, zoals wie de zomertijd bedacht had en hoe raar de musical Cats was. Ja toch? Een musical. Over katten. Ik bedoel maar.

Ik vertelde dat Penny toen we klein waren al energie wilde besparen, ver voordat dat trendy was. En dat ik dan stiekem allerlei lichten in huis aandeed om haar te pesten.

Des antwoordde: ‘Bonnie en ik vonden het leuk om dingen te laten ontploffen. We hebben een keer een zitbank laten ontploffen.’

‘Een zitbank? Waarom?’

Hij glimlachte lui. ‘Omdat die daar nou eenmaal stond en we ons verveelden. Het was een afgeragde oude bank die iemand toch wegdeed, dus hebben we hem een heuvel op gedragen en toen opgeblazen. Robin heeft ons verraden, zij was altijd de klikspaan. Mijn moeder was woest.’

Ik kon me niet eens voorstellen wat mijn moeder in zo’n geval zou hebben gedaan. ‘Wat gebeurde er?’

Hij tikte op zijn lippen terwijl hij nadacht. ‘Eens even kijken. Ik moest de garage opruimen, de auto wassen, de keuken soppen, de hond uitlaten… Ik moest zo’n beetje alles doen waar ze me sowieso al over aan de kop zeurde, maar ik moest het ook opbiechten aan mijn vader. Dat was de echte straf.’

‘Hoezo?’ Dit was voor mij wederom moeilijk voorstelbaar, omdat ik praktisch zonder vader was opgegroeid.

‘Je wilde echt niet dat mijn vader boos werd, dus ik was doodsbenauwd. Ik schuifelde zijn studeerkamer binnen als iemand die ten dode was opgeschreven.’

‘En wat deed hij?’ Ik strekte mijn been en streek er o zo per ongeluk mee langs zijn kuit.

Zijn ogen lichtten op. Ik vond het heerlijk dat ik in staat was om hem zo af te leiden.

‘Mijn vader moest lachen. De technicus in hem vond ons erg slim, maar ik kreeg toch een week huisarrest en ik moest allerlei klusjes voor mijn moeder doen. Zij strafte altijd met huishoudelijke taken, misschien dat ik daarom nu zo’n sloddervos ben. Onbewust relateer ik schoonmaken waarschijnlijk aan straf.’

‘Ik relateer schoonmaken aan een gevoel van oppermacht, alsof het ordenen van spullen me controle over het hele universum geeft.’

Hij nam een grote slok van zijn drankje. ‘Dat vind ik nog enger dan dingen opblazen. Hé, heb je zin om te dansen?’ vroeg hij toen de band een langzaam nummer inzette.

Even zien, hoor. Of ik zin had om mezelf tegen hem aan te drukken en heen en weer te wiegen terwijl iedereen fluisterde dat we zo’n knap stel waren? Dat leek me wel wat. ‘Ja graag.’

En ik had gelijk. Het was leuk. Ik weet niet of er iemand over ons fluisterde, maar ik genoot er toch van. ‘U bent zeer lichtvoetig, dokter McKnight.’

‘O ja?’ Hij klonk tevreden. ‘Ik moet iets bekennen. Bonnie en ik hebben wat danslessen genomen voordat ze ging trouwen. Ze had gevraagd of ik de plaats van mijn vader in wilde nemen, aangezien hij er niet meer was, maar ze vond wel dat we moesten oefenen zodat we niet voor schut zouden staan.’

‘Wat schattig.’

‘Niet echt. We kregen elke les fikse ruzie en vlogen elkaar bijna aan. Een vreselijke ervaring,’ zei hij, maar zijn brede glimlach verried iets anders.

Ik duwde mezelf tegen hem aan. ‘Nou, ik ben anders wel blij dat je geoefend hebt.’

Hij trok me nog dichter tegen zich aan, draaide ons rond en keek me zelfvoldaan aan. ‘Ik geloof dat ik er nu ook wel blij om ben.’

En toen zoende hij me ten overstaan van heel Bell Harbor.

‘Ik moet je nog iets bekennen.’ Hij praatte zacht en zijn stem droop in mijn oor.

‘Wat dan?’ vroeg ik ademloos.

‘Ik heb de hele dag aan je gedacht.’

‘Echt waar?’ Een heerlijke warme gloed verspreidde zich vanuit mijn middenrif door mijn hele lichaam.

‘Ja. Laten we naar huis gaan, dan zal ik het je bewijzen.’

 

Donder rommelde en de regen sloeg neer. Het was een grijze, ellendige ochtend, maar bij mij scheen de zon vanbinnen. Een dun gordijn wapperde Des’ slaapkamer in net als in zo’n sensuele zwart-witfilm. In onze haast om elkaar uit te kleden hadden we de schuifdeuren open laten staan.

Zonder hem wakker te willen maken, glipte ik uit bed. Ik wilde naar de badkamer sluipen om mijn haar te borstelen en de slaapstrontjes uit mijn ooghoeken te vegen en dan snel weer terug in bed kruipen zodat hij zou denken dat ik er fris en fruitig uitzag als ik wakker werd. Schoonheid mocht dan vanbinnen zitten, maar het kon geen kwaad om de buitenkant een handje te helpen. Dat deed ik zo goed als ik kon, en het was niet gemakkelijk, want mijn tas en kleren lagen nog in de andere kamer waardoor ik zonder crèmepjes en zonder geheime technieken zat. Ik spoot wat tandpasta in mijn mond en spoelde. Mijn haar zag eruit als een vogelnest en volgens mij had ik een zuigzoen in mijn nek. Niets aan te doen. Zachtjes deed ik het licht uit en de deur open.

Betrapt. Des keek me vanaf het bed lui glimlachend aan.

Ik dook weer achter de deur en stak alleen mijn hoofd erachter vandaan.

‘Goedemorgen,’ zei hij.

‘Goedemorgen.’ Ik bleef zo staan, niet van plan om op klaarlichte dag naar het bed te paraderen. Nou ja, in dit geval was het een grijze dag, maar desalniettemin te licht om tevoorschijn te komen.

‘Eh, wil je… je ogen even dichtdoen?’ vroeg ik aarzelend.

‘Wat?’ Hij grinnikte.

‘Ik heb niks aan.’

‘Waarom zou ik dan in godsnaam mijn ogen dichtdoen?’

‘Omdat ik verlegen ben en preuts.’

Dat vond Des maar al te komisch en hij vouwde zijn armen achter zijn hoofd. ‘Dat is belachelijk.’

‘Niet waar. Toe nou, ik voel me heel stom. Doe je ogen dicht.’ Hij deed met opzet vervelend.

‘Je weet toch dat ik elke dag mensen zonder kleren zie, hè?’

‘Dan is het ook niet zo erg om eens een keertje níét te kijken, viezerik.’

‘Je weet toch ook dat ik je al behoorlijk vaak bloot heb gezien en dat ik er altijd erg van geniet?’

‘Toen lag ik en was het donker. Dit is anders.’

Zijn lach klonk diep. ‘Dus je komt echt niet tevoorschijn?’

‘Nee, want ik ben bloot en jij bent helemaal bedekt.’

‘Is dat het probleem?’ Hij sloeg het dekbed open waardoor hij nu net zo naakt was als ik.

O jee.

‘Zo, nu staan we quitte. Is dat beter?’

Hevig blozend keek ik de andere kant op. Diep vanbinnen was ik een net meisje en nette meisjes wenden hun ogen af wanneer mannen zichzelf tentoonstellen. Maar zo netjes was ik nou ook weer niet, dus een halve seconde later keek ik weer. Schaamteloos comfortabel lag hij uitgestrekt op het bed. Zijn donkere huid stak af tegen het witte laken. Hij klopte speels op het matras. ‘Kom,’ zei hij, alsof hij het tegen een van de honden van Dody had.

Ik ging mijn opties na. Ik kon moeilijk de rest van de dag in de badkamer blijven. Uiteindelijk zou ik er toch uit moeten komen, en dat zou ik toch naakt moeten doen, tenzij ik een gewaad van handdoeken fabriceerde. Het was één nul voor hem.

‘U, meneer, bent geen gentleman.’ Ik rechtte mijn schouders en stapte achter de deur vandaan. Zijn gezichtsuitdrukking veranderde van vrolijk pesterig naar iets heel anders.

Hmm, misschien was het toch één nul voor mij.

Het daaropvolgende uur bleven we in bed en onderzochten de voordelen van naaktheid.

We bleven zelfs de hele dag in bed, liggend, pratend, lachend en plezier hebbend zonder te praten. We aten wafels uit de broodrooster en popcorn uit de magnetron, we keken films, namen een bubbelbad, vrijden nog wat en deden een dutje. Het eten was slecht, de films hadden geen plot, maar ik vermaakte me opperbest. Niks doen met Des was vele malen leuker dan wat dan ook doen met wie dan ook.

‘Ik denk dat ik maar eens naar huis moet,’ zei ik met tegenzin toen onze date bijna de 24-uursgrens bereikte. Ik had een T-shirt van Des aan en zijn operatiebroek die wel dertig centimeter te lang was. Mijn haar was een en al klitten en ik snakte naar mijn tandenborstel als Scooby Doo naar Scooby-snacks.

Des stond keukenkastjes open te trekken. Zijn hoofd kwam tevoorschijn. ‘Heb je al plannen voor vanavond?’

‘Nee, maar je kon weleens genoeg van me krijgen.’

‘Heb ik ook. Ik vind het echt verschrikkelijk hoe je steeds maar uit je kleren gaat.’

Ik bloosde. ‘Dit zijn jouw kleren, hoor. Trouwens, ik dacht dat ik je wel lang genoeg aan het lijntje had gehouden.’

Hij deed een kastje dicht. ‘Eh, wanneer hield je me dan aan het lijntje?’

‘O, nu ga ik echt weg, hoor.’

Hij kwam uit de keuken en trok me naar zich toe.

‘Ik zit je maar te pesten, dat weet je toch wel?’

‘Hmpf.’

‘Ga alsjeblieft niet naar huis, Sadie,’ mompelde hij tegen mijn oor. ‘Blijf macaroni bij me eten.’

‘Dacht je dat je me kon verleiden met koolhydraten?’

‘Ik zou je heel graag wat anders aan willen bieden, maar het is zo’n beetje het enige wat ik in huis heb. En een pot olijven. Maar als je blijft, mag jij de volgende film uitkiezen.’

Hij was verdomd overtuigend, met z’n koolhydraten en z’n B-films.

‘Maar ik wil heel graag mijn tanden poetsen. Ik heb mijn tandenborstel nodig,’ gaf ik toe.

Daar moest hij om lachen. ‘Kun je de mijne niet gebruiken?’

‘Getver! Wat smerig. Ik wil me echt even opfrissen.’

‘Maar ik moet morgen weer aan het werk en de vier avonden daarop ook. Moet ik zonder kusje weer meegaan in de vaart der volkeren?’

Misschien wilde hij me alleen maar daar houden om seksuele redenen, maar daar had ik geen problemen mee.

‘Ik heb je al duizenden kusjes gegeven, hoor. Maar anders doen we het zo: ik ga naar huis en kleed me om en zo en daarna kom ik weer terug.’

Hij gaf me een kusje op mijn neus. ‘Perfect. Dan ga ik snel naar de winkel om wat te eten te halen en dan zien we elkaar hier weer. Ik zal de voordeur openlaten voor het geval jij eerder terug bent dan ik.’

Des zette me bij Dody af en ging door om boodschappen te doen. Ik wandelde naar binnen in zijn kleren, die van mij zaten in een plastic zak. Fontaine zat aan het keukeneiland te schetsen en Jasper stond een paprika te snijden. Ik deed heel cool.

‘Hé jongens. Waar is Dody?’ Ik liet mijn zak met kleren op een stoel vallen en pakte een appel van de fruitschaal.

‘Die is met Harry naar het Christopher Walken Film Festival,’ antwoordde Jasper. ‘Leuke outfit, trouwens.’

‘Dank je,’ mompelde ik met mijn mond vol appel.

‘Waar hebben jullie gisteren gegeten, sloerie?’ vroeg Fontaine.

‘Bij Arno’s. En vanavond gaan we zelf koken bij Des thuis.’

‘Ben je daar niet al, eh, anderhalve dag? Je vat de koe goed bij de horens, cowgirl.’

‘Dank je. Hé, Jas, ik ben blij dat ik je tref, want ik wil je iets laten zien.’ Ik rende naar boven, pakte het kleine zwartfluwelen doosje en draafde de trap weer af en de keuken in. Bliksemsnel was ik.

Ik zette het doosje voor hem neer.

Jasper bestudeerde het alsof het een bom was die hij onschadelijk moest maken.

‘Wat is dit?’ Hij pakte een handdoek en droogde zijn handen af.

Fontaine bleef ook naar het doosje staren.

‘Ik heb zitten denken. Ik weet dat je die ene ring voor Beth wilt kopen en dat je het geld er niet voor hebt. Als je deze nou neemt, dan kun je hem inruilen en krijg je waarschijnlijk nog wat geld toe ook.’

Jasper keek alsof ik net verteld had dat ik een alien was.

‘Maak nou open,’ spoorde ik hem aan.

Hij pakte het doosje op en deed het langzaam open. ‘Dit kun je me niet geven, Sadie! Deze ring is enorm.’

Ik haalde mijn schouders op. ‘Weet ik. Maar ik hoef hem niet meer. En ik zal er toch nooit een ketting van laten maken, want het zal me altijd aan Richard doen denken.’

Fontaine greep de ring uit Jaspers handen en hield hem tegen het licht, waardoor hij begon te glinsteren en glanzen.

‘Dan ruil je hem zelf maar voor iets anders in, want ik kan dit niet aannemen.’ Jasper schudde zijn hoofd.

‘Maar ik heb geen juwelen meer nodig. En jij wel. Ik zou het heel fijn vinden als je mij ervan verlost. En je weet dat ik het niet uit kan staan als dingen maar liggen te liggen zonder dat iemand ze gebruikt. Bij mij ligt het in de weg, en als ik jou en Beth er gelukkig mee kan maken, ben ik ook gelukkig.’

Fontaine gaf de ring weer aan zijn broer en zei: ‘Lijkt me een behoorlijk goede deal.’

Jasper keek van ons naar de ring en weer terug. ‘Doen ze dat wel? Inruilen, bedoel ik?’

Fontaine knikte. ‘Wel bij Mason’s. Daar heb ik wel vaker tweedehandsspul gekocht.’

Ik hoorde Dody’s koekoeksklok in de gang tikken terwijl ik wachtte op zijn antwoord.

‘Weet je het heel zeker, Sadie?’ vroeg Jasper ernstig.

Dat wist ik. Het was precies wat ik wilde. ‘Absoluut.’

Jasper deed het doosje weer dicht en omhelsde me alsof we op het punt stonden om uit een vliegtuig te springen en ik de enige was met een parachute. Zijn stem brak toen hij ‘dankjewel’ zei en zich de kamer uit haastte met een onderdrukte snif.

Fontaine glimlachte hoofdschuddend. ‘Schattebout, ik had geen idee dat jij zo onbaatzuchtig kon zijn.’

Ik glimlachte terug. ‘En ik had geen idee dat jij wist wat onbaatzuchtig betekent.’

 

Ik was eerder dan Des terug bij zijn huis en scharrelde wat rond. Ik ruimde wat dingen op, waste een paar borden af die in de wasbak stonden, schudde de kussens van de bank op, maakte het bed op en zette zijn schoenen, die op een grote hoop bij de voordeur lagen, netjes naast elkaar. Overal in de keuken en eetkamer lagen stapels ongeopende post. Ik kon de verleiding niet weerstaan en sorteerde het allemaal. De tijdschriften op een stapel, de reclamefolders op een andere en wat er belangrijk uitzag op een derde stapel. Ik legde de keurige stapeltjes op het aanrecht.

Net toen ik klaar was, kwam hij binnen. ‘Hallo.’ Hij keek om zich heen en nam mijn werk in zich op. Op dat moment besefte ik dat ik misschien wel te ver was gegaan. Misschien vond hij het wel prettig als zijn schoenen op een hoop lagen en zijn post door het hele huis verspreid was.

Hij zette de boodschappentassen op het aanrecht naast de strak opgevouwen theedoeken. ‘Jij hebt zo te zien niet stilgezeten.’

Ik beet op mijn lip. ‘Sorry. Macht der gewoonte.’

‘Je hoeft geen sorry te zeggen.’ Hij pakte het bovenste tijdschrift op. ‘Hmm, wanneer heb ik die gekregen?’

‘Ze liggen op volgorde, van oud naar recent.’ Ik dacht, ik zeg het maar even. Hoezo compulsief?

Hij drukte zijn vingertoppen op het aanrecht en zei glimlachend: ‘Laat me raden. Al je kleren liggen op kleur in je kast, of niet?’

‘Dat heeft toch iedereen?’

Zijn glimlach werd nog breder. ‘Mijn zus Robin is precies zo. Zij gaat jou echt geweldig vinden.’

En toen was het stil.

Hij had de belangrijkste regel overtreden. Iedereen wist dat het ongeluk bracht als je zo vroeg in een relatie al begon over het ontmoeten van familieleden. Het was bijna net zo erg als te vroeg ‘Ik hou van je’ zeggen.

Zijn glimlach verdween snel. Hij draaide zich om en begon met de boodschappen te rommelen terwijl ik de stapeltjes opnieuw stapelde.

‘Dus, wat gaan we…’

‘Spaghetti,’ antwoordde hij voordat ik mijn vraag kon afmaken.

 

Toen we die nacht als een oud getrouwd stel lepeltje-lepeltje lagen, overpeinsde ik onze verbintenis en kreeg een verdrietig gevoel. De zomer vloog voorbij. Des en ik hadden het bewust niet over mijn terugkeer naar Glenville of waar zijn volgende werkplek zou zijn. Ik wist dat hij een aanbod had gekregen om langer in Bell Harbor te blijven, maar omdat hij daar niet over begon deed ik het ook niet. In feite was deze fijne affaire alleen maar een omweggetje en niet de bestemming. Veel eerder dan ik wilde, zou ik weer terug naar mijn echte leven moeten en zou hij de horizon tegemoet rijden, op weg naar zijn volgende grote avontuur. Dat hadden we van het begin af aan geweten, dus ik moest nu niet kinderachtig gaan doen. Toch? Het kon gewoon niet anders. We hadden onze kop in het zand gestoken en gedaan alsof we samen een toekomst hadden, maar dat hadden we niet.

‘Des?’ fluisterde ik.

‘Hmm?’

‘Ik vind het heel leuk met jou.’

Hij kneep in mijn middel en mompelde half slapend: ‘Kook met jou.’

De volgende ochtend was ik eerder wakker dan hij en was zo slim om zijn T-shirt, dat op de grond lag, aan te trekken. Toen ik de dag ervoor in mijn blootje uit de badkamer was gekomen, was het uiteindelijk wel goed gekomen, maar ik voelde me nog niet helemaal op mijn gemak. Ik deed het badkamerlicht aan en mijn hart maakte een hink-stap-sprong. Op de wastafel, naast die van Des, stond een gloednieuwe tandenborstel. Er zat een klein strikje om van flossdraad, zodat ik zou weten dat hij voor mij was. Zoiets schattigs had ik nog nooit meegemaakt. Hij had een tandenborstel voor me gekocht. Ik pakte hem eerbiedig op, alsof het het glazen muiltje van Assepoester was. Het deed me heel veel, en niet vanwege mijn obsessie voor schone tanden. Deze tandenborstel was bijzonder omdat het betekende dat hij wilde dat ik terugkwam.