18

‘Denk je echt dat dit gaat werken?’ vroeg ik terwijl ik tot aan mijn polsen in plakkerig koekjesdeeg zat.

Jasper keek toe vanaf zijn kruk aan het keukeneiland.

‘Je kunt niet gewoon met chocolate chip cookies aan komen zetten. Daarmee zeg je niet: “Ik ben geweldig, laat me niet gaan”.’

‘O nee?’ Dody trok haar kreukelige schort recht.

‘Nee, daarmee zeg je: “Eenzame huismoeke biedt koekjes in ruil voor seks”.’

‘En wat is daar mis mee?’ vroeg Fontaine vanaf zijn plek aan de tafel, waar hij staaltjes stof zat te bestuderen.

Dit was hopeloos. Des ging het me nooit vergeven. Voor degenen die de score bijhielden: dit was al mijn derde misser.

‘We beginnen met gewone koekjes, dan voegen we later wel geheime, speciale ingrediënten toe,’ besloot Dody.

‘Zoals?’ vroeg Jasper de sceptische chef.

‘Zoals lijnzaad,’ zei Dody.

‘Lijnzaad?’ zei Jasper lachend. ‘Wil je nou dat hij voor Sadie valt of dat zijn darmen lekker op gang komen?’

‘Die koekjes maken toch geen verschil,’ zei ik pruilend. Mijn toch al wankele optimisme begon weer af te nemen.

‘Het gaat ook niet echt om de koekjes, maar dan heb je een reden om daarheen te gaan. Als je daar eenmaal bent en hij ziet hoeveel het je spijt, dan maakt dat een wereld van verschil. En dan zal hij je vergeven.’ Dody knipte met haar vingers. ‘Bijenpollen. En agavesap. Daarmee trek je hem zéker over de streep.’

‘Tenzij hij allergisch voor bijen is, want in dat geval gaat hij dood aan die koekjes,’ zei Fontaine.

Allergisch? Dit was echt onbegonnen werk.

‘Fontaine, schatje, jouw commentaar helpt niet echt. Kijk nou wat je met Sadie doet.’

Mijn gedachten sloegen op hol. Welke straf stond er op het per ongeluk vergiftigen van een potentiële geliefde met onverantwoorde koekjes? Levenslang? Een taakstraf in een koekjesfabriek?

Ik kon het niet meer aan door al dat gedoe over poepen en allergieën. Misschien moest ik hem gewoon een sixpack bier en een zak chips brengen. Of pinda’s. Mannen houden toch van pinda’s? Jasper had gelijk. Ik gokte erop dat de liefde door de maag zou gaan, maar zo werkte het natuurlijk niet.

 

Ik bekeek mezelf in de spiegel in de hoop dat ik er mooi en berouwvol uit zou zien, maar ik moest genoegen nemen met verhit en angstig. Dody had de kinderen meegenomen naar het park, nadat ze me had laten beloven dat ik mijn mea-culpa-koekjes zou bezorgen.

Met een mandje vol lekkers aan mijn arm net als Roodkapje, belde ik aan. Fontaine had het mandje bekleed en de koekjes verpakt in een geruit servet met een gestippelde strik erom. Ik had ernstige twijfels over de succesvolle afloop, maar ik was bereid het te proberen.

Des deed gelaten de deur open. Hij droeg een wit T-shirt en een operatiebroek, en was een appel aan het eten.

Knipperend met mijn ogen hield ik het mandje omhoog.

Hij nam een hapje appel.

‘Wat is dat?’ Hij klonk al net zo chagrijnig als hij keek.

‘Een heel slap zoenoffer.’ Knipper.

Hij negeerde me en staarde naar het mandje met het keurige servet en de strik.

‘Is het eetbaar?’ Hij lachte nog steeds niet.

‘Ja.’ Ik wiegde het mandje om het nog verleidelijker te maken.

‘Kom dan maar binnen. Ik sterf van de honger.’ Hij draaide zich om en liep de keuken in.

Het was niet echt het warme welkom waar ik op gehoopt had, maar ook niet de koude douche die ik waarschijnlijk verdiende. Ik liep achter hem aan naar binnen en zette het mandje voorzichtig op het aanrecht.

Hij gooide het klokhuis in de wasbak en trok toen zonder plichtplegingen het servet open.

‘Koekjes,’ zei hij nors. ‘Heb je ze zelf gebakken?’

Ik wilde eerlijk zijn. ‘Grotendeels. Dody en Jasper hebben een beetje geholpen.’

‘Dody?’ Hij fronste en hield een koekje tegen het licht.

‘Heeft ze iets van die rare troep van haar erin gedaan?’

Het was moeilijk om eerlijk te blijven. ‘Ik denk het niet.’

Als hij straks de hele nacht op het toilet zou doorbrengen, zou ik me pas echt schuldig voelen. Misschien hadden we dat lijnzaad toch achterwege moeten laten.

Hij zuchtte, liet het koekje terug in de mand vallen en keek me aan. Hij was nog steeds boos, dat was duidelijk. Ik frummelde wat aan de zoom van mijn T-shirt. ‘Dus het was je nicht?’

Hij sloeg zijn armen over elkaar en leunde tegen het aanrecht.

‘Yep.’

‘Dan ben ik je geloof ik mijn excuses verschuldigd.’

‘Hangt ervan af.’

‘Waarvan?’

‘Van of het je echt spijt, Sadie. Je moet geen sorry zeggen als je het niet echt meent. En denk maar niet dat je me kunt afleiden door schattig te doen en koekjes te komen brengen. Je zat er flink naast en ik hou er niet van als mensen mij een leugenaar noemen. Dat verdien ik niet.’

Zo had ik het nog niet bekeken. Ik was zo opgegaan in mijn eigen gekwetste gevoelens, dat ik er nooit aan had gedacht dat ik hem misschien ook had gekwetst.

‘Het spijt me. Ik wist niet dat het je zoveel kon schelen.’

Zijn armen vielen langs zijn zij alsof alle kracht eruit was verdwenen. Ik denk dat ik het woord ‘sceptisch’ eerder nooit echt begrepen heb, maar zo zag hij er nu uit: sceptisch. Hij wreef met zijn hand over zijn gezicht.

‘Toen ik zei dat ik gezelschap wilde, bedoelde ik niet zomaar een warm lichaam in mijn bed, Sadie. Denk je dat ik zo’n type ben? Denk je zo over mij?’

Een vreemd idee begon in mijn gedachten vorm aan te nemen. Ik was eraan gewend dat Richard dwars over mijn gevoelens heen walste, maar nu deed ik hetzelfde bij Des. Ik had me helemaal niet gerealiseerd dat ik die macht had, omdat ik me bij Richard altijd machteloos had gevoeld. Maar Des leek nu echt van streek.

‘Het spijt me, Des. Ik heb me aangesteld en ik zat ernaast.’

‘Ja, dat zat je zeker! Wat moet er allemaal gebeuren voordat je mij vertrouwt? Want als je dat niet kunt, dan houden we het niet lang uit met z’n tweetjes. En dat wil ik juist wel.’

Hij zei het met zoveel intensiteit dat ik het er warm van kreeg.

‘Dat wil ik ook,’ zei ik en diep vanbinnen gaf ik eindelijk toe dat dat echt zo was. Natuurlijk wilde ik meer. Ik was niet het type voor losse scharrels.

Ik schraapte met mijn sandaal over de vloer. ‘Ik weet niet hoeveel kansen je me wilt geven, maar wat dacht je van nog eentje? Dody zegt dat ik nooit het goede in de mensen zie, maar ik zie het wel in jou. En dat ben ik niet gewend.’

Zijn kaak ontspande een piepklein beetje. ‘Ik ben niet zo’n kei in “goed zijn” dus je zult wel heel erg goed moeten kijken. Maar ik lieg niet en ik hou het bij één vrouw tegelijk, anders wordt het me te verwarrend.’

Ik glimlachte en kreeg tranen in mijn ogen. Als hij grapjes kon maken was ik al op de helft. ‘Nou, misschien was het je al opgevallen dat ik behoorlijk veel aandacht nodig heb. Maar je hebt het ergste nu wel gehad, dus je zult niet snel meer voor verrassingen komen te staan.’

Des snoof. En zuchtte. En deed zijn armen over elkaar. Hij was nog niet helemaal klaar. ‘Luister Sadie, ik vind je leuk. Maar het lijkt net alsof je gewoon zit te wachten tot ik de fout in ga, zodat je bewijs hebt dat ik net zo erg ben als je ex. Dat ben ik niet. Dus daar kun je mee ophouden, oké?’

Hij had gelijk, dat deed ik inderdaad. En daar moest ik mee ophouden.

‘Ja, dat zal ik doen. Beloofd.’

We stonden allebei aan één kant van de keuken te staren en te verwerken wat er net allemaal gezegd was.

‘Oké,’ zei hij weer en hij stapte eindelijk naar voren om de afstand tussen ons te overbruggen. ‘Dus je gaat niet meer halfnaakt wegrennen omdat je je schaamt, niet meer boos worden zonder me te vertellen waarom en niet meer huilen in restaurants.’ Eindelijk lachte hij. ‘Afgesproken?’

Ik knikte. ‘Afgesproken.’

‘Mooi zo,’ zei hij en hij legde een hand op mijn heup en trok me naar zich toe. ‘Want ik heb je de afgelopen dagen gemist.’

‘Echt waar?’ Ik beet op mijn lip.

Hij knikte. ‘En vooral dát.’

‘Wat?’ fluisterde ik.

Hij richtte zijn blik op mijn mond. ‘Hoe je op je lip bijt als je zenuwachtig wordt. Jezus, daar maak je me gek mee.’

En toen zoende hij me met dagenlang ingehouden verlangen. Onze lichamen strengelden zich in elkaar van blijdschap en opluchting. Hij tilde me op en zette me op het aanrecht neer. In een moedige opwelling sloeg ik mijn benen om hem heen. Zijn aanraking was verslavend en bij elke streling wilde ik meer. Het was waar, ik wilde hem al vanaf die allereerste keer dat ik hem over het strand had zien rennen. Mijn verlangen had toen deels uit nieuwsgierigheid bestaan en deels uit behoeftigheid. Maar dat verlangen viel in het niet bij het intense gevoel van nu.

We kusten en klampten ons zo stevig aan elkaar vast dat er nog geen molecuul tussen kon komen. Zo hoorde het te zijn: gepassioneerd, onbevreesd en fijn. Hij tilde me weer op alsof ik niks woog en droeg me naar zijn slaapkamer. Stuiterend en giechelend vielen we op het matras.

Tuthola de Poes was er ook. Ze blies naar ons en liep de kamer uit.

Een hele tijd later begonnen we pas aan de koekjes.